Op de cover van de nieuwe Veils: een ring sterrenbeelden en een hart. Het zou schaamteloos sentimenteel zijn, mocht dat hart niet gewoon van puur vlees en bloed zijn. Het is niet de mooiste hoes aller tijden, maar ze drukt wel goed uit waar het om draait: Sun Gangs is opgetrokken uit emotie met een rauw randje.
Het mag geen break up-album heten, maar zo staat het wel in de bio. Een album over afscheid en opnieuw beginnen, dan maar? Dat mag. Finn Andrews zag een relatie afbrokkelen en warmt zich al in opener "Sit Down By The Fire" aan de brokstukken. Nog één keer horen we de woestijnwind van The Triffids waaien over de Australische vlakte zoals dat op voorganger Nux Vomica wel meer gebeurde. Vooral het breakje "Someday a little rain is bound to fall / Over my head, my heart and my feet" is puur Dave McCombs.
En dan is het schluss damit, net als met het Nick Cavemanierisme: op Sun Gangs zwenkt de Veils-steven al iets meer richting een eigen koers, al kunnen we niet verhelpen in het schuimbekkende "Three Sisters" de bezetenheid en de ritmesectie van Woven Hand te ontdekken.
"Heel wat van mijn favoriete platen van Dylan of Waits kunnen dat heel goed: van stijl veranderen en toch heel herkenbaar zichzelf blijven", vertelde Andrews ons onlangs over de diversiteit die zijn platen kenmerkt. Hij staat helemaal nog niet op de eenzame hoogte van die iconen, maar niettemin lijkt ook hij zijn eigenheid te vinden dankzij een karakteristiek stemgeluid dat alles bijeenhoudt: van de pop van de uitstekende single "The Letter", tot het fijne walsje "The House She Lived In", dat een oude schoolliefde die uit het leven stapt centraal stelt, klinkt alles als The Veils.
Let bijvoorbeeld op de manier waarop het zeldzaam rauwe "Killed By The Boom" meteen na "The Letter" mag exploderen. Het zwarte "It Hits Deep" ("It hits deep / But it does me no harm / No, there’s nothing keeping my heart from breaking") zorgt daarna voor nog een stijlbreuk: diepe meanderende bas, een kale gitaar en een treurende Andrews. Het snijdt diep, inderdaad.
En dan is er nog "Larkspur": niet meer dan drie zinnen tekst, een repetitieve mantra, herhaald over een nummer dat snokt aan de ketting, maar pas na heel lang aandringen eindelijk wordt losgelaten. Opnieuw horen we echo’s van David Eugene Edwards' groepen, de intensiteit van "Nux Vomica" (de song), maar net zo goed springt de geladenheid, die ook "The End" van The Doors spannend hield, in gedachten. Dat zijn een hoop referenties, maar net zoals met een goeie cocktail hou je op het einde toch iets volstrekt origineels over.
Goed, Sun Gangs is net niet zo goed als Nux Vomica — daarvoor zijn "Scarecrow" en afsluiter "Begin Again" iets te flets en mist "Larkspur" net dat tikje vonk — maar de derde van The Veils toont Andrews opnieuw als een unieke stem die nog lang niet is uitverteld. Ooit komt er een meesterwerk uit, maar dit is het nog niet.