Kan je een groep die uitblinkt in het genuanceerd opsmukken van de stilte een al te lange periode van stilte verwijten? Leermeester in verstilling Chris Hooson leek er lange tijd definitief het zwijgen toe te doen, maar biedt met een nieuwe prachtepisode in het vervolgverhaal Dakota Suite opnieuw ettelijke etmalen lang ondersteuning voor die doorwaakte nachten waarin de onversneden stilte te zwaar weegt.
Op de productiviteit van Dakota Suite-spil Chris Hooson leek jarenlang geen maat te staan. Sinds de singlescompilatie Alone With Everybody (1998) kon label Glitterhouse haast elk jaar een nieuw Dakota Suite-album uitbrengen. Naargelang de pet die Hooson opzet, waren dat de ene keer instrumentale platen, voornamelijk voor piano en occasioneel al eens een kamerorkest, andere keren dan weer meer songgerichte albums, waarbij we vooral het hartbrekend mooie Songs For A Barbed Wire Fence en Signal Hill willen noemen. We denken aan zacht smeulende vuurtjes opgestookt met stronkjes jazz, soul en country en de voor Hooson zo kenmerkende timide klassieke arrangementen. Na 2002 leek het vuur echter te zijn uitgedoofd: geen nieuws meer van het Dakota Suite-front.
In 2007 komt dan een meer dan overtuigend teken van leven: Waiting For The Dawn To Crawl Through, net als zijn voorgangers een niet van zwaarmoedigheid gespeende plaat waarin klassiek het droeve hoofd te rusten legt op de schoot van verstilde postrock. Met het nieuwe The End Of Trying komt de teller daarmee al op negen albums te staan, opnieuw een volledig instrumentaal universum waarin naast een cello en een trio piano’s enkel een handvol subtiele field recordings als passanten mee aan tafel schuiven. Voor de ondersteuning op piano schakelde Hooson David Buxton en Colin Dunkley in, maar de naam die het meeste opvalt in de liner notes is zonder twijfel die van cellovirtuoos en -monument David Darling. Zijn treurende cellolijnen die een troostende arm leggen rond de spaarzame piano-aanslagen van Hooson en co, zouden de wolken doen huilen van zo veel melancholische pracht.
En regenen doet het, in The End Of Trying. Het geluid van dikke regendruppels die langzaam hun weg naar beneden zoeken op een raam dat uitgeeft op een buitenwereld die er met de minuut schraler en grijzer uitziet, dat is waar het album onophoudelijk aan doet denken. Nu eens moeten ze het alleen zien te redden zoals in "A Quietly Gathering Tragedy", dan weer zoeken ze het collectief op, vreedzaam en rustig kabbelend als in "This Failing Sea", maar onmiskenbaar en steeds weer doortrokken van melancholie van een goed jaar. Titels als "A Quietly Gathering Tragedy" en "Things We Lost Along The Way" verhullen op dat vlak de sfeerzetting allerminst. En voor wie zich mocht afvragen hoe een band uit Leeds aan een songtitel als "Een Langzaam Lekkende Wond" komt: Hooson verbleef een tijd in Groningen. Geen sluitende verklaring, maar toch.
Een doekje kan dit bloeden nauwelijks stelpen: van begin tot eind doortrokken van tristesse en met de verzuchting ’jongens, het heeft geen zin meer, kappen ermee’ ingebed in elke noot, geeft Hooson met dit album tegelijk ook het krachtigste argument waarom de stekker uit Dakota Suite trekken nog steeds niet opportuun is. De stilte heeft nu eenmaal een waardige gesprekspartner nodig.