Amper twee jaar na Veur ’t zelfste geld staat Goes & De Gasten opnieuw aan het raam met nieuw werk te zwaaien. Wil Goes & De Gasten — nom de plume van Michel Goessens — daarmee aanspraak maken op de titel van “hardest working artist” van de Belgische muziekscene? Wellicht niet, maar met OnsKentOns voegt Goessens wel een prachtige reeks muzikale vertellingen toe aan zijn toch al uitgebreide oeuvre.
Wat is tien jaar in een mensenleven? Een vinkerknip? Een lange geeuw voor we de glazen nog eens volschenken en mijmeren over een tijd die nooit terugkomt? Tien keer “godverdomme” vloeken als de winter weer voor de deur staat en we weer te laat zijn met het aanvullen van onze houtvoorraad? Misschien. Voor Goes is het een decennium lang verhalen vertellen met ‘het leven zoals het is’ als dankbare bron. De hoek om en binnen bij de bakker waar de couleur locale elke zondag pistolets en pateekes komt kopen en elkaar ondertussen bestrijkt met de smeuïgheid van de voorbije week. De gesproken krant, altijd rad van tong. Overspel, moord, verlies, hoop, liefde,… Goes spitst de oren, luistert goed en schrijft er songs over zonder al te veel tralala, poeha of grootspraak. Blues, nu en dan met een poppy insteek, in het ‘Sleins’. Puur Meetjeslands patois. Wat Berlaen is voor Zulte, is Goes voor ‘Slenne’.
Waar Goes zich op Veur ’t zelfste geld nog liet omringen door een groep doorwinterde muzikanten heeft hij voor OnsKentOns gekozen voor een minimale muzikale inkleding. Lapsteel, piano (resp. oudgedienden Gijs Hollebosch en Jan Borré) en floortom (vers bloed, zoon Natan Goessens), that’s it. Met een prominent naar voren gemixte stem zorgt dat voor meer aandacht voor de verhalende kant van de songs. Hoofdtelefoon op en je zou denken dat hij samenzweerderig in je oor staat te fluisteren. Enkel een inleidend “Weet et al?” ontbreekt. Die less is more-aanpak triggert je fantasie: je ziet in “Jef Vermassen” Charel zo op de grond liggen in “nen versen plas bloed” en je hoort het wetten van het mes, angstaanjagend dichtbij in “In ’t Weekend en ’t verlof”. Niet alle verhalen komen uit de onderbuik van het leven. In “Sole Mio” gaat het er lichtvoetiger aan toe — over prille liefde en een koude winter — en in “Jezus Gezien” moet de kinderlijke naïviteit het afleggen tegen een sociaal onaangepast sujet, lees hippie. Echt straf is Goes in “Kapte mij open”, een losse bewerking van Lennons “Working Class Hero” waarvan de tekst alleen al een prachtige hommage is aan de werkmens.
Net zoals schrijven schrappen is, geldt voor muziek dat songwriters groter worden naarmate ze de kunst van het weglaten leren beheersen. Goes heeft met deze plaat zijn ziel ontbloot. Is OnsKentOns het orgelpunt van een muzikale queeste? Wij denken van niet. Het beste moet nog komen.