Zelden klinkt een album in Vlaanderen zo ambitieus als Diablo Blvd.’s uitstékende derde Follow The Deadlights. Het is van willens en van moetens voor de Antwerpse metalband. Alle andere projecten moeten wijken — zie ook Alex Agnews tijdelijke afscheid van de comedy — om te zien hoe ver deze groep kan geraken als alles op alles wordt gezet. Op plaat is dat alleszins vér, een pak verder dan op basis van hun eerste twee goede albums vermoed kon worden. “Zo hebben we altijd willen klinken.”
”De plaat voor de sell-out”
Follow The Deadlights laat een band horen die niet de fout maakt om z’n geluid te verbreden om een groter publiek te bereiken. Nee, deze band verdiept zijn eigen sound door nog betere songs te schrijven, nog betere melodieën met vleeshaken in het hoofd te planten en door gewoon nog beter te musiceren. De lat ligt hoog.
Andries Beckers (gitaar): “Op deze plaat wilden we niks aan toeval of twijfel overlaten. Het gaat ons niet om het warm water weer uit te vinden, maar wel de beste Diablo-plaat te maken.
Dave Hubrechts (gitaar): “Doordat we het gevoel hadden dat het met deze plaat moest gebeuren, schrapte iedereen z’n eigen ego al een pak sneller. Niemand moest nog per se zijn ding erop hebben. Wat het beste was, kwam erop.”
Alex Agnew (zang): “We hebben iedereen uit z’n comfort zone getrokken. Andries zei me na een take vaak: jaja, ik weet ondertussen dat je dat kunt. Probeer eens iets dat je niet kunt. Ze pushten me naar een ander niveau. Dat was de sfeer. Daardoor grunt ik nu ook, terwijl ik jarenlang dacht dat ik dat niet kon. Ik ben ook zanglessen gaan volgen.”
Het gevolg is dat de band niet één maar drie stappen vooruit heeft gezet.
Agnew: “Wij zijn allemaal fan van bands die stappen nemen. Wij zijn altijd mee met die LP waarvan je zegt: nu gaan ze ervoor. De laatste Behemoth bijvoorbeeld, of The Black Album van Metallica. Bands die zeggen: we nemen wat goed is aan ons, maar nu optimaliseren we die sound.”
Beckers: “De plaat voor de sellout-plaat (lacht), wanneer de criticaster denkt dat het de verkeerde kant opgaat, maar je kunt het nog niet zeggen.”
Van Balen Kermis tot Rock Am Ring: “Het is altijd Wembley voor ons”
The Black Album: het is, al zeker qua sound, misschien dé referentie voor Follow The Deadlights.
Beckers: “Dat is het mooiste compliment dat we al hebben gekregen. Voor bands die metal kruisen met heavy rock is die plaat de Bijbel. En productie is daar ook heel belangrijk in. Bob Rock zat ook achter een van onze andere favoriete platen, Beyond Good And Evil van The Cult.”
Agnew: “Die drums zijn kanonkogels. En die sound wilden we. Onze drums zijn in ICP in Brussel opgenomen. Toen al klonken die gigantisch groot. En daar is de rest rond gebouwd. Door de enorme sound daarvan werd alles enorm, want ik moest daar met de zang ook nog eens over. Dat is enorm on-Vlaams natuurlijk, maar wij gingen voor een internationale klank. We wisten dat dit huge moest zijn.”
Beckers: “Qua mixen zijn we deze keer voor Amerikanen gegaan die al met Stone Sour en Anthrax gewerkt hebben. We kozen resoluut voor een bombastische productie. Zo zijn we, als band en als mens, en zo zijn de songs en de melodieën geschreven.”
Groots dus. Vloekt dat stilaan niet met de talloze tenten en illustere festivals als Beerputrock en Balen Kermis, waar de band optreedt?
