DOSSIER THE BAND 3: “You don’t know the shape I’m in” :: Het getroebleerde genie van Richard Manuel

De eerste stem die je hoorde op Music From Big Pink was die van Richard Manuel: “We carried you in our arms on Independence Day”. Zijn stem had iets wanhopigs, gekweld, rauw en warm tegelijk. Vol passie, totale overgave aan de emotie van het nummer. Achter die stem ging echter een getroebleerd leven schuil: aan de ene kant een monstertalent, cruciaal voor het geluid van The Band en tegelijk symptomatisch voor haar ondergang.

“Hij zong van die ballades en de dames smolten. Voor mij werd dat het hoogtepunt van onze show.” (Levon Helm)

Naast “Tears of Rage” was Manuel verantwoordelijk voor enkele van de meest iconische zanglijnen en melodieën van The Band, in het bijzonder die nummers waarin hij overschakelde op zijn hypergevoelige, breekbare falset, zoals op “I Shall Be Released” of het net zo prachtige “Whispering Pines” uit The Brown Album, twee van eenzaamheid en wanhoop doordrongen nummers. In een muzikale tijdsgeest die voornamelijk gefocust was op genotszucht en technische vernuftigheden, waren dit vocale prestaties van een emotionele directheid waar veel artiesten zich op dat moment niet aan durfden te wagen.

Manuel was met muziek groot geworden. Hij maakte samen met zijn broers deel uit van het kerkkoor en volgde pianolessen in zijn geboortestad Stratford in Ontario, Canada. Zijn stem en pianospel waren gestoeld op klassieke Rhythm-and-blues. Manuel was een rabiate fan van onder andere Ray Charles. “Georgia On My Mind”, een nummer dat nog het meest met Ray Charles geassocieerd wordt, was een live favoriet van The Band. Het werd dan gezongen door Manuel die zijn stem zodanig in duizend-en-een bochten wrong dat het verlangen en de nostalgie uit de tekst ook echt voelbaar werden: “I said just a sweet old song / Keeps Georgia on my mind”. Het nummer was ook in een studioversie op de B-kanten en rariteitencollectie Islands (1977) te horen, de laatste plaat van The Band in de originele bezetting.

Geen wonder dan dat net Manuel een connectie had met Van Morrison, die The Band in Woodstock had leren kennen. Van Morrison was ook een fan van Ray Charles en net zoals Manuel, voelde de Ierse Van Morrison als blanke niet-Amerikaan de Amerikaanse soulmuziek perfect aan. Hun connectie werd eenmalig op plaat verzilverd in het energieke, grotendeels geïmproviseerde “4% Pantomime”, op zich geen geweldig nummer maar wel een uniek, imposant curiosa van twee verwante zielen uit het wisselvallige Cahoots (1971).

Manuel was een begenadigd soulzanger die eigenlijk de geest van The Band belichaamde: hij was creatief, een multi-instrumentalist en hij stelde de zanglijnen en melodieën altijd ten dienste van het nummer en de sfeer. Zeker in de begindagen ging het nooit over wat The Band kon spelen, maar over wat het nummer nodig had om de emoties en ideeën uit de teksten over te brengen. Manuel had dan ook nog eens het grootste stembereik in vergelijking met Helm of Danko en zong zowel rocknummers (het machtige, bad ass “Jawbone”), verhalende mid-tempo’s (zoals “King Harvest Has Surely Come”) als emotionele ballades in zijn karakteristieke falset. Nooit was zijn stem 100 procent zuiver: het kraakte, hij trok en sleurde aan zijn stem zoals Ray Charles of andere soulzangers dat ook deden en het greep het publiek naar de keel. Als The Band een leadzanger had, dan was hij het wel.

Hij was niet alleen zanger en pianist, maar ook een uitstekende drummer: zijn drumpatronen op bijvoorbeeld “Rag Mama Rag” – let op de drumbreaks tussen de strofes en het refrein – zijn bijzonder eigenzinnig en nauwelijks te imiteren. Hij was niet zo’n professionele, getrainde drummer als Levon Helm, maar dat was net zijn charme. Bovendien was hij een fenomenale songschrijver: hij schreef onder andere “In A Station”, over een dromerige namiddag op een berg ergens in Woodstock, het prachtige “Lonesome Suzie” en samen met Robertson het net zo intense “Whispering Pines”. Het waren misschien op deze momenten dat hij heel even een inkijk gaf in zijn diepste zielsroerselen.

“Ik was smoorverliefd op Richard. We hadden gelijkaardige problemen, ik voelde me onzeker en hij overduidelijk ook. En toch was hij zo getalenteerd…” (Eric Clapton)

Net zoals zijn compagnons van The Band leerde hij de knepen van het vak bij Ronnie “The Hawk” Hawkins: daar leerde hij niet alleen blues spelen, maar ook hoe het leven “on the road” was: vrouwen, drank en drugs. Richard Manuel vatte zijn eigen muziekcarrière als volgt samen: “Ik begon met muziek toen ik negen was en toen ben ik ook onmiddellijk weer gestopt. Ik pakte het weer op toen ik twaalf was. Dan werd ik een party star. Enfin, ik werd gewoon het feestje!” Net zoals het merendeel van The Band begon ook Manuel steeds meer drugs en drank te consumeren naarmate The Band meer toerde en meer geld verdiende: hij dronk Grand Marnier als was het kraantjeswater (soms tot wel acht flessen per dag) en snoof rijkelijk veel cocaïne.

Het resulteerde in een creatieve impasse die hij eigenlijk nooit meer echt te boven gekomen is. Droeg hij aanvankelijk nog substantieel bij op de eerste twee platen van The Band, op het derde album Stage Fright schreef hij maar aan twee songs mee. Daarna is er geen enkel nummer van zijn hand meer op plaat verschenen, iets wat Helm niet was ontgaan: “Richard stopte simpelweg met schrijven en had zich compleet teruggetrokken”. Als zanger, drummer en pianist bleef hij actief, ook al daagde hij vaak op steeds onregelmatigere tijden op voor opnamesessies, zoals overige bandleden dat ook deden.

Niet alleen was zijn, al bij al korte, creatieve piek voorbij, ook zijn stem begon onder zijn overmatige drank- en drugsconsumptie te lijden. Het resultaat was dan ook schrijnend: op The Last Waltz (1978) was er niet meer dan een ruwe rasp van zijn stem over – naar het schijnt was Manuel het hele optreden lang straalbezopen – die nauwelijks nog de delicate hoogtes van vroeger kon opzoeken.

Het is ook geen toeval dat een nummer als “The Shape I’m In” op Stage Fright (1970) staat, het derde album van The Band. Na het grote succes van de eerste twee platen, was dit een plaat die tekstueel over de worsteling van The Band met hun eigen roem ging. De tekst van “The Shape I’m In”, door Manuel gezongen, lijkt van Robertson direct tot Manuel gericht: “Go out yonder, peace in the valley/Come downtown, have to rumble in the alley/Oh, you don’t know the shape I’m in”. In één strofe beschrijft Robertson het contrast tussen het platteland (en het landelijke imago) waar The Band vandaan komt en het turbulente bestaan als succesvolle band op tournee. Toen Robertson het toeren (en de bijbehorende drugs en escapades) als een “goddamn impossible way of life” beschreef, zei hij dat niet zomaar: hij had gezien hoezeer het Manuels creativiteit geremd had.

“Wij waren doodsbang van hem. We wisten niet wat de volgende dag zou brengen, wat er uit dat monster zou komen dat uit het houtwerk was doorgesijpeld.” (Robbie Robertson)

Na Stage Fright zou The Band weinig interessant studio-werk meer uitbrengen, of het moet het voor de helft memorabele Northern Lights – Southern Cross (1975) zijn. Nergens speelt The Band ondermaats, maar er was een teveel aan doordeweekse nummers, te vaak hetzelfde trucje dat ze eerder al beter hadden gedaan. Bijna alle nummers werden nu exclusief door Robertson aangedragen en dat kwam de variatie op de platen niet ten goede.

Natuurlijk was de creatieve stagnatie van The Band niet alleen veroorzaakt door het gebrek van bijdrages van Manuel. Ook Helm en Danko zaten stevig aan de drugs, maar Manuels verhaal is wel symptomatisch voor wat er met The Band als groep gebeurd is. The Band dreef als collectief steeds verder en verder weg van hun Woodstock-ambachtelijkheid: dit was geen vriendenclub meer van gewone jongens die voor de lol maar wat muziek maakten. The Band was een van de grootste rockgroepen van haar generatie geworden, met alle gevolgen vandien: onderlinge spanningen, drugsmisbruik en geldconflicten.

Manuels destructieve overgave aan drugs en drank was in deze context des te tragischer net omdat hij zo’n veelzijdig talent was. Na het einde van The Band in 1977 was Manuel bovendien ook de enige van The Band die geen solo cd heeft opgenomen of die erin geslaagd is om een verdere muziekcarrière uit te bouwen. Begin de jaren 80 leek het wel beter te gaan: hij was afgekickt en ging samen met Danko op toernee. Vanaf 1983 ging Manuel ook opnieuw met The Band (zonder Robertson en met enkele gastmuzikanten) de hort op. Toen zijn vriend Albert Grossman in januari 1986 stierf, verviel hij echter in zijn oude verslavingen.

Het eindigde in de nacht van vier maart 1986: Manuel hing zich op in een badkamer van een hotel in Orlando, Florida, na een optreden van The Band. Niemand wist hoe diep Manuel eigenlijk zat of wat nu precies de reden was. Zowel Helm als Danko waren in totale shock. Misschien was hij de kleine zalen of het bestaan van The Band als levende jukebox moe, misschien was het de recente dood van zijn vriend Albert Grossman of misschien zag hij als hervallen verslaafde opnieuw afkicken niet meer zitten.

Het doet er niet toe. De erkenning die hij postuum gekregen heeft, is legio. Robertsons “Fallen Angel” was een eerbetoon aan Manuel, net zoals “Too Soon Gone” van The Band die in de jaren 90 met een gedeeltelijk nieuwe bezetting zonder Manuel of Robertson nog drie cd’s opgenomen hebben. Tot op de dag van vandaag blijft Manuel nog in rocknummers opduiken, recentelijk nog bij bands als Counting Crows in “If I Could Give All My Love – or – Richard Manuel Is Dead” uit 2002 of Drive-By Truckers in “Danko/Manuel” uit 2005.

De tragische ondergang van Manuel is eigenlijk een ondertussen afgezaagd cliché: een groot talent verwoest door depressies, roem, drugs, alcohol. En toch. The Band was zo’n uitzonderlijk fenomeen, zowel muzikaal als cultureel, een fenomeen dat de tijdsgeest perfect wist te vatten: singer-songschrijvers, emoties, akoestische klanken, rootsrock, het was plots allemaal een deel van de mainstream geworden en daar had The Band een aanzienlijk aandeel in. Ironisch genoeg betekende ook net diezelfde decadente tijdsgeest waar The Band zich aanvankelijk zo tegen had afgezet, het einde van The Band en uiteindelijk ook van Manuel zelf.

http://theband.hiof.no/

recent

Emperors of Nothing

De wandaden die binnen de muren van onze gevangenissen...

St. Vincent :: All Born Screaming

St. Vincents zevende slaat je flink op je donder,...

Adrian & Regis Hautiere :: Het Weeskind van Perdide: 1. Claudi & 2. Silbad

Uitgeverij Lauwert waagt zich naast vaak gesmaakte graphic novels...

The Zutons :: The Big Decider

Who Killed … The Zutons is ondertussen twintig jaar...

Hinds :: Boom Boom Back

Kijk, we hebben geprobeerd ons te verzetten. Met een...

verwant

Stekelig als een kerstboomknuffel :: essentiële kerstmuziekjes

Geef toe: meestal zijn ze uw aandacht niet waard,...

BEST OF: The Band

Geef toe: meestal zijn ze uw geld niet waard,...

DOSSIER THE BAND 4: “This wheel shall explode” :: The Last Waltz als laatste mythe

Nauwelijks acht jaar na de release van Music From...

DOSSIER THE BAND 2: Rock of ages :: Een nieuwe Amerikaanse mythe

Na al die jaren is The Band nog steeds...

DOSSIER THE BAND 1: The Basement Tapes :: De nieuwe ambachtelijkheid van Bob Dylan en The Band

Een motor-ongeval en een roos huis, meer hadden Bob...

LAAT EEN REACTIE ACHTER

Schrijf uw reactie
Vul hier uw naam in