Fijne gitaargroepjes te over in Engeland en we laten ze ons graag welgevallen. Zo keken we op basis van het meer dan aardige debuut geen beetje uit naar het tweede album van Hard-Fi. Helaas enigszins onterecht.
Twee jaar geleden wist Hard-Fi onze cd-kast aan te vullen met een zeer veelbelovend debuut met prachtige cover. Stars of CCTV koppelde fijn geobserveerde, grimmige teksten over uitzichtloze slaapstadjes, lege bankrekeningen en de troost van kortgerokte schoonheden aan inventieve poppunk in Clash- en Blur-traditie. Het succes volgde en voor zijn tweede album heeft de band blijkbaar gekozen voor een pretentieus conceptueel gebrek aan coverart en een stevig blik voetbalrock. Een opmerkelijke combinatie die ons nu niet direct van enthousiasme doet overlopen. Goede songs te over, maar voor een overdaad aan voetbalkoortjes hadden we Kaiser Chiefs al.
Once Upon A Time In The West gaat al van bij de eerste seconde totaal de verkeerde richting uit, met een diepzinnig koortje: "Heyheyhey, hoohoohoo, haahaahaa" klinkt het op hooliganeske wijze. Richard Archer spuwt een halve minuut later behoorlijk stoer "Suburban days, the last so long" doorheen de boxen. In een wereld van male bonding, voetbal en halve liters lauw bier zonder schuimkraag moet zoiets aardig passen, maar ter hoogte van het bronsgroene eikenhout is de lachkramp dichterbij dan een enthousiaste zangstonde.
We hebben onszelf meermaals moeten dwingen om het potsierlijke ge-hoohoo en ge-nananananana te tolereren (in "Tonight" gaat het — niet gelogen! — van "hoohoohoohoo, haahaahaahaa, heyheyheyhey"!) teneinde het album ook een fatsoenlijke beluistering te gunnen. Een aanvankelijke teleurstelling na een fantastisch debuut verbijten, loonde eerder dit jaar ook al bij Bloc Party. Helaas blijkt Hard-Fi toch een maatje kleiner.
Eenmaal de koortjesergernis voorbij (na vijf beluisteringen vallen die mits enige goede wil te negeren), komen de pareltjes bovendrijven. "Watch Me Fall Apart" is bijvoorbeeld een prachtig aansteker-anthem dat hooguit gebaat was bij een ingetogenere productie. Ook "The King" beroert op meeslepende wijze her en der een gevoelige snaar, maar dat hoefde strijkersgewijs niet zo letterlijk te gebeuren.
Enkele versnellingen hoger weet "I Shall Overcome" te bekoren omdat de epiek nu eens goed gedoseerd blijkt. "Can’t Get Along (Whithout You)" is gelukkig nog een fijne stamper in de traditie van "Hard To Beat" en als we dan toch koortje aan het negeren zijn, mag "Suburban Knights" er best wel wezen. De kitscherige electro van "We Need Love" weet op uiterst cheesy wijze ook nog te boeien en durft wel eens te fungeren als onverwacht muziekje in het achterhoofd.
Alle memorabele flarden ten spijt, is Once Upon A Time In The West verder een behoorlijke sof. Enkel de dure productie en de wellicht niet goedkope hoes doen vermoeden dat het hier niet om een aardig debuut gaat van een getalenteerd groepje dat teveel ineens wil. Van uiterst veelbelovende debutant is Hard-Fi erin geslaagd nauwelijks een album later in te zakken tot een amusant Brits gitaargroepje. Archer en de zijnen weten een meer dan behoorlijke popdeun te schrijven, maar hengelen te opzichtig naar catchy hooks, meezingbare refreinen en de bijbehorende hits, wat best vermoeiend is.
Over het Kanaal gaat het Hard-Fi nog steeds voor de wind, maar dit album kleurt dan ook goed bij een flinke scheut laddism en blèrt ongetwijfeld prettig doorheen de boxen tijdens de pauze van een premier-leaguematch. Maar je moet al een onverbeterlijke anglofiel zijn om dat als een verkoopsargument te beschouwen.