De eerste zondag van de Lokerse Feesten is traditiegetrouw metaldag, de dag waarop de Grote Kaai hoofdzakelijk zwart kleurt. De uitgelezen outfit om in temperaturen van dertig plus zware metalen te degusteren, zeg maar. Voor, maar tevens op het podium. “Als je cool wil zijn, moet je afzien”, riep Alex Agnew, die zijn zwarte vest boven zijn T-shirt gedurende de half uur durende festivalset aanhield. Diablo Blvd stopt ermee. Na Lokeren volgen nog Alcatraz, Pukkelpop en op 10 december het allerlaatste concert in de AB.
Het Zweedse At The Gates hing anno 1996 de gitaren aan de wilgen — een jaar na het commerciële succes en de internationale doorbraak van hun toenmalig vierde album Slaughter Of The Soul. In 2014 stonden ze er echter opnieuw met het schitterende comebackalbum At War With Reality. Die werd eerder dit jaar opgevolgd door het evenwaardige To Drink From The Night Itself. Het titelnummer daarvan openende de slechts vijfenveertig minuten durende set en de titelsongs uit Slaughter Of The Soul en At War With Reality volgden. Waarmee de Zweden meteen de catalogus aanboden waaruit ze tijdens hun energiek optreden zouden putten. “A Stare Bound In Stone”, Cold”, “Under A Serpent Sun”, “The Circular Ruins” en “Death And The Labyrinth”, ze volgden elkaar in ijl tempo op. De melodieuze death metal van “At The Gates” klonk snedig. En toch was er tijd voor een kort intermezzo. “Do you like death metal?”, wierp brulboei Tomas Lindberg eensklaps op. Z’n eigen antwoord liet echter niet lang op zich wachten: “We don’t!” en de band waagde zich aan iets dat van ver op jazz leek. “We loooove death metal!!!” voegde de frontman er enkele seconden later echter schreeuwend aan toe. Waarop de band zijn snoeiharde set voortzette om harmonieus te eindigen met een instrumental. Lindberg sprak trouwens een vlot mondje Nederlands (blijkbaar resideert de man tegenwoordig in Antwerpen). Hopelijk zijn deze heren binnenkort te zien in het clubcircuit.
De metalcore van Hatebreed bracht de eerste moshpits op gang. De verzengende hitte ten spijt, zetten “To The Treshhold, As Diehard As They Come” en “This Is Now” meteen aan tot veelvuldig crowdsurfen. De groep uit Connecticut had met hun gave mix van punk, hardcore en trash de volledige Kaai in een oogwenk op hun hand. Jamey Jasta droeg “Last Breath” op aan Vinnie Paul en huldigde en passant tevens het heengaan van onder meer Lemmy en Dio. Hij vond het geweldig dat er die dag in Lokeren verschillende subgenres van het metalgenre aan bod kwamen en preekte voor eenheid en samenhang binnen de metalgemeenschap. Mooi! Ondertussen blafte Jasta zijn bijwijlen sociaal geëngageerde teksten onverdroten voort op het genadeloos gebeuk en gescheur van zijn groep. Tot slot liet hij de volledige Kaai met opgeheven vuisten “I Will Be Heard” meebrullen. Yep, Hatebreed werd die dag wel degelijk gehoord in Lokeren.
Een onvermurwbaar stuk graniet zou je de Franse band Gojira kunnen noemen. Live is dit gezelschap van de broertjes Duplantier in één woord te omschrijven: retestrak! Zes albums hebben ze ondertussen en ze vallen niet echt in één vakje te plaatsen. Gojira brengt immers een opwindend huwelijk van technische death metal, groove metal en prog die nog steeds wordt gesmaakt, want hun laatste worp — Magma — kreeg twee jaar terug nog verschillende eervolle vermeldingen en prijzen. Vandaag trok Gojira van leer met “Only Pain”. De opspuwende vlammen en de achtergrondprojectie gaven de magma meteen vorm — alsof het nog niet warm genoeg was die dag. “The Heaviest Matter Of The Universe” (uit hun doorbraakplaat From Mars To Sirius uit 2005) volgde. De groep bracht hoofdzakelijk nummers uit voornoemde elpees, maar wisselde dit materiaal af met het fantastische “L’Enfant Sauvage” en “Vacuity”. Uit hun debuut Terra Incognita kwam dan weer “Love” voorbij. Hoewel de stijl van hun verschillende studioplaten een duidelijke evolutie vertonen, smeedt de band die live tot een onverwoestbaar geheel. Brutaal geweld en subtiele nuance gaan bij Gojira hand in hand. Inventiviteit en meesterschap ook. Sinds enkele jaren laat de groep uit Bayonne zich op internationale festivals opmerken door memorabele optredens en een uniek geluid. Gojira behoort dan ook tot de hedendaagse top van vernieuwende metalbands. Op plaat indrukwekkend. Live een alles vernietigende vulkaanuitbarsting, een orkaan die je alle uithoeken van het veld laat zien.
Judas Priest schuimt deze zomer met een Best Of de festivalpodia af. Rob Halford (ondertussen 66) verving een paar keren zowel Ozyy als Dio tijdens optredens van Black Sabbath. Begon hun concert daarom met “War Pigs”? Priest trok van leer met het titelnummer van hun laatste: Firepower. Videoprojecties op de achtergrond illustreerden de hoes. Er zouden nog meerdere hoezen volgen waaruit doorgaans ook een song werd geplukt. De fans — en dat was zowat de hele Kaai — zongen uit volle borst mee met songs als “Grinder”, “Sinner”, “The Ripper” en “Turbo Lover”. Rob bewoog betrekkelijk houterig over het podium, verdween regelmatig achter de coulissen (om van jas te verwisselen en/of even op adem te komen) maar zingen en kelen kon hij nog als de besten. Priest forever! De grondleggers van de heavy metal — enfin, na Black Sabbath, natuurlijk — staan er nog en geven niet de indruk dat ze staan te spelen met pensioenaanvragen in het achterhoofd. En ja hoor, voor “Hell Bent For Leather” reed Halford met zijn motor het podium op, zweepje tussen de tanden. Hij nam terug plaats op zijn elegante tweewieler om “Painkiller” uit te spuwen in de microfoon en de groep speelde het ondertussen dol geworden publiek compleet plat. Was het hele optreden maar in die stijl. Judas Priest was namelijk best oké, maar de set kwam af en toe routineus over. Voor de finale toegiften vervoegde de aan Parkinson lijdende gitarist Glenn Tipton zijn oude makkers op het podium en bezwoer Halford voor de tweede maal de Kaai met de metal-anthems “Metal Gods”, “Breaking The Law” en “Living After Midnight”.