Lieflijke slackers zijn het. Nozemrockers die de bitterzoetheid van Girls hoe langer hoe meer omarmen en uit die combinatie een even mooi als melancholisch geluid puren dat er op zondagavond prima ingaat, ondanks de wel heel nonchalante aanpak.
Zelfs met die ach-ja-we-zullen-eens-enkele-liedjes-spelen-houding, was dit met voorsprong de beste doortocht die Smith Westerns al maakten. De vorige passage in de Botanique liet zich opmerken door de rommelige geluidsbrij waarin de band amper stand hield en tijdens de daaropvolgende passage op Pukkelpop ging het helemaal mis.
Echt hoog lag de lat daardoor misschien niet, zoveel kan gerust toegegeven worden, maar desondanks klopte het plaatje. Zelfs wanneer de band in de eerste nummers voorzichtig de tenen her en der in het water steekt om te voelen waar de temperatuur het meest draaglijk is. Smith Westerns schudt op goed geluk enkele songs uit zijn mouw zonder echt te weten waar het allemaal naartoe moet.
Zo blijkt “End of the Night” vanavond plots een rammelrocker en blijft “Only One” louter hangen omdat de baslijnen zo heerlijk funky weerklinken. “Best Friend” dan weer, geeft de indruk dat de spielerei aan het wegebben is: de song wordt vertraagd, maar net daardoor wint hij aan kracht en wordt het idee gewekt dat Smith Westerns iets in de pijplijn heeft zitten.
Het is echter pas bij “Imagine Pt. 3”, bijna halfweg het nauwelijks meer dan drie kwartier durende concert, dat de band eindelijk toont wat hij waard is: sterke songs die, ondanks de nonchalante uitstraling van frontman Cullen Omori, behoorlijk resoluut neergezet worden. Het geeft misschien een gammele indruk, maar het fundament is bijzonder stevig, vooral dankzij Max Kakacek, wiens gitaarpartijen doen vermoeden dat deze jongen mogelijk net iets meer talent heeft dan hij laat uitschijnen. Zo perst hij de ene ferme noot na de andere uit zijn jazzmaster tijdens “White Oath”.
Ook in “Smile” dat, hoewel Omori zegt geen Beach Boys-fan te zijn, ontegensprekelijk dezelfde lichtvoetige somberheid in zich draagt waar ook de Californiërs zo nu en dan mee uitpakten, laat Kakacek zich, vooral tijdens de instrumentale break, opmerken als een joch dat op heel subtiele, maar overtuigende wijze een song zijn karakter weet mee te geven.
“3AM”, waarmee het eerder dit jaar verschenen derde album Soft Will slinks aftrapt, blijkt nog zo’n uitblinker in die heerlijk bittere zoetheid die over de band hangt. Het mag dan wat meer rammelen dan op plaat, dit staat nog altijd mijlenver van songs als “My Heart”, het enige nummer dat Smith Westerns vanavond brengt uit zijn titelloze debuut, toen de band nog tot de stal van Harlem en Wavves gerekend werd.
Amper vier jaar later hebben zowel Carpenters als T. Rex hun opwachting gemaakt in het universum van Smith Westerns, met de woo yeah’s van “3AM” en jeugdige nonsensicale gelukzaligheid van afsluiter “Dye The World” tot gevolg. Dat laatste nummer zou zich gerust als soort van anthem kunnen laten gelden, ware het niet dat het viertal op het podium op dat moment er niet meer om lijkt te malen en het nummer in een net iets te speelse versie gebracht wordt. Ook een verdienste, uiteraard, zeker als je het publiek simpelweg het gevoel wil geven dat het allemaal wel oké is en dat we ons gewoon een zondagavond gaan amuseren. Missie geslaagd!