De dagen dat Richard Thompson muziekgeschiedenis schreef met Fairport Convention en met
zijn platen met ex-vrouw Linda Thompson, liggen ondertussen al lang achter ons. Dat betekent
daarom niet dat de man geen goede platen meer maakt, integendeel. Hij is een baken van
consistentie, een van de meest ingenieuze gitaarspelers van onze tijd die bovendien nooit minder
dan goede albums maakt. Zoals deze Still bijvoorbeeld.
Twee jaar geleden bracht Thompson al het vaak messcherpe Electric uit, toen
nog in productie van Buddy Miller. Still is wat minder puntig en folkier dan recentere
Thompson platen. “Josephine” bijvoorbeeld, waarop Thompson met niet meer dan een akoestische
gitaar als een middeleeuwse troubadour een prachtig verhaal over onvervuld verlangen vertelt, zoals
hij dat ook al op Front Parlour Ballads deed. Ook Keltisch aandoende opener “She
Never Could Resist A Winding Road” of het bluesy “Beatnik Walking”, met ingenieuze akoestische
rifjes, een pracht van een melodie en wat melancholische terugblikken op Amsterdam zijn
waardevolle toevoegingen aan het Thompson-canon.
De productie van Wilco-frontman Jeff Tweedy –– die voordien zijn strepen al heeft verdiend bijMavis Staples –– doet overigens niet meer voor Thompson dan wat hij nodig heeft: een goede
akoestiek, wat extra gitaartjes voor variatie en achtergrondstemmen, maar voor de rest, Thompson
en zijn trio laten spelen. Live, niet te veel overdubs. Luister maar naar het gortdroge, gemene “Patty
Don’t You Put Me Down” met een dijk van een gitaarsolo waarin de frustratie van het
hoofdpersonage een perfecte uiting vindt. Het zijn de kleine momenten die van dit nummer zo’n
sterkhouder maken, zoals bijvoorbeeld ook hoe de brug feilloos weer in een nieuwe strofe uitmondt.
Straf.
Dat Thompson een onnavolgbare, unieke gitarist is die na al die jaren nog altijd zwaar onderschat
is tussen al de Claptons en Knopflers, bewijst een nummer als “Pony in the Stable”, waarin gitaar,
zanglijn en drum ingenieus samenvallen. Des te jammer dan dat het Keltisch aandoende nummer zelf
zo doordeweeks is. Ook opmerkelijk is afsluiter “Guitar Heroes”, waarin Thompson in een acht
minuten lange rollercoaster aan tempo- en sfeerwisselingen in een handvol gitaarsolo’s het werk van
zijn favoriete gitaristen emuleert alsof het een koud kunstje is. De uitvoering is ontzagwekkend en
live kan het op het publiek dezelfde uitwerking hebben als een rode vlag op een stier.
Jammer genoeg is Still net zoals andere recente Thompson- platen aan luistermoeheid
onderhevig. Dat is de Thompson-paradox van de laatste 15 jaar: hij is een dusdanige vakman dat het
nergens saai wordt, maar nummers als “All Buttoned Up”, ondanks fantastisch gitaarwerk, of
“Where’s Your Heart” blijven niet echt hangen. De spanningsboog die hij op vroegere platen zo
probleemloos wist vast te houden, valt dte laatste jaren ergens halverwege weg. Nummers als “Long
John Silver”, een komisch pastichenummer over een piraat met een ongelukkig gekozen naam in de
traditie van “My daddy is a mummy” voegen weinig toe aan het geheel en de gitaarsolo dramt veel
te lang door.
Essentieel is Still dus weeral niet: het is opnieuw een goede Thompsonplaat die laat
horen wat hij en zijn band het beste doen, zo eentje voor wie al fan is. Thompson heeft natuurlijk
gelijk, why change a winning team? Van de andere kant zouden we graag nog eens een
Thompsonplaat horen die ons van begin tot eind wakker schudt, slaat, troost en ontroertd zoals
Mock Tudor dat indertijd deed, of het aartsdonkere Shoot Out The Lights of Pour
Down Like Silver met Linda Thompson, om nu maar iets te noemen. Misschien heeft na al die
jaren de vakman in Thompson te veel de touwen overgenomen. Voor de volgende keer zou wat meer
hart en wat minder technische spielerei alvast een goed begin zijn.
Richard Thompson speelt op 7 oktober in de Ancienne Belgique.