Knipper met je ogen en Robbert Pollard heeft een oeuvre in de winkelrekken gepleurd. Hoewel Boston Spaceships pas in 2008 werd opgericht, ligt het vijfde (!) album van het trio ondertussen in de winkel. Als het u kan geruststellen: ook op Let It Beard gebeurt niks wereldschokkends.
Hoe doen ze het? Dat is de hamvraag wanneer Let It Beard in de brievenbus ploft. Dat Robbert Pollard een maniak is, tot daar aan toe. En ook mede-Guided By Voices-ingezetene Chris Slusarenko is op dat vlak geen doetje. Maar toch: ooit moet die inspiratie toch opraken? Of vingertoppen zo kapot zijn van het gitaarspelen? En heeft die John Moen niet nog enkele bandjes? Waaronder Decemberists?
Wonderen bestaan, zoveel is zeker. En, dat had u vast niet zien aankomen, Let It Beard is gewoon de volgende plaat van het trio. Een plaat die eigenlijk inwisselbaar is met zijn voorgangers en daarom best genegeerd zou kunnen worden. Ware het niet dat in het werk van Pollard telkens iets magisch opduikt dat ’s mans platen onweerstaanbaar maakt. Zoals de gitaarinterventie van J Mascis in “Tourist U.F.O.” of het heerlijk slepende “German Field Of Shadows”.
Al kan het natuurlijk ook liggen aan het feit dat de band zelf Let It Beard omschrijft als een conceptplaat over de staat waarin rock-‘n-roll zich vandaag bevindt en — niet gelachen — een kruising tussen De Dubbele Witte, Same Place The Fly Got Smashed, Jesus Christ Superstar en Quadrophenia. En nu gij!
Of misschien, en de meest plausibele theorie, is het gewoon dat heerlijke, nagenoeg niet te vatten gevoel los te komen van de wereld en al zijn absurde beslommeringen, een trucje dat Boston Spaceships als geen ander onder de knie heeft. Niets moet en alles mag, die verdomde filosofie van het morele verval, die als een hoesteen in de muziek vervat zit, dat soort uitstraling. Maar geen nood, behoeders van het Avondland, Boston Spaceships heeft via Twitter later weten dat dit hun laatste album wordt.
Een beslissing die te betreuren valt, maar (zelfs zonder ooit met een van de betrokkenen in dezelfde kamer vertoefd te hebben) de dienstdoende muzikanten enigszins kennend, is het zeer twijfelachtig dat we niets meer van de heren te horen zullen krijgen. Of dat nu onder de naam Guided By Voices of Bostons Spaceships of wat dan ook is, doet er eigenlijk niet zoveel toe. Zelfs het feit dat elke volgende plaat amper verschilt van zij voorganger(s), maakt niet zoveel uit, in dit geval. Zolang Pollard songs schrijft die, zelfs al blinken ze dan uit in eenvoud, een snaar weten te raken, zullen alhier geen klachten opstijgen.