Hot Tub Time Machine




De wereldwijde honger naar all things eighties moet
echt wel epidemische proporties hebben aangenomen als ze aanleiding
kan geven tot een film als ‘Hot Tub Time Machine’. Nostalgie naar
de tijd van beenwarmers, Ronald Reagan, Eddie Murphy toen hij nog
grappig was en Michael Jackson toen hij nog zwart was, is de
voorbije jaren uitgegroeid tot een lucratieve business
opportunity.
Wat mij allemaal best is, zo lang de resulterende
films zich maar een beetje laten bekijken. ‘Hot Tub Time Machine’,
daarentegen, is een smakeloos allegaartje van plotelementen uit
‘Back to the Future’ en het puberale gevoel voor humor van ‘Animal
House’. Op z’n best – in de praktijk ligt het niveau van de grappen
nog dichter tegen dat van een recentere reeks: de ‘Scary Movies’.
Dat John Cusack, een acteur die zijn waardigheid heeft weten te
bewaren in wel honderd slechte films, hierin meedoet, is jammer
genoeg niet erg verwonderlijk. Dat hij ook op de aftiteling staat
als producent, is veel erger.

Adam (Cusack), Nick (Craig Robinson) en Lou (Rob Corddry) zijn
drie veertigers die behoorlijk gefrustreerd door hun leven kruipen.
Adam werd net verlaten door zijn vriendin, Nick had ambities om
muzikant te worden maar leidt nu een wellnesscentrum voor honden
terwijl zijn vrouw hem bedriegt, en Lou is een vulgaire eikel
geworden die zodanig door iedereen gehaat wordt, dat hij
uiteindelijk een zelfmoordpoging onderneemt. De drie besluiten
samen af te reizen naar een skioord waar ze in 1986 de winter van
hun leven beleefden. Adams internetverslaafde neef Jacob (Clark
Duke) nemen ze mee om ook hem kennis te laten maken met het
pre-digitale wereldje van Wein, Weib und Gesang. Op hun
eerste avond kruipen de vier heren in een jacuzzi, waar ze het op
een zuipen zetten. Maar wie schetst de heren hun verbazing
(Kamagurka? Willy Linthout?) wanneer ze de volgende dag wakker
worden en op magische wijze weer in ’86 terecht zijn gekomen?

Die plot refereert naar een hele resem body switch
movies
die tijdens de jaren tachtig populair waren (en die
onlangs trouwens al een reboot kregen met het Zac
Efron-vehikel ’17 Again’): een protagonist die teleurgesteld is in
zijn eigen leven, komt op de één of andere manier weer in zijn
eigen jongere lichaam terecht en krijgt zo een kans om zijn fouten
goed te maken. ‘Hot Tub Time Machine’ gebruikt in principe
datzelfde concept, met het verschil dat de hoofdpersonages elkaar
en zichzelf blijven zien in hun veertigjarige lichaam, maar dat de
Gaandeweg wordt ‘Back
to the Future’ steeds nadrukkelijker in het verhaal verwerkt: de
drie mannen moeten immers proberen om zo weinig mogelijk aan het
verleden te veranderen, omdat ze anders misschien de geboorte van
Jacob in gevaar brengen.

Dat alles had misschien nog kunnen werken, als een liefdevolle
hommage aan komedies uit de jaren tachtig, als de toon van de film
niet zo cynisch en brallerig was. Adam, Nick en vooral Lou zijn
alle drie onsympathieke, extreem egocentrische personages, wiens
definitie van geluk en succes op hun veertigste nog steeds niet
verder geëvolueerd is dan “veel geld op je rekening en een knappe
vrouw in je bed”. En in plaats van aan het einde van de film beter
geleerd te hebben, vinden regisseur Steve Pink en zijn scenaristen
gewoon een manier om de personages hun zin te geven – ze zijn nog
steeds even egocentrisch en oppervlakkig, maar aan het einde
(spoiler, spoiler!) hébben ze gewoon veel geld op hun rekening en
een knappe vrouw in hun bed. En dat maakt alle verschil.

