Richard Thompson moest onlangs nog afzeggen voor Glastonbury, maar Deurne (iets minder ronkende naam, maar schonere locatie) had meer geluk. De grootmeester grapte er op los en plukte met zichtbaar genoegen uit zijn rijke oeuvre. Het resultaat was een ijzersterk concert dat een licht gevoel van onsamenhangendheid compenseerde met heel wat verrassende keuzes en flitsen van genialiteit.
Wie even was gaan zoeken op het internet had al een idee kunnen vormen over het programma, maar voorspelbaar was dit anderhalf uur eigenlijk allerminst. Thompson speelde amper één song uit zijn recentste studioalbum, het ouderwets ijzersterke 13 Rivers (2018). In plaats daarvan bracht hij een combinatie van wat klassiekers, aangevuld met albumtracks uit diverse periodes en wat minder bekend en recenter werk. Dat speelde hij met zo’n gemak dat het nog altijd verbaast dat hij in zijn carrière eigenlijk maar twee echte soloplaten uitbracht (waarvan dan nog eentje, Small Town Romance, tegen zijn zin), als je de wat kleinschaliger releases op z’n eigen label buiten beschouwing laat.
Hij ging meteen van start met een combinatie die op papier weinig steek hield, maar de humor en vaart waren aanstekelijk. “Stony Ground” (‘About lust … Is that allowed?‘) uit Electric legde het tempo hoog, terwijl covid-song (een onvermijdelijk fenomeen waar we nog even mee opgescheept zitten) “If I Could Live My Life Again” tekende voor een eerste briljant gitaarmoment. Thompsons stijl op het instrument blijft uniek: vrij van goedkope acrobatie (en doorgaans ook van de blues), maar ongemeen virtuoos, met een volstrekt eigen klankkleur en vermogen om ritmische en solopartijen naadloos op elkaar te passen. Verderop herhaalde hij dat ook nog tijdens eens bevlogen “Turning Of The Tide”, een van z’n swingendste nummers. Ertussen: “Genesis Hall”, in 1969 de opener van Fairport Conventions magistrale Unhalfbricking. Thompson was toen amper twintig (!).
Zo bleef deze meester van de folkrock vervolgens nog wat van de hak op de tak springen, als een verzamelaar van prullaria die met een combinatie van trots en kinderlijke uitgelatenheid nog een specialleke liet zien, en dan nog eentje, en ja, toch nog eentje, om het af te leren. Zo zwierde je van “Persuasion” – oorspronkelijk een instrumental uit de alweer vergeten film Sweet Talker (1991), daarna van tekst voorzien én populair gemaakt door Tim Finn – naar “Johnny’s Far Away” (2007) en terug naar traditional “She Moves Through The Fair” uit de vroege dagen. Het blijft eigenaardig om “Walking On A Wire” niet in de stem van Linda Thompson te horen, maar een song van dat kaliber, met die emotionele zeggingskracht, werd ook nu een hoogtepunt – inclusief verscheurende gitaarsolo.
Waarna Thompson aan het mijmeren sloeg. Eerst met “Walking The Long Miles Home”, over de periode dat hij als tiener in de Londense Marquee concerten bezocht van onder andere The Spencer Davis Group, The Move en The Who, maar zo de laatste bus of trein naar huis miste. Vervolgens met een een-tweetje dat de piek van het concert vormde: “1952 Vincent Black Lightning”, nog altijd een van de mooiste fatalistische (want ongeschonden zijn ze zelden) love songs uit zijn catalogus, gekoppeld aan “Who Knows Where The Time Goes” van Sandy Denny, een nummer dat alsmaar prangender wordt naarmate de grijze haren toenemen (wat het dan weer verbluffend maakt dat het geschreven werd door een jonge twintiger). Als hij er ook maar in zou slagen om één aanwezige naar YouTube te krijgen om Denny’s versie te beluisteren, zou z’n avond geslaagd zijn. Onze vinger eraf als niet driekwart van het publiek al vertrouwd was met dit pocketmeesterwerk.
Voor de rest van het concert nodigde Thompson zangeres en derde echtgenote Zara Phillips uit. Dat leverde geen bijkomend vuurwerk op – je blijft, en dat is misschien wat oneerlijk, de lat hanteren die veertig jaar gelegd werd door Linda Thompson – in “Wall Of Death”, maar je kreeg evenmin een artiest te hoorde die enkel teerde op klassiekers. Het nieuwe “Singapore Sadie” was mogelijk een voorsmaakje van een volgend album, terwijl met “The Rattle Within” eindelijk iets uit 13 Rivers passeerde. Iets later sloten de twee af met het onverwoestbare “I Want To See The Bright Lights Tonight”.
En opnieuw koos Thompson niet voor de makkelijkste weg. Geen “I Feel So Good”, “Beeswing” of “Meet On The Ledge” in de bisronde, maar een terneergeslagen “Dimming Of The Day”, gevolgd door twee songs uit een recent verschenen EP: “Tinker’s Rhapsody” en “When The Saints Rise Out Of Their Graves”. En zo rondde Thompson netjes af binnen de tijd, met een concert dat even franjeloos als divers was en zijn sterktes als gitarist en songschrijver benadrukte zonder sterallures of makkelijk scoren. Kleine opmerkingen (een wat wankele opbouw, een paar songs die – naar ‘s mans normen – wat minder memorabel waren) bedek je dan ook met de mantel de liefde. In z’n beste momenten leek het alsof je deze vitale gigant in je huiskamer te zien kreeg. Volgende keer weer elektrisch en met band?
Great job, Guy!! Je schrijft hier haarfijn neer hoe ook ik mijn -zoveelste- R.T. concert aanvoelde, met (veel) pro’s, en inderdaad (enkele) contra’s… Maar achteraf, ook zoals steeds, de slotbedenking: geslaagd cum laude!!! Dank dus voor je professioneel en raak verslag!
Bedankt, Eddy!