Alright, dus u hebt de vorige films nog eens bekeken,
de boeken herlezen en – dat is het voornaamste – onze vorige
recensies nog eens gecheckt. U bent er klaar voor. Normaal gezien
maken we er een punt van op enola om de grote
franchises en hypes met
de nodige scepsis te bekijken. Nog ‘Transformers’, iemand? Maar
hier hebben we iets speciaals: een filmserie die al tien jaar
meegaat, enkel in populariteit lijkt toe te nemen met elke volgende
aflevering en al werd gebruikt als politieke en sociale toetssteen.
Er werden thesissen en doctoraatsverhandelingen geschreven over
‘Harry Potter’ – het personage heeft een plek in ons collectief
bewustzijn veroverd die niet te onderschatten valt. Dus oké, laten
we er nog een beetje extra inkt aan verspillen, vooraleer we er
definitief het zwijgen toedoen en ons weer concentreren op
de arty farty stuff die ons zo goed ligt. Laten we even naar de
werkelijkheid kijken achter de verhalen.
Harry Potter and the Author of
Ordinariness
Minstens even bekend als het verhaal van de
tovenaarsleerling met een brilletje, is dat van de schrijfster die
verantwoordelijk is voor de hele hetze: Joanne Kathleen ‘JK’
Rowling, een vrouw die een rags to
riches-verhaal beleefde dat
zich kan meten met eender welke Hollywoodfilm. Begin jaren negentig
woonde Rowling in Edinburgh; een gescheiden vrouw met een kind, die
moest overleven van een uitkering en ondertussen stilletjes schreef
aan het kinderboek waarvoor ze het idee enkele jaren eerder had
gekregen tijdens een treinrit tussen Manchester en Londen. Op een
bepaald moment leek haar financiële situatie zo wanhopig dat ze
zelfmoord overwoog. Het manuscript van ‘Harry Potter and the
Philosopher’s Stone’ werd afgewezen door 12 uitgeverijen, en
uiteindelijk gepubliceerd door Bloomsbury Books in 1996. De rest is
geschiedenis. Enkele jaren later was Rowling een
multimiljonair.
Een
verhaal dat minstens gedeeltelijk verantwoordelijk is voor haar
aanzienlijke populariteit als persoon. Ongeacht haar status en haar
vermogen, blijft de schrijfster op een geloofwaardige manier
zichzelf profileren als down to earth; een “gewone” dame die zich enigszins op haar
ongemak voelt wanneer ze moet opdraven op formele gelegenheden, die
de filmpremières en onophoudelijke media-aandacht nooit echt gewend
is geraakt en zich nog altijd verwondert dat mensen zoveel drukte
maken om haar en haar creaties. Bij andere
celebrities komt
dergelijke (al dan niet geveinsde) bescheidenheid geforceerd over,
als een bewuste poging om “normaal” en sympathiek te lijken. Bij
Rowling is het maar al te makkelijk om het te geloven.
In eerste
instantie zijn de ‘Harry Potter’-boeken natuurlijk kinderlectuur,
en je moet altijd oppassen om interpretaties te ver te gaan zoeken.
Maar het is wel duidelijk dat de reeks tussen neus en lippen
voortdurend commentaar geeft op het Engeland van Tony Blair, met
een mix van nostalgie naar de conservatieve tijden en waarden van
vroeger (kostscholen, kinderen die hun informatie uit boeken halen
in plaats van de computer) en sociaal liberalisme (Rowlings
verklaring dat Dumbledore homoseksueel is, de nadrukkelijke manier
waarop Harry’s eerste vriendinnetje, Cho, een Aziatisch meisje is,
en uiteraard de centrale plotlijn rond Voldemort, die een etnische
zuivering wil uitvoeren onder de tovenaars). Rechts noch links kon
Harry Potter volledig voor zichzelf opeisen, waardoor de boeken van
beide kanten zowel lof als kritiek kregen.
Harry Potter and the Political
Hogwash
Hoewel links in het voordeel is. Ja, de ‘Harry
Potter’-verhalen spelen zich af in een ouderwetse kostschool die
inspeelt op onze vage collectieve nostalgie naar het Victoriaanse
tijdperk: ze roepen de romantiek op van grote zalen die verlicht
worden met kaarslicht, oude boeken met lederen omslagen,
perkamenten waar je met een veer op dient te schrijven en ga zo
maar door. Veel van dat alles is louter aankleding, ontworpen om
een Dickensiaanse sfeer mee te geven aan de verhalen, maar als je
sommige critici moet geloven, is het ook een openlijk
terugverlangen naar een tijd voor computers, videogames en zelfs
televisie. Die dingen zijn volstrekt afwezig uit de magische wereld
– ze worden alleen vermeld tijdens de openingshoofdstukken, waarin
Harry’s stupide, agressieve neef Dudley wordt omschreven als een
compulsieve gamer en computerfanaat, om te illustreren hoe dom hij
wel is. In Hogwarts is er misschien magie, maar er is niet eens
elektriciteit, laat staan internet. (Het is een interessant
terzijde dat Rowling zelf de ruwe versies van haar boeken manueel
schrijft; pas daarna worden ze uitgetypt.) Minder decoratief is het
feit dat kinderen in verschillende “huizen” worden ondergebracht en
expliciet met elkaar in competitie worden gebracht – de huizen
kunnen punten verdienen of verliezen naargelang hun gedrag, een
concept dat vooral in het eerste boek (en de eerste film) aan bod
komt. In het liberale Engeland van Tony Blair – wiens eigen
kinderen op zijn minst gedeeltelijk bij wijze van statement niét
naar een kostschool werden gestuurd – werd zoiets niet gezien als
een schadeloze poging om sfeer te creëren, maar als een vorm van
verraad aan een Engeland waarin alle kinderen, ten lange leste,
gelijk aan elkaar hoorden te zijn.
Maar toch – met
al dat vonden de rechtse rakkers meer reden om te klagen. Er was
natuurlijk de voor hand liggende parallel tussen Voldemort en
Hitler. De grote schurk van de hele reeks is bezeten door het idee
van bloedzuiverheid – “muggles”, gewone mensen, verdienen de dood,
evenals als alle tovenaars en heksen wiens beide ouders ook geen
tovenaars zijn. De rode draad doorheen de zeven boeken en acht
films is de dreiging van etnische zuivering.
Anti-racisme vindt overigens ook op andere
manieren zijn weg naar de Harry Potter-verhalen; Hogwarts wordt
geportretteerd als een multiraciale school, waar met geen woord
over eender welke vorm van religie gerept wordt. Zwarte, Aziatische
en Indische personages maken hun opwachting – hoewel je jezelf kan
afvragen in welke mate dit niet gewoon excuustruzen zijn, tussen
een main cast die
volledig blank is. Bovendien besteedt Hermione een groot deel van
haar tijd aan het oprichten van een liga voor de bevrijding van
huiselfen (een subplot die werd verwijderd voor de films).
Huiselfen, waaronder het belangrijke personage Dobby, leiden hun
leven in slavernij tot hun meester hen bevrijdt door hen kleren te
schenken. Vrijwel niemand ziet daar graten in, tot Hermione begint
te vechten voor de emancipatie van de schepsels.