Voor haar derde langspeler trok Cate Le Bon aanvankelijk naar haar bakermat Wales om het verdriet om haar overleden grootmoeder van zich af te schrijven. Nadien liet ze de nummers rijpen onder de Californische zon alvorens ze op plaat te zetten. De invloed van beide thuishavens geeft Mug Museum zijn eigen karakter, dat door de fans van St. Vincent absoluut gesmaakt zal worden.
Of het nu door het knetterende Britse haardvuur of het broeierige westkustklimaat komt, Mug Museum is onmiskenbaar een warme plaat geworden. De zachte folk van “Are You With Me Now?” valt als een wollen deken over de luisteraar heen en plaatst Le Bon in het rijtje zoetgevooisde vrouwelijke singer-songwriters, zoals Vashti Bunyan of, recenter, Martha Wainwright. Het nummer symboliseert de eenvoud die het album kenmerkt, maar even goed de detailafwerking — die paar hoge kreetjes middenin — waarmee Le Bon zich onderscheidt van de massa.
Mug Museum profileert zich voornamelijk als een plaat om rustig mee tot jezelf te komen. De breekbare naaktheid van de sublieme titeltrack — een pianoballade die subtiel opgewerkt wordt met kleine jazzaccenten — isoleert je even van de buitenwereld. Ook de heupwieger “I Think I Knew” is er eentje om volledig in te kruipen, afgemaakt door de bijdrage van Perfume Genius, met wiens heesheid Le Bon tot een magisch amalgaam komt. Nog knusser is de baarmoederintimiteit van “Mirror Me”, dat zich aan de start als de folkzus van Björks “Cocoon” identificeert, waar via kleine percussiestootjes een hartslag doorheen slaat. Toch is het niet al introspectieve schommelstoelmuziek wat de klok slaat; doorheen de plaat wordt de kalmte doorspekt met enkele escapistische rockgerichte nummers, die voor de nodige afwisseling zorgen zonder de coherentie in de weg te staan.
De voornaamste bewaker van de samenhang is de kelige stem van Le Bon, die de ultieme aantrekkingskracht of de hoogste horde zal vormen. De flexibiliteit ervan mag echter niet onderschat worden. Ze schakelt van statige dieptes (“Cuckoo Through The Walls”) naar ijle hoogtes (de laatste noten van “Duke”), zonder hiervan ooit misbruik te maken en naar een Sundance-versie van Mariah Carey te neigen. In normale modus valt haar timbre bijna pastoraal te noemen, zoals ze geïntroduceerd wordt op de gezapige openingsriedel “I Can’t Help You”. Deze tijdreis naar de jaren zeventig lijkt gegidst door de countryzus van Annie Clack. De retrotoets loopt eveneens als een rode draad doorheen de plaat. De psychedelica op de voorgrond van “Wild” lijkt onbeschadigd uit een Woodstock-tijdcapsule opgediept. Kers op de taart is echter “Sisters”, ergens tussen de sound van Cat Power en The Doors in en meteen de beste LSD-rocksong van het voorbije jaar.
Op deze derde langspeler tilt Cate Le Bon haar métier naar het volgende niveau door een duidelijkere brug te slaan tussen haar intimistische werk en de retrovormexperimenten. Voor de massa zal er altijd wel een zekere hoekigheid in de weg staan, maar voor het alternatieve oor is dit dé gelegenheid om een nieuwe altrockster te ontdekken.
Cate Le Bon brengt haar Mug Museum op 27 februari naar Ancienne Belgique.