Een paar jaar na het titelloze en doodgezwegen debuut is Digital Leather er weer met een nieuwe plaat. Monologue is de naam van de opvolger, die met zijn conglomeraat van eighties-keyboards, nerveuze drumcomputers en in valium gedoopte vocals nog beter aansluit bij de postapocalyptische popstroming die Noord-Amerika momenteel zo interessant maakt.
In een niche waar er plaats is voor groepen als Lost Sounds en Destruction Unit moet er ook plaats zijn voor een band als Digital Leather. Wat Sean Foree met Digital Leather doet, komt immers ongeveer op hetzelfde neer, al heerst er in Digital Leather wel een absoluut verbod op gitaren. Er mag, er moet zelfs gerockt worden, maar dat dient enkel en alleen met foute instrumenten — bij voorkeur uit de jaren tachtig — te gebeuren. Het is nu eenmaal Digital Leathers specialiteit om die typische instrumenten tot heuse werktuigen der smerigheid om te buigen.
Dat leidt — mede door bijdragen van groepsleden van Tokyo Electron, Destruction Unit, Reatards en The Wongs — tot vaak zeer uiteenlopende resultaten. Zo raast Digital Leather er in "White" tegen volle snelheid op los met een plastieken beat als schaduw, terwijl "Fantasy Boys" een fout idee van onze eigenste Maurice Engelen had kunnen zijn, gesteld dat de schminknicht zijn fuifjes op kerkhoven zou organiseren.
Het komt hier naar goede traditie nooit tot échte zang, maar dat wordt in deze muziek natuurlijk alleen maar als een pluspunt beschouwd. Er bestaat geen betere aanpak om onheilspellende songs als "Black Flowers From The Future", "Omens" en "Child Of Fear And Scorn" extra kracht bij te zetten, en wanneer Digital Leather zijn keyboards in een nummer als "I’ll Tell My Sorrows To The Stones" laat klinken als klagende, huilende koren van in het voorgeborchte knetterende kinderzielen, komt Monologue pas écht tot zijn recht.
Voornoemde songs staan niet toevallig allemaal op het einde van de plaat, wat tot gevolg heeft dat Monologue echt wel een finale bevat om naar uit te kijken. Wat er en route naar die finale passeert — met een bijzondere vermelding voor de cover van nichecollega’s Nervous Patterns — is zeker onderhoudend genoeg, maar het is uiteindelijk de slimme opbouw van het album die ervoor zorgt dat Digital Leather op Monologue nog beter klinkt dan op zijn voorganger.
Dat "Black Flowers From The Future" eigenlijk maar een aan Monologue aangepaste remake is van "Flowers From The Future", een nummer van op de vorige plaat, symboliseert de functie van Monologue: het feit dat deze nieuwe plaat de eerste confrontatie is met een iets groter publiek, nu de platen ook in Europa te verkrijgen zijn. Die gedachte, en de naadloze harmonie met de andere songs volstaan ter rechtvaardiging.
Het is een feit dat Digital Leather net zoals Destruction Unit en Lost Sounds natuurlijk wel een beetje schatplichtig is aan groepen als Joy Division en New Order, maar so what? Hebben wij u ooit over Interpol horen klagen? Wij houden onze boodschap bijgevolg liever eenvoudig: wie wel van een duister streepje muziek houdt, en wie naast de grote treurwilgen van de popmuziek nog wel een plaatsje vrij heeft in zijn platenkast, kan met Digital Leather zijn voordeel doen en zal in Monologue mogelijk zelfs meer vinden dan dat. Smakelijk.