Zweden had de laatste paar jaar Robyn en Lykke Li, maar geen Florence + The Machine. En een land met zo’n popreputatie kan dat niet zomaar over zich heen laten gaan. Enter Niki And The Dove dus, dat en passant naar The Knife wuift en uit dat alles toch een eigen sound en smoel puurt.
Jaja, Zweden. Wie denkt aan een nieuwe boeken- of platenkast surft best eens naar Ikea. Wie nood heeft aan een goeie popplaat — guilty pleasure of niet — kijkt altijd best eens in de Zweedse popcatalogus. En ook dit jaar is er weer een aanbieding waar u best niet naast luistert. Want van popplaten als dit Instinct kunnen er nooit te veel zijn. En, valt dat mee, zijn er geen te veel. Niki And The Dove moet het niet zozeer van de inventiviteit van een The Knife of de perfectie van een Robyn hebben. Wél slaagt het trio erin de sterkste melodieën naar tussen weemoed en euforie meanderende, maar immer dansbare pop te vertalen.
Zoals meteen duidelijk wordt bij opener “Tomorrow”: misschien wel het meest pakkende popnummer van dit jaar. Perfectie met een rechtse hoek van een refrein. Een song als een katharsis. De lat ligt meteen hoog, maar wordt een aantal keer met de vingers in de neus gehaald: de synthpop van “The Drummer” is het meest gemiste feestje tijdens deze festivalzomer (Niki And The Dove zegde z’n concert op Pukkelpop af). “The Gentle Roar”, pop uit de mijnen van Moria, is van een niveau dat Lykke Li nastreefde op Wounded Rhymes, maar niet haalde. De dreiging aan het einde wordt majestueus tegengewerkt door zangeres Malin Dahlströhm en koor. Het opzwepende “DJ Easy My Mind” met denderende percussie is een dans op het graf van de ellende en middelmaat van elke dag. Louterend. Net als “Under The Bridge”: zo klinkt Florence zonder haar Machine maar met een synth extra.
Wie sirenes in z’n hoofd hoort afgaan bij die naam (waarom eigenlijk?) kan meteen gerustgesteld worden: zo’n hoge(priesteres) vaart loopt het niet. Drums ratelen, een stem stijgt al eens op als een rookwolk, maar de synths houden hun hoofd erbij en zetten de songs stevig op de grond. Ook Kate Bush is een gezonde referentie. Niki And The Dove pikt als een triljoen andere raven nog wat laatste restjes uit de leeggeroofde jaren tachtig, maar doet dat in functie van de song: het fluitriffje in “Mother Protect” zorgt voor een gloed van nostalgie, al heeft u het nog nooit as such gehoord. Het refrein van “Somebody” doet dan weer luidkeels “Prince!” roepen.
Toch is Instinct over de hele lijn niet de poptriomf die het had kunnen worden. Daarvoor wordt de plaat halverwege te wisselvallig: “Last Night” en “Love To The Test” kabbelen te zeer voort en roepen al dan niet bewust de verkeerde kant van de jaren tachtig op. “China In Your Hand”, weet u wel. Ook “Winterheart” toont aan dat het niveau recht evenredig naar beneden gaat met het gaspedaal. “The Fox” is dan weer het meer verhevene spul dat aanpikt bij de kracht van dit album op z’n best.
Het leven is een dansvloer, emoties de belichting. Dat is wat popplaten als Instinct van Niki And The Dove duidelijk maken. Afwachten wat het wordt met dit trio. Maar het debuut doet op z’n best hopen en vermoeden dat Zweden en het poplandschap tout court er een nieuw ankerpunt bij hebben.