Het gevoel voor humor van de film concentreert zich vooral op
lichaamsfuncties die de meeste mensen liever privé houden, en op
dialogen die haast volledig zijn opgetrokken uit varianten op het
woord “fuck”. Een voorbeeld: na hun zuippartij in de jacuzzi wordt
Adam wakker om een eekhoorn op de rand van het bad te zien zitten.
Lou wordt ook wakker, spert zijn mond open en mikt een guts kots
over het diertje waar Linda Blair in ‘The Exorcist’ nog een puntje
aan kon zuigen. Tot zover de grap, en wie dan hoopt dat dat de
enige kotsscène in de film zou zijn: vergeet het maar. Kotsen,
pissen, kakken en neuken zal volgens sommigen altijd een garantie
op hilariteit zijn. Volgens anderen is het gewoon een smakeloze
manier om een puberpubliek te paaien. De dialogen zijn in hetzelfde
bedje ziek: het woord “fuck” is op zichzelf niet grappig, maar hier
wordt het gebruikt als set-up én punchline van ongeveer elke
verbale grap. Echte snedigheid valt er niet bepaald terug te vinden
in regels tekst als: “Heb je nog nooit een vriend gezien met sperma
aan zijn mond?” Haha. Vunzige humor kàn werken, als er wat
intelligentie achter zit – kijk naar wat Trey Parker en Matt Stone
al jaren doen met ‘South Park’ en een paar jaar geleden nog deden
met ‘Team America’. Ook dat was vulgair, maar ze hadden een
satirisch punt, waardoor hun films meer werden dan een collectie
vettige grappen en grollen. Zijn er toch nog leuke gags terug te
vinden in ‘Hot Tub’? Jawel, hier en daar. Een running joke
over een hotelbediende die op elk moment zijn arm dreigt kwijt te
geraken, is best wel lollig (hoewel de uiteindelijke
pay-off van die grap dan weer teleurstelt), en ook een
telefoontje tussen Nick en zijn vrouw tegen het einde van de film
is geinig. Maar geloof me, die enkele scènes maken al de rest de
moeite niet waard.

Voor het overige munt ‘Hot Tub Time Machine’ vooral uit in
middelmatigheid. Zowel de beeldvoering, die eerder voor tv bestemd
lijkt dan voor de cinema, als de getelefoneerde acteerprestaties
van een hoop acteurs die veel beter kunnen, stralen de
onverschilligheid van de grote Hollywoodmachine uit. Niemand lijkt
hier echt z’n hart of ziel in te hebben gestoken – het is gewoon
weer een zoveelste werkdag in een industrie die in plaats van
auto’s of muziekinstallaties, films maakt als commercieel product,
dat er voor dient om zoveel mogelijk op te brengen. Vooral voor
John Cusack, ooit een interessant acteur in onafhankelijke films,
is dit triestig: het voorbije jaar zat hij in ‘2012’ en dit, en je
gaat me niet wijsmaken dat hij zelf niet beseft hoe diep hij
daarmee gezonken is.

Ach ja, slechte komedies als deze zijn al eerder gemaakt, en er
zullen er nog wel wat volgen ook. Niks aan te doen, behalve
onthouden dat de zomer bijna voorbij is. Vanaf september zijn goede
films weer toegestaan in de bioscopen.

1
Met:
John Cusack, Craig Robinson, Rob Corddry, Clark Duke, Lyndsy Fonseca
Regie:
Steve Pink
Duur:
99 min.
2010
USA
Scenario:
Josh Heald, Sean Anders, John Morris

verwant

Maps to the Stars

71 is hij ondertussen (allemaal samen: long live the...

The Butler

De gruwelen van de blockbusterzomer liggen ondertussen achter ons,...

We’re the Millers

Van alle Friends-veteranen is Jennifer Aniston ongetwijfeld het hardnekkigst...

This Is The End

Ergens halverwege This Is The End zit er een...

Warm Bodies

Zombies zijn populairder dan ooit, laat dat duidelijk zijn....

aanraders

The Iron Claw

Regisseur Sean Durkin is een kei in het evoceren...

Drive-Away Dolls

Nadat ze decennialang als tandem de filmwereld verrijkten met...

Dream Scenario

‘Nicolas Cage is de enige acteur sinds Marlon Brando...

Evil Does Not Exist (Aku wa sonzai shinai)

Films zijn doorgaans gebaseerd op een sterk verhaal, of...

La Chimera

De in Toscane geboren scenariste/regisseuse Alice Rohrwacher vestigde op...

recent

Julian Lage Trio

14 april 2024De Roma, Borgerhout

Girl In Red :: I’M DOING IT AGAIN BABY!

Somberte verkoopt, zo ook de sad girl aesthetic waar...

Tommy Wieringa :: Nirwana

Joe Speedboot, Caesarion, Dit zijn de namen en De...

Bad Nerves

31 maart 2024Paaspop, Schijndel

Chase & Status

31 maart 2024Paaspop, Schijndel

Vorig artikel
Volgend artikel

LAAT EEN REACTIE ACHTER

Schrijf uw reactie
Vul hier uw naam in