Beckers: “Als je onze tourlijst bekijkt is het inderdaad van Boerenrock hier en Frambozenpop daar, maar de meeste van die festivals headlinen we wel. Neem nu Balen Kermis: als je die naam ziet staan, denk je: ok, we gaan naar de foor. Maar dat was een tent met 1500 man die zich compleet liet gaan. Dat is typisch Vlaanderen: wij zijn heel goed in niet te hoogdravend doen. Wees gerust: Balen Kermis wil je spelen, al verraadt de naam dat niet. Natuurlijk klinkt een naam als Rock Am Ring beter.”
Agnew: “Het is al gebeurd dat we voor vijf man moesten spelen, maar dat is het net het coole aan deze band: we gaan altijd even hard. We moeten elkaar niet oppeppen. Voor ons is het altijd Wembley. Als ik een wall of death moet houden met drie man aan de ene en één iemand aan de andere kant, so be it, maar hij zal er zijn. En daar krijg je ook respect voor. Maar ik snap wat je bedoelt: het is heel ambitieus om arena-metal te maken als je niet in arena’s speelt. Je moet dus wel die overtuiging hebben als je op een kleiner podium speelt.”
Beckers: “En met de nieuwe nummers kunnen we niet te veel meer tegen elkaar springen en rondlopen, we moeten er het kopke bij houden. Dus misschien zijn kleinere podia niet zo’n slechte zaak (lacht). Maar goed, we gaan na de zomer naar Duitsland. We merken ook dat we een zeker niveau halen en stilaan kunnen teren op een status. We moeten ook niet onnozel doen. Luister gewoon naar de klank van deze plaat.”
Agnew: “Muse zal ook niet een stadion binnenstappen en zeggen: “Goh, waar staan wij nu opeens?” Daar ben je voor of niet. Sommigen hebben het dan meer voor lo-fi, rauwe klanken tijdens concerten met alleen wit licht. Wij hebben het voor overdaad, ik vind dat fantastisch. De beste uitspraak die ik daar ooit over heb gelezen, is van Kid Rock of all people: “If it looks good, you’ll see it. If it sounds good, you’ll hear it. If it’s marketed right, you’ll buy it. But if it’s real… you’ll feel it.” Dat is ongelooflijk sterk gezegd. Volgens mij heeft hij het van iemand slimmer dan hijzelf. Maar hij heeft gelijk: authenticiteit kun je niet faken. Dat is de reden waarom deze band op een bepaalde manier werkt. De mensen voelen dat wij het menen.”
”Genres interesseren ons niet”
Waren de vorige twee platen meer kruisingen tussen metal en hardrock, lijkt Diablo Blvd. deze keer nog grondiger de metalkaart te trekken.
Agnew: “Ik noem ons altijd een metalband: het is niet omdat het melodieus is dat het geen metal is. Iron Maiden noemt ook niemand een rockband. Black Sabbath heeft heel herkenbare zanglijnen en toch blijft dat metal.”
Beckers: “Metal is ook een state of mind, een filosofie waar je voor staat. Wij hebben roots in metal. Het is een dunne lijn. Tussen Behemoth en Iron Maiden ligt een wereld van verschil. Wij hebben met z’n vijven ook totaal verschillende invloeden. Dit is echt een ontzettend fijne groep om in te zitten. Dat klinkt misschien melig, maar deze muziek is gewoon plezant. Wij kunnen ons heel veel permitteren, dat hebben we ons ook toegeëigend. We kunnen maken wat we willen: heel heavy nummers, nummers die wat softer zijn, maar dat wordt allemaal een Diablosound zodra Alex zijn zang erop zet. Er zijn heel weinig dingen waarvan we zeggen dat we ze niet kunnen doen. Dat is niet zo simpel in metal.”
