Het was alweer een grijze, druilerige dag vandaag. De kleur van de hemel leek erg op de dominante kleur van de hoesfoto van Paul Banks’ laatste, en in zekere zin ook eerste, langspeler. De sfeer zit er al meteen goed in…
Want jawel, na een eerdere flirt met het solomuzikantendom met het ondertussen alweer uit 2009 daterende Julian Plenti Is… Skyscraper, uitgebracht onder het pseudoniem “Julian Plenti”, besloot Banks zijn alter-ego te begraven met de eerder dit jaar onder zijn eigen naam uitgebrachte, en ironisch getitelde EP Julian Plenti Lives…. Stel u gerust, wij weten ook niet waar hij ze blijft halen. Wat we wel weten is dat deze EP met “Summertime Is Coming” een teaser bevatte van wat komen zou.
Ondertussen is zijn nieuwe langspeler ook onder ons. Alsof om er nog eens extra op te hameren dat Julian Plenti dood is, noemt deze plaat simpelweg, als ware het een statement, Banks, ditmaal zelfs zonder drie puntjes. De naamsverandering is echter meteen het grootste verschil met zijn voorganger, want muzikaal zitten we ontegensprekelijk in hetzelfde schuitje.
Of dat een probleem is? Zeker en vast niet. Om te beginnen is er al het feit dat zijn eerste soloplaat grotendeels bestond uit nummers die geschreven waren over een periode van ettelijke jaren, jaren waarin Banks zelf bovendien erg groeide, als muzikant en als mens. Het resultaat was een plaat die bestond uit individuele, losstaande nummers. Op zich niets mis mee, maar wij verkiezen toch nog steeds een album dat ook daadwerkelijk als een geheel aanvoelt, en op dat vlak scoort deze nieuwe telg in de Banks-familie beduidend beter.
Daar waar Julian Plenti Is… Skyscraper bovendien vaak ook nogal afstandelijk klonk, klinkt dit werk een pak intiemer. Mind you, de teksten zijn naar goede gewoonte nog steeds behoorlijk cryptisch, maar toch doet het geheel minder afgeschermd aan. Zitten we nog niet met Banks samen in de sofa gezellig te keuvelen, dan heeft hij toch al de voordeur opengedaan, zodat we niet meer buiten in de koude hoeven de bevriezen, maar ons gezellig kunnen opwarmen in de inkomhal.
Wat de productie betreft, is alles een pak voller geworder. Klonk zijn voorganger vaak nog als een hoofdzakelijk singer-songwriter album met sterk op de voorgrond geplaatste vocals, en duidelijke, vaak cleane, hoofdmelodieën die verder opgefleurd werden met wat tierlantijntjes links en rechts, dan klinkt dit album veel meer als muziek die voor een volwaardige band geschreven werd. De stem zit dieper in de mix en wordt omarmd door crunchy en overstuurde gitaren, rockende drums en volle synthesizer pads, die allen broederlijk samensmelten in de galm die verder elk gaatje in de geluidsmuur opvult.
Toch bestaat er geen twijfel over dat dezelfde man achter beide muzikale uitingen schuilt. De klank mag dan geĂ«volueerd zijn, de sfeer is dat veel minder. Ook ditmaal kan u zich verwachten aan intieme, weemoedige nummers. Banks heeft zonder twijfel een paar prachtnummers uit zijn mouw geschud. Opener “The Base” is al meteen een schot in de roos, dat de luisteraar rustig klaarmaakt voor het vervolg van het verhaal. Drie nummers later belanden we aan bij het hoogtepunt van het album, het lichtjes briljante, in adolescente naĂŻviteit badende “Young Again”, met onbetaalbare lijnen als “Time is disgraceful/We’re all just watching as things fall apart” en “Jobs are disgraceful/They tick like suffering from a clock”. Een nostalgische traan vormt zich in onze ogen, terwijl we ons stilletjes laten vervoeren naar een vervlogen tijdperk, naar die goeie ouwe tijd, toen we nog jong waren…
Andere uitschieters zijn “Paid For That” en afsluiter “Summertime Is Coming”. Die eerste met alweer een openingszin die de luisteraar meteen kluistert aan de boxen, vol spanning wachtend op de rest van het verhaal. (“Gunfire, explosion/I want that guarantee/Sometimes I think I coexist with me”), om te exploderen in een krachtige, bevrijdende climax. Die laatste met een intens emotionele zanglijn die we niet meer gehoord hebben sinds Interpols eerste (die kleine trillingen in Banks’ stem!), en een intoxicerend bipolair refrein dat maar niet kan beslissen tussen hoop en wanhoop, en zich net omwille van die wrijving gemakkelijk onder je huid nestelt. Het experimentje “Another Chance”, dat opgebouwd is rond een sample van iemand die verteld dat er iets mis is met zijn verstand waardoor hij niet aansprakelijk is voor zijn daden, staat daar naar het einde toe wat verwaasd te wezen, en had gerust naar een of andere B-side verwezen mogen worden.
Wie “Julian Plenti” maar niets vond, zal dit ongetwijfeld ook beter links laten liggen. Anderen die wel hielden van Banks’ meer intimistische solo-werk kunnen zich verwachten aan sterkere composities, meer samenhangend werk, en een klank die meer aanleunt bij wat we van Interpol gewend zijn. Zeer zeker een aanrader.
Op 25 januari treedt Paul Banks op in de AB.