Het zal wel eigen zijn aan machines dat ze alles te letterlijk nemen, maar Arnold, echt waar: het is niet omdat je in de vorige Terminator-films telkens “I’ll be back” zei, dat je daarom ook verplicht was om nog eens terug te komen. Liever niet, zelfs. Sinds James Cameron afscheid nam van de serie met Terminator 2: Judgment Day in 1991, kelderde de kwaliteit van de films zienderogen met elke aflevering die volgde. Terminator 3: Rise of the Machines was nog aanvaardbaar entertainment. Over Terminator: Salvation, gemaakt zonder Schwarzenegger omdat die het op dat moment te druk had met zijn rol als governator, zullen we maar discreet zwijgen. En nu, met het ietwat irritant getitelde Genisys (die bewuste spelfout, getverderrie!), probeert men de triomfantelijke terugkeer van der Schwarz te gebruiken om de franchise alsnog te reanimeren. Alleen blijkt die terugkeer al bij al niet zo triomfantelijk: de vijfde Terminator-film is een onsamenhangende, potsierlijke vertoning.
De plot proberen samen te vatten is onbegonnen werk, maar laat ons een poging ondernemen. De film begint op het moment dat de moordmachines van Skynet de originele Terminator terugsturen naar 1984 om Sarah Connor (Emilia Clarke) te vermoorden, de moeder van de toekomstige leider van het menselijke verzet, John Connor (hier als volwassene gespeeld door Jason Clarke). John stuurt daarop zijn compagnon Kyle Reese (Jai Courtney) ook terug naar het verleden om Sarah te beschermen en zo zijn eigen geboorte te verzekeren.
Tot zover zoekt Genisys dus aansluiting bij de eerste film, maar zo gauw Reese in 1984 terechtkomt, begint de plot af te wijken van het Terminator-canon: blijkt immers dat Sarah als kind in de jaren zeventig al een “goede” Terminator op bezoek heeft gekregen, die haar sindsdien beschermt en haar heeft voorbereid op wat er staat te gebeuren. Tegen de tijd dat Reese ten tonele verschijnt, is Sarah dus een getrainde vechtersbaas die klaar staat om ten strijde te trekken. Maar daar eindigt het niet: want doordat er een alternatieve tijdslijn is ontstaan, heeft Reese nu plots herinneringen aan een alternatieve jeugd, waarin Judgment Day niet in 1997, maar in 2017 plaatsvond. Hij en Sarah gebruiken dan ook een tijdmachine (don’t ask) om naar 2017 te reizen en daar te proberen de uitgestelde rise of the machines voor eens en voor altijd tegen te houden. Met andere woorden: de geur van bullshit is na een tijdje – een kort tijdje – niet meer te harden.
Min of meer zoals Jurassic World dat eerder dit jaar al deed met Spielbergs dinosaurusspektakel, probeert regisseur Alan Taylor hier tegelijk een hommage aan én een reboot van de originele Terminator te maken. Door terug te keren naar de tijdlijn van de eerste film, mag Taylor hele scènes uit Camerons klassieker reconstrueren, om er dan zijn eigen draai aan te geven. Wat allemaal heel plezierig klinkt, maar in de praktijk volledig wordt ondergraven door twee levensgrote problemen.
Ten eerste: Alan Taylor, veteraan van een aantal afleveringen van Game of Thrones, kan geen actie regisseren. Pratende koppen en af en toe een establishing shot, daar heeft hij geen problemen mee, maar cinema maken kan de man niet. Zo gauw het er op aan komt iets kinetisch in beeld te brengen, haakt hij af en wordt hij afhankelijk van de afdeling digitale effecten. Het gevolg zijn chaotische actiescènes, die vooral hun grootschaligheid etaleren: als er maar genoeg ontploft, valt het misschien niet op dat het nergens op slaat. Wel… nee dus. Colin Trevorrow was in principe ook geen actieregisseur, maar hij had wel duidelijk zijn (Spielberg)klassiekers bestudeerd en was slim genoeg om te pikken van de besten. Het gevolg waren actiesequensen die misschien niet uitblonken in creativiteit, maar die wel overzichtelijk in beeld gebracht waren. Daar kan je in Terminator Genisys lang naar zoeken.
