Wat is dat toch met al die arthouse-regisseurs die
plotseling films gaan maken voor het grote publiek? David
Cronenberg kwam ons al verrassen met ‘A
History of Violence’, een film die dan wel vol dubbele bodems
zat, maar ondertussen één van de meest toegankelijke uit z’n hele
carrière was. En nu heeft Atom Egoyan, de maker van cinefiele
werkjes als ‘The Sweet Hereafter’ en
‘Felicia’s Journey’ zowaar een mysteryfilm gemaakt. De wonderen
zijn de wereld nog niet uit. Egoyan werd in de VS alvast zwaar
bekriseerd: al die critici die de regisseur haast contractueel
zouden willen verplichten om minstens 27 betekenislagen in z’n
films te stoppen, waren teleurgesteld dat hij het ditmaal zo
eenvoudig hield. Ondertussen was een seksscène tussen Kevin Bacon,
Colin Firth en bijrolvertolkster Rachel Blanchard voldoende om een
financiëel dodelijke NC-17 keuring te krijgen in de VS. (Ter
informatie: die NC-17 betekent dat niemand onder de 17 zonder
begeleiding kan gaan kijken, dat de film slechts in bepaalde zalen
gedraaid kan worden, dat er geen reclame voor wordt gemaakt in
grote publicaties en dat sommige videotheken ‘m achteraf niet
willen aankopen. Zo erg is het. Die keuring is nog nooit aan een
film gegeven wegens geweld, enkel wegens seks.) Een mens vraagt
zich af of ze de film ook zo zouden hebben gesaboteerd indien het
over een triootje met twee vrouwen en één man ging, in plaats van
omgekeerd. Hoe het ook zij, die scène maakt een centraal deel uit
van de plot en kon dus absoluut niet verwijderd worden – daar zat
de regisseur dan met z’n film, op te boksen tegen het Amerikaans
puritanisme.
Het verhaal draait rond Lanny Morris (Kevin Bacon) en Vince Collins
(Colin Firth), twee komieken die tijdens de jaren vijftig een
succesvol duo vormen, met optredens in nachtclubs en op tv. Op een
avond, kort na een optreden voor een goed doel, wordt in hun
hotelkamer echter het lijk van een jonge vrouw gevonden. Kort
daarna gaan Morris en Collins uit elkaar. De dood van de vrouw
krijgt een officiële verklaring (ze had een overdosis drugs genomen
en was vervolgens verdronken in bad), maar er blijven toch vele
vragen hangen rond het incident. Vijftien jaar later besluit
journaliste Karen O’Conner (Alison Lohman) om de zaak te
onderzoeken. Via interviews met Collins en inzage in de
ongepubliceerde autobiografie van Morris probeert ze de waarheid te
weten te komen.
Eén van de problemen die veel mensen hadden met de film, was juist
dat hij zo… normaal was. Egoyan wordt traditioneel gelinkt aan
moeilijke, loodzware drama’s waar je achteraf nog drie dagen mee
bezig bent. ‘Where the Truth Lies’ is een meer oppervlakkige film,
die nauwelijks noemenswaardige thema’s aansnijdt en meer betrokken
is met plot dan met subtext. Oké, de regisseur houdt zich dan wel
een beetje bezig met de tegenstellingen tussen het publieke imago
dat mensen zich aanmeten en hun privé-persoonlijkheid, maar sta me
toe om nu niet plat achterover te vallen omdat dat zo diepzinnig
zou zijn. Op een bepaald moment zegt Kevin Bacon: “Als je een vrouw
in de ogen kijkt tijdens het vrijen, komt er een moment, kort voor
ze klaarkomt, waarop je kunt zien wie ze écht is.” Willen weten wie
iemand echt is – daar gaat het over, en de conclusie is natuurlijk
dat we dat zeer vaak gewoon nooit te weten komen. De waarheid over
een mens is maar wat je ervan maakt.
