De poep-, plas- en seksserie Rammstein hield het na Rosenrot uit 2005 voor een paar jaar bekeken, terwijl het publiek met de ultieme cliffhanger wordt beziggehouden: komt er ooit een ultieme stijlbreuk in het scenario? Na vier jaar wachten is het weer Spieluhr voor de adepten van de Tanz Metal, en het antwoord is "neen, maar toch een beetje".
Zelfaanbidding, kinderlokkers, porno, liefde en Parijs: de deugniet in ons begint spontaan te grinniken bij het lezen van de songteksten. Rammstein behandelt een vrij verscheiden thematiek, maar ook hun muzikale parcours is met Liebe Ist Für Alle Da behoorlijk divers. Reise, Reise ging hier en daar de experimentele weg op, als tegengewicht voor het Industrial gebeuk van Herzeleid en Sehnsucht en de ongeëvenaarde eerste helft van Mutter. Oh, daar is Rosenrot nog! Maar dat was het restafval na een jaartje touren, niet meer dan een degelijke commerciële zet.
Jawohl; tekstschrijver Till Lindemann en gevolg weten op deze zesde wel degelijk aan het vertrouwde scenario te prutsen. Weliswaar om daar de "podiumattributen" en muzikale begeleiding – met de live-shows in het vooruitzicht – op af te stemmen. Niettemin kunnen de Oost-Duitsers nog steeds stout uit hoek te komen. "Rammlied" is met zijn episch powerchord en keyboardsound de perfecte bombastische opener. Het collectieve Ramm-Stein!-geschreeuw en Lindemanns lyrische oproep tot een Aus Fleisch und Blut Kollektiv! zijn zeker in staat de Rammstein-aanhangers verder te indoctrineren.
Hetzelfde geldt voor "Waidmanns Heil", dé uitschieter van Liebe Ist Für Alle Da en dankzij de muzikale power een resolute terugkeer naar de tijden toen klassiekers "Du Hast" en "Feuer Frei!" behoorlijk veel airplay kregen. Het poëtische "Haifisch" klinkt als een duistere Depeche Mode onder zware stoomkracht en is het bewijs dat Rammstein een gevarieerde en dansbare sound weet te combineren met een verwoestende kracht.
Zoals op de twee voorgaande albums mag er weer gelachen worden. "B********" is blinde agressie zonder boodschap, iets zoals lachen met een gefrustreerde dronkaard op het trottoir, want het blijft gissen naar de betekenis van de oergeluiden in Bückstabü. "Pussy" is perverse humor gekoppeld aan een muzikale 2/10, dankzij de toetsen en de loodzware slotbreak. De funfactor in Too big, too small, size does matter after all of You’ve got a pussy, I’ve got a dick, what’s the problem? Let’s do it quick zakte zelfs snel naar het nulpunt. De titel van de derde grap is Frühling In Paris dat een akoestische warmte in zich heeft en een hulde aan Edith Piaf mag zijn, maar toch is de Je ne regrette rien ronduit hilarisch.
Ten slotte zijn er traditiegewijs ook de weinig opvallende nummers die – in het beste geval – alleen live in het oog zullen springen, maar op plaat vlotjes aan de luisteraar voorbij gaan. "Ich Tut Dir Weh" start op een dromerige elektronicagolf maar werkt op de zenuwen door een zoveelste typische riff en zagerige klaagzangen van Lindemann. "Wiener Blut", met Lindemann in de lugubere rol van een Joseph Fritzl, is een duistere sferische beuker en straalt kracht uit dankzij de drums van Christoph Schneider. Het nummer zal echter nooit blijven hangen. In de nasty pop van "Liebe Ist Für Alle Da" en "Mehr" is wederom een sinistere Lindemann te horen en zijn de laagjes keyboard van Christian Lorenz best, maar voor je het weet zit je reeds bij de afsluiter.
"Roter Sand" is dan weer wel overtuigend, rustig balancerend op gefluit, akoestische gitaren en atmosferische keyboardtunes. Deze meeslepende afsluiter is zowat het meest frisse nummer op Liebe Ist Für Alle Da, dat dankzij een drietal meeslepende uitschieters – over Rammstein zelve, een haai en een jager – zich toch nog overeind weet te houden.