Agnew: “Het was zeker nu net fun om typische “studiodingen” te doen, dat je je nek durft uit te steken. Zoals “We Are Legion”, met dat uit-de-jaren-tachtig-meezingmoment van foute hardrock, waar we allemaal fan van zijn. Je durft meer op den duur. Niet omdat we ermee wegkomen, maar omdat het deel uitmaakt van onze eigen sound waar we ons niet voor moeten schamen. Muziek moet je iets doen, het genre interesseert me niet. Dat hoor je ook aan onze band: wij hebben brede platenkasten. We schrijven songs. Alles begint en eindigt met liefde voor liedjes maken, zo simpel is het. Ik ben opgegroeid met Duran Duran, “Relax”, (zingt “Karma Cameleon” van Culture Club). Onze allereerste drummer hoorde op deze nieuwe nummers in mijn stem die New Romantics van de jaren tachtig zoals Billy Idol. Dat zal dan onbewust zijn. Ik heb daar niet over nagedacht, maar dat zijn wel allemaal dingen die in mijn vinylkast staan. Je beroept je soms wel bewust op bepaalde voorbeelden omdat je je sound ook in die richting wilt laten evolueren. Zoals The Black Album bijvoorbeeld, of Alpha Omega van Cro-Mags: daar zit metal, hardcore en rock in. Dat hoor ik graag: iets dat heel stevig en melodieus is, en tegelijk swingt. Dat is Diablo hopelijk ook.”
Rechtlijnig en doelgericht: het zijn twee adjectieven die Diablo Blvd. op het lijf getatoeëerd zijn. Deze band wil iets betekenen, in meerdere opzichten van het woord.
Agnew: “Ik heb onlangs voor het eerst sinds jaren onze eerste plaat nog eens opgezet, en eigenlijk valt dat wel goed mee. Daar staan een aantal heel coole dingen op. Op Builders Of Empires ben ik ook altijd heel fier geweest, dat was ook een betere plaat. Nu ja, je vindt altijd je laatste plaat de beste, anders evolueer je niet. Uiteindelijk moet je altijd weten waarom je daar op dat podium staat. Waarom is dit mijn muziek, waarom doe ik dit graag? Als je niet meer weet wat of wie je bent, wat maakt dat succes dan nog uit? Waarom doe je het dan nog? Daarom heb ik nooit iets begrepen van mensen die alleen maar kicken op beroemd zijn of worden — het maakt hun niet uit in wat. Vandaag een danceproject, volgende week een a-capellagroep, dan gaan ze acteren of presenteren. Dan rest er mij één vraag: waarvoor staat die persoon eigenlijk? Dat is toch het enige dat telt, dat is toch de enige reden dat je op een podium staat: dat er iets is dat in je zit en eruit moet. Als dat er niet is, dan ben je niks. Dan ben je onzin, gebakken lucht, en dan is je succes niks waard.”
“We mogen nooit arrogant of kut worden.”
Er is een curieuze band tussen metal en humor. Diablo Blvd. neemt zichzelf als band bloedserieus, en dat in een metalwereld waarin veel bands koketteren met humor. Of met sérieux, wat door de buitenwereld dan vaak als lachwekkend wordt gezien.
Agnew: “Als ik een genre moet vergelijken met metal, is het wel opera — ik heb veel producties gezien in de tijd dat ik bij de Vlaamse Opera werkte. Beide zijn op veel vlakken een serieus muziekgenre dat ook heel au sérieux genomen wordt door de mensen die dat doen, maar door het theatrale aspect en de bombast die er vaak bij komt kijken kan het lachwekkend worden. En de algemene media maken daar graag een grapje van. Alsof kapsels, kledij en vlammen op het podium nivelleren wat de bands daar voor de rest staan te doen. Maar als je met een zogezegd “net-uit-het-bed-kapsel” en te spannend broekje wat staat te neuzelen op een barkruk, wilt dat toch niet zeggen dat dat meer diepgang heeft of ergens meer over gaat. Het is dan zogezegd makkelijker om aan te nemen dat dat serieus is. Maar vanuit songs als “We’re Not Gonna Take It” van Twisted Sister gaat zo’n kinderlijke levensvreugde-rebellie uit, dat dat wel heel veel voor mensen heeft betekend. Dat valideert wie je bent als persoon. Zulke bands hebben mijn leven veranderd. Wanneer Suicidal Tendencies “You can’t bring me down” zingt, geloof je dat inderdaad, al was het maar vijf minuten: Ja, fuck you, je krijgt me niet kapot. Met hoeveel muziek heb je dat?”