En veel meer onderliggende betekenis zou ik achter ‘Where the Truth
Lies’ niet gaan zoeken – in vergelijking met de uitgebreide
netwerken aan thema’s en motieven die pakweg ‘Exotica’ en ‘The Sweet Hereafter’ waren, is dat maar een
mager beestje. Blijft daar de vraag of elke film van Egoyan dat ook
zo nodig moét hebben. Waarom mag een man van zijn kaliber eens niet
gewoon een thriller maken, waarin de voornaamste vraag niet de
betekenis van het leven is, maar wel simpelweg wie het gedaan heeft
en waarom? Als je ’t positief bekijkt, kun je immers ook zeggen dat
de regisseur hier nieuwe wegen inslaat, in plaats van te blijven
hangen bij dezelfde stijl die hij tien jaar geleden al gebruikte.
Die nieuwe weg is dan wel lichter verteerbaar, maar wat dan
nog?
Het voornaamste is dat het een goede thriller is. Egoyan houdt de
pas er stevig in – met z’n 108 minuten is ‘Where the Truth Lies’
geen seconde te lang. Elke scène voegt iets toe aan de plot, zonder
dat je de indruk krijgt dat Egoyan zichzelf voorbij holt. De
regisseur, die ook het scenario schreef, toont zich hier trouwens
een begenadigd dialoogschrijver, die niet alleen pakkende monologen
kan pennen (Ian Holm die over z’n dochter praat in ‘The Sweet Hereafter’ is elke keer opnieuw
genoeg om ons hart een ferme knauw te geven), maar die ook gewoon
erg grappig kan zijn. (Colin Firth tijdens het befaamde triootje:
‘Onthoud het goed: ik ben die mét voorhuid!’) Ook de vioce-overs,
die bewust geschreven zijn naar de normen van oude films noir,
klinken heerlijk cheesy.
Kevin Bacon en Colin Firth zijn magnifiek in hun rollen – ze weten
de gespletenheid van hun personages (toffe peren op het podium,
arrogante zakken ernaast) volstrekt geloofwaardig weer te geven. De
scènes waarin ze samen voor een publiek staan, zinderen van de
energie – vooral één waarin Colin Firth, tot aan z’n oogballen
onder de uppers, zijn zelfbeheersing verliest en, zwetend
als een os, onsamenhangend begint te ratelen. Dan zie je twee
acteurs die helemaal in hun rol zitten. Alison Lohman valt
daarentegen enigszins uit de toon. In films als ‘Matchstick Men’ heeft ze al wel bewezen dat
ze kan acteren, maar deze rol had eigenlijk gewoon een oudere
actrice nodig, die meer gravitas aan het personage kon geven.
Lohman heeft talent, maar je ziet haar en je ziet een meisje, geen
volwassen vrouw.
De plot klikt mooi in elkaar, tot aan de laatste vijf minuten, die
wat mij betreft geheel verwijderd hadden mogen worden – we krijgen
een laatste wending die de geloofwaardigheid van al wat er daarvoor
kwam, danig op de proef stelt. Het is belangrijk dat een verhaal op
een praktisch niveau klopt, dat de motieven en de middelen en
mogelijkheden allemaal steek houden. Maar het is nog belangrijker
dat het emotioneel ook steek houdt. Dat je kunt zeggen: “Ja, oké,
dat personage zou dat inderdaad doen.” De finale twist van ‘Where
the Truth Lies’ zondigt tegen dat laatste.
Begrijp me vooral niet verkeerd: u moet zeker en vast gaan kijken.
De film verveelt geen moment, de beide hoofdrolspelers zijn
geweldig, tot aan die laatste vijf minuten is de plot fascinerend
en de fotografie is ronduit prachtig, met z’n glossy
representatie van de jaren vijftig. Alleen mist de film de diepte
van Egoyans vorige projecten (of u zich daaraan wenst te storen of
niet, moet u helemaal zelf weten) en slaat de vrouwelijke hoofdrol
de bal mis. Bekijk het zo: elke film waarin Alison Lohman zich laat
beffen door Alice in Wonderland, moét wel de moeite