Ondanks een karrenvracht aan soloalbums, projecten, samenwerkingen, en een Grammy Award op de schouw, is Bill Frisell de afgelopen jaren drukker in de weer dan ooit tevoren: in 2011 verschenen maar liefst drie albums onder zijn eigen naam. Met Floratone II luidt Frisell een nieuw artistiek jaar in. Ditmaal werd het geen soloproject maar een waardige opvolger voor het debuut van het Floratone-kwartet.
Dat eerste album verscheen bij Blue Note in 2007 en was daar meteen de vreemde eend in de bijt. Van de vier groepsleden omschreven Lee Townsend en Tucker Martin hun rol nogal vaag als producer. Met Frisell op gitaar en Matt Chamberlain op drums als overige muzikanten, leek dat op papier een hoogst onevenwichtige combinatie. Langgerekte improvisaties, pientere geluidstechnieken en voor de rest enkel wat snaargetokkel en drumstokgeritsel: meer dan een deuk in een pak boter zou dat niet worden.
Niets was minder waar. Floratone was een sprankelend, samenhangend geheel dat van de eerste tot de laatste seconde een ongekende magie wist op te wekken. Het was een album met een eigen gezicht, fris klinkend in een onontgonnen uithoek van de jazz. Vijf jaar later is iedereen wat rijper en de magie stilaan uitgewerkt. Tijd om met Floratone II opnieuw uit te halen.
In de voorbije periode is er voor het viertal in elk geval niet veel veranderd. Improvisatie is nog steeds het adagium van de groep, en zelfs aan de instrumentenkeuze of klankkleur is weinig of niet geraakt. Floratone II brengt op het eerste gezicht meer van hetzelfde en openingsnummer “The Bloom Is On” verbindt zich naadloos met het verhaal van zijn voorganger. Frisell overstemt nooit het geheel met zijn flinterdunne gitaarlicks, terwijl Chamberlain zich eerder toelegt op het creëren van een ritmisch weefsel, zonder ooit bruusk uit te halen. Op de achtergrond zijn Townsend en Martin in de weer om de omkadering een minimaal en modern gevoel mee te geven. Floratone lijkt vooral van de stilte te willen genieten terwijl ze geluid proberen te maken.
Vasthouden aan een vooropgesteld patroon betekent echter niet dat Floratone II een monotoon plaatje is geworden. Frisell gaat geregeld ten rade bij zuiderse blues om het geheel wat te kruiden. Dat leidt tot taferelen rechtstreeks gekopieerd uit de straten van Louisiana (“Parade”), de moerassen van de Mississippidelta (“Do You Have It?”) of de verlaten vlaktes van de Sonorawoestijn (“Snake, Rattle”). De geest van Marc Ribot lijkt zelfs op het album rond te waren, al beperkt Frisell zich doorgaans tot een zachter en gemoedelijker discours (“More Pluck”). In “Not Over Ever” zorgen de fluisterende, bijna meditatieve tonen eerder voor een krachtige referentie naar Miles Davis.
Floratone laat het niet na om geregeld een paar kleine weerhaakjes in de composities te verstoppen. “Move” knettert vanaf de eerste seconde door een spervuur van handgeklap en percussie. Het knisperende geluid dat daaruit ontstaat, zou ongetwijfeld niet misstaan op een triphopplaat van Massive Attack. Frisell pakt opnieuw uit met een aantal sobere gitaarlicks die eerder suggestie opwekken dan effectief tot vervoering leiden. Dat leidt ertoe dat de jazzgitarist zelden enig smoelwerk toont en steeds de razernij van zijn instrument weet in te tomen. Een beetje meer brutaliteit en geweld zou echter niet misstaan.
Hoewel het viertal een duidelijk idee heeft van welke richting het wil uitgaan en daarbij enige ambitie koestert, blijft het soms wat steken op het voorspelbare. Dat betekent bijvoorbeeld geen echte uitbarstingen of plotse omwentelingen. Het enige wat mogelijks in de buurt komt, is het pittig aanvoelende “No Turn Back”. De groep durft wat steviger tekeer gaan, de knop van de distortion wat verder te draaien en wat vibes in de muziek te laten sluipen. Voor het overige is Floratone II meer een luister- dan een ervaringsplaat geworden.
Geen volmondige ja dus, maar laat dat zeker de pret niet vergallen. Met originele uitstapjes naar blues, rockabilly en elektronische muziek is Floratone II veruit een van de meest verfrissende jazzreleases van het huidige jaar. Frisell mag dan wel geen Ribot zijn, hij weet opnieuw te boeien en houdt ons bovendien enthousiast voor het volgende album in de reeks.