En ten tweede: de plot van Genisys is zo van de pot gerukt dat het bijna verzandt in zelfparodie. De personages lopen twee uur lang het verhaal tegen elkaar uit te leggen, zonder dat het veel zoden aan de dijk zet. De filmmakers weten zelf ook donders goed dat het nergens op slaat, en lassen dan ook momenten in waarop de personages zich nog nét niet omdraaien om in de camera te knipogen. Zoals een scène waarin Schwarzenegger expliciet opduikt om de alternatieve tijdlijn uit te leggen aan Sarah en Reese: “Het is echt niet zo ingewikkeld. Je moet gewoon alle mogelijke variaties op een situatie in kaart brengen en dan de meest waarschijnlijke uitkiezen.” Waarna hij een verwarde blik krijgt van de twee anderen én van het voltallige publiek. J.K. Simmons heeft een bijrol als de gerechtspsychiater die in de eerste twee Terminators memorabel werd gespeeld door Earl Boen. Naar het einde van de film toe stormt hij een kamer binnen waarin Sarah opgesloten zit om haar te bevrijden, en zegt hij: “Deze situatie is waarschijnlijk heel complex, dus ik ga geen uitleg vragen.” De time loops waren altijd al het zwakste punt in de hele reeks – als je lang genoeg nadenkt over de logica van James Camerons Terminators, dan vind je onvermijdelijk ook gaten groot genoeg om tien Schwarzeneggers op te zuigen. Maar waar Cameron zo snel mogelijk voorbij ging aan die zwaktes, hebben Taylor en de scenaristen er de hele film rond opgebouwd, alsof ze het bewust zo ingewikkeld mogelijk hebben willen maken. Na een tijdje wordt het zo ridicuul dat je zit te wachten tot Biff Tannen opduikt om een sportalmanak te geven aan Schwarzenegger.
Ook een gebrek aan charisma speelt de film parten. Jai Courtney heeft om onbegrijpelijke redenen toch weer werk gekregen na A Good Day to Die Hard, en blijft een van de minst aantrekkelijke leading men van het moment. Emilia Clarke is iets beter, maar van enige chemie tussen haar en Courtney is geen sprake. En Ah-nuld? Tja, die voert zijn nummertje op, deze keer aangevuld met het occasionele grapje over zijn leeftijd, en daarmee is het wel zo ongeveer gezegd.
Het is moeilijk om in te schatten voor wie Terminator Genisys precies gemaakt is. De plot is sowieso al een warboel, maar wie toch min of meer wil kunnen volgen, is eigenlijk verplicht om vooraf de eerste twee films uit het hoofd te leren. Er zitten zoveel belangrijke en minder belangrijke verwijzingen in Genisys, dat een gebrek aan voorkennis echt fataal kan zijn. Daarmee stoten de filmmakers al meteen een groot deel van hun doelpubliek af – je zult maar eens een tiener zijn die naar een film over vechtende robots wil gaan kijken, en dan per ongeluk hier binnen sukkelen. Tegelijk vermoeden we dat uitgerekend de grote fans van de Cameron-films nog het zwaarst van al teleurgesteld zullen zijn. Weg is de dreiging, weg is de sfeer, weg is de conventionele, maar degelijke en samenhangende verhaalstructuur. Weg zijn vooral ook de knappe actiescènes. Weg is alles dat van The Terminator zo’n iconisch personage maakte. Behalve Schwarzenegger dan, ja. Die is terug, zoals hij zelf beloofd had. Maar nogmaals: hij was dat echt niet verplicht.