Het sprookje is uit en de ijskappen zijn gesmolten. De Scandinavische groepen die een paar jaar geleden nog en masse het mooie weer maakten met hun kabbelende elektronica hebben een na een de pijp aan Maarten gegeven. Zo ze nog bestaan, klinken ze lichtjes anders.
De release van de nieuwe Múm mag dan wel niet even hard geanticipeerd zijn als de laatste Radiohead (zelfs God en klein Pierke hebben hun mening al klaar), na het vertrek van Kristín Anna Valtýsdóttir rees toch de vraag hoe de groep nu zou klinken. Het Deense Efterklang, dat ten tijde van debuut Tripper de vergelijkingen met Múm niet kon ontwijken, gaf eerder dit jaar zelf al een antwoord met de e.p. Under Giant Trees waarop oude (live-)nummers opvallend vitaal klonken in vergelijking met het oudere werk.
Op de langverwachte tweede langspeler Parades verkent de groep verder die wegen. De kabbelende beekjes en zacht glooiende gletsjers van weleer krijgen een vernieuwd elan terwijl de songs zich kolkend — nu ja kolkend, lees het als een poëtische overdrijving — een weg banen doorheen de luisteraars buizen van Eustachius. Het geheel klinkt bovendien ook warmer en organischer dan de eerste worpen, niet in de laatste plaats omdat de groep zelf minder de behoefte voelde om laag op laag op laag te stapelen.
En toch klinkt “Polygyne” op het eerste gehoor opvallend vol. Maar het is niet omdat een vrouwenkoor zich ondersteund weet door een mannenkoor, voldragen strijkers, victorie kraaiende blazers en triomfantelijke drums dat een nummer geen blijf meer weet met zichzelf. De groep weet namelijk perfect hoe de verschillende elementen met elkaar moeten worden gecombineerd opdat de song zou blijven ademen.
Datzelfde koor klinkt overigens bedaarder in het wondermooie “Him Poe Poe” dat van mening is dat enkele goed uitgekiende strijkerpartijen en wat vage percussie evenzeer hun doel kunnen bereiken. Dat het nog minimaler kan, bewijst “Mimeo”, dat niet meer dan een enkelvoudige pianomelodie nodig heeft om tot op het bot te ontroeren. Wie echter heimwee heeft naar vroegere tijden komt aan zijn trekken met “Mirador”, waar de oude Efterklang terug om de hoek komt loeren. Ook het zich traag voortslepende “Blowing Lungs Like Bubbles” roept herinneringen op aan het tijdperk van de gletsjers en de geisers.
“Horseback Tenors” ontpopt zich tot een vreemdsoortige Deense country/heimatsong. Het nummer heeft alles in zich om het tot een marcherend volkslied te schoppen en toch klinkt het nergens chauvinistisch of beschamend, hoogstens een beetje gek. Die beschrijving is evenzeer van toepassing op “Maison de Réflexion”, dat een gelijkaardig pompend ritme ontleent, maar dit wel combineert met etherisch gezang, holle echo’s, strijkers en aanrollende drumslagen om zo een intrigerend geheel te vormen.
Het nummer hint zelfs naar een duisternis die zijn aanwezigheid voluit toont in “Illuminant”, dat een unieke combinatie van klanken en ideeën omvormt tot een wonderlijke song. “Cutting Ice To Snow” gaat nog een paar stappen verder door halverwege het nummer het verwachtingspatroon te doorbreken en er zowaar een vrolijke riedel in te stoppen die het nummer een andere richting uitstuurt. De grootse epiek van “Caravan” daarentegen geeft, net zoals “Frida Found A Friend”, treffend de vroegere live-ervaring van Efterklang weer.
Met Parades is Efterklang aan een tweede veroveringstocht van het muzikale land begonnen. Maar waar de groep tijdens de eerste doortocht voor stemmig Bergmans zwart-wit koos, is het nu volop technicolor. Parades is een album van sferen die zich subtiel omvormen tot songs en met elke luisterbeurt iets meer van hun complexiteit blootgeven. Het sprookje heeft een verrassende wending genomen.
Efterklang speelt op 2 december in de VK* tijdens de Rumraket labelnight.