“Tom gaat naar de boerderij”. Het klinkt als de titel van een kinderboekje, maar deze nieuwste van Xavier Dolan (gebaseerd op het gelijknamige toneelstuk van Michel Marc Bouchard) is allesbehalve een onschuldig verhaaltje voor het slapengaan. Canadees wonderkind Dolan (nog altijd maar vierentwintig jaar oud!) heeft al drie pareltjes op zijn palmares prijken (J’ai tué ma mère, Les Amours Imaginaires en Laurence Anyways) en pakt met Tom à la Ferme uit met een primeur: een nieuw genre-experiment waarin hij de kijkers een kinky psychoseksuele thriller voorschotelt, gepeperd met de nodige beklemming en suspensie. Via mysterieuze soundscapes en ordinaire interieurs roept hij een excentrieke sfeer op die probleemloos in het rijtje eigenzinnige Dolan-films past.
Ook in Tom à la Ferme (net zoals in J’ai tué ma mère en Les Amours Imaginaires) kruipt Dolan zelf in de huid van de protagonist van het verhaal. Het draait allemaal rond Tom, die na de dood van zijn lief naar zijn schoonmoeder (Lise Roy) trekt om zijn begrafenis bij te wonen. De boerderij van de moeder en diens andere zoon Francis (Pierre-Yves Cardinal) is een somber oord waar de wetten van de natuur nog heel erg het ritme van de dag beheersen: kalfjes ter wereld brengen, het met de hand melken van koeien en zorgen dat er stoemp met worst op tafel geschoven wordt. Man van het huishouden is de seksueel gefrustreerde, maar meer dan potente schoonbroer van Tom, die als klap op de vuurpijl ook nog eens homofoob blijkt te zijn. De onvoorspelbare bruut speelt een spel met Tom om zijn moeder de ware geaardheid van haar overleden zoon te ‘besparen’. Want jawel, het blijkt dat Toms overleden minnaar gelogen heeft over zijn liefdesleven, imaginaire vriendin incluis. Tom belandt in een sadomasochistische machtspelletje met Francis, waarin het een voortdurend aantrekken en afstoten is tussen de twee tegenpolen.
Terwijl hij met zijn twee vorige films duidelijk een eigenzinnige stijl ontwikkelde (lees: catchy soundtracks met onder andere de Zweedse band the Knife en een kakofonie van felle kleuren gecombineerd met foute kleding uit de jaren ’80 en ’90) gooit Xavier Dolan het met Tom à la Ferme over een hele andere boeg: alles wat daarvoor extravagant en over-the-top was, is nu sober en grotesk. De boerderij doet dienst als bedreigend equivalent van Pyscho’s Bates Motel en Tom wordt steeds meer naar het gebouw toegetrokken, ook al voelt hij tegelijkertijd dat hij zo snel mogelijk weg moet zien te wezen van dit onheilsoord. En dat is niet de enige parallel die je tussen Dolan en de Master of Suspense kan trekken. Dolan probeert een zeker gevoel van beklemming te bereiken waarin vooral suggestie van belang is. Er moet niet veel bloed vloeien om een prima thriller te creëren waarbij je op het puntje van je stoel belandt. En inderdaad, bepaalde scènes (zoals de dansscène in de garage, waarin Tom en diens schoonbroer een tangodans placeren onder invloed van cocaïne) zijn zo bevreemdend dat je gewoon wéét dat Dolan opbouwt naar iets gewaagder. Dubbel zo jammer dan, dat al die onderhuidse spanning nooit écht tot uitbarsting komt. Spijtig, want de speciale band tussen Tom en Francis vraagt er gewoon om op een gegeven moment te exploderen.
Ook de soundscape die de onheilspellende scènes ondersteunt past perfect bij de mysterieuze opvolging van scènes, waarin we Tom telkens weer een beetje meer naar de rand zien gedreven worden door zijn rancuneuze schoonbroer. Hij krijgt nochtans kansen genoeg om te ontsnappen. Een keer vlak na de begrafenis, een keer als hij een vriendin inschakelt om hem te komen helpen. Maar toch blijft Tom plakken in een omgeving waaraan hij alleen maar kapot kan gaan. Dolans films handelen vaak over thema’s die zich in de taboesfeer bevinden en draaien rond gender en (homo)seksualiteit. Tom à la Ferme is daar geen uitzondering op. Er is niet alleen een ongelooflijk broeierige spanning te voelen tussen Tom en Francis, maar tussendoor vallen ook insinuaties rond sadomasochisme en zelfs incest.
Knap dat dergelijke weinig vanzelfsprekende onderwerpen hun weg vinden in de (Canadese) filmwereld, alleen jammer dat er zowel qua inhoud als qua stijl op safe gespeeld wordt. Geen controversieel hoogtepunt voor Tom à la Ferme, ook al flirt Dolan af en toe met het potentieel van een knallende apotheose – hij komt er niet. Maar ook qua cinematografie worden Dolan-fans danig teleurgesteld. Zijn typerende symmetrische tracking shots van wandelende personages (die doet denken aan de werkwijze van designer-regisseur Tom Ford’s A Single Man), de prachtige kostuums en begeleidende heldere kleuren zijn normaal gezien een streling voor het oog en zorgen ervoor dat – zelfs al is het verhaal wat minder – je als kijker nog steeds kan genieten van de mooie beelden. Allemaal zaken die Dolan weglaat in Tom à la Ferme, waarin hij een “less-is-more” mentaliteit kweekt. Een keurig kapsel wordt een weelderige vettige haardos, een kostuumvest wordt een vuile leren jas en design-interieurs worden lelijke kinderkamers anno 1994 (ordinaire poster met auto aan de muur inbegrepen).
Let op, monsieur Dolan zorgt er wel voor dat je blijft zitten tot aan de eindgeneriek, want als poging van een nog steeds jonge filmmaker om zijn vleugels uit te slaan, is Tom à la Ferme niet slecht. Wie dweept met Xavier Dolan’s excentrieke hipsterstijl zou wel eens teleurgesteld de cinemazalen kunnen verlaten, maar wie dat door de vingers kan zien, zal 102 minuten lang kunnen genieten van dit uitdagende genre-experiment. Alleen jammer dat Dolan niet genoeg ballen aan zijn lijf heeft om het geheel van sadomasochisme te laten culmineren in een stomende seksscène waar zelfs Pasolini van zou gaan blozen. Maar toch goed geprobeerd, vinden wij.