“Vandaar dat het in mijn teksten ook over inhoud moet gaan. Andries zei altijd: als je gaat voor een stevig refrein, weet dan goed wat je zegt. Dat zijn dingen die meegezongen worden. Het gaat er dan ook over een boodschap te brengen op de duidelijkste manier. Voor mijzelf waren veel metalteksten op een bepaald moment immers een steun in mijn leven, die me momenten gaven waarop ik me niet alleen voelde, of die zelfs mijn wereld verbreedden. “How Will I Laugh Tomorrow” van Suicidal Tendencies bijvoorbeeld. Die clip eindigt met de zanger die een brief vastheeft waarop staat: Sometimes the hardest thing to admit is that somebody really does care. Dat is me altijd bijgebleven — het is inderdaad heel makkelijk om te zeggen dat niemand om je geeft. Voor mij waren dat eye openers. Metal, punk en hardcore hebben me echt wel het gevoel gegeven dat ik op een of andere manier begrepen was, hoe stom dat ook klinkt. Ik ging vroeger met vrienden naar discotheken, maar als ik daar dan stond, vroeg ik me telkens af: is dit het nu? Wat moet ik hiermee aan? En dan krijg je zo’n tekst van een metalband, waarvan je wist: dat gaat over mij. Als je dan weet dat mensen lyrics van mij op hun arm tatoeëren, kun je beginnen redeneren dat ik op een of andere manier datzelfde effect heb zoals sommige mensen indertijd op mij hebben gehad. Er is niet veel krachtiger dan dat. Dat is een humbling experience. Daar word je niet groot van, daar word je klein van.”
“Tegen een man die mijn handtekening en het logo van onze band op zijn arm had laten tatoeëren, heb ik eens gezegd: “Gast, jij bezorgt ons stress, want hierdoor mogen wij gewoon nooit kut worden. Wij zijn er nu verantwoordelijk voor dat je nooit spijt krijgt van die tattoo.” Als iemand je een brief schrijft over z’n vrouw die aan kanker lijdt, en dat je muziek geholpen heeft tijdens dat genezingsproces: dan weet je niet wat je moet zeggen. Daar kun je niet cool over doen of jezelf fantastisch beginnen vinden. (denkt na) Dan ben je eigenlijk gewoon dankbaar dat je leeft. Een meisje heeft ooit eens een brief gericht aan mijn vrouw en dochter, dat ze fier op me moesten zijn omdat ze dankzij mijn comedy-dvd’s geen zelfmoord heeft gepleegd. Dan kun je alleen maar tranen in je ogen krijgen. En dan kun je vooral nooit meer arrogant doen, want dan stel je mensen teleur die je niet teleur wilt stellen. Dat kun en mag je niet maken.”
Follow The Deadlights, die straffe derde plaat van Diablo Blvd. is vanaf 9 mei te koop en dat wordt die dag gevierd met de eerste editie van Diablo Fest, het Ozzfest aan de Schelde in Trix, Antwerpen. Gitarist Andries Beckers: “Er zijn veel goede metalgroepen in ons land waarvan we vinden dat ze gehoord moeten worden. Zulke bands halen nooit de grote media, tijd dus om ze de aandacht te geven die ze verdienen.” Ook uw aandacht dus. Diablo Blvd. speelt ook zelf ten dans en zet daarna zijn tournee verder. Altijd een aanrader. Speellijst: www.diabloboulevard.com/pagina/76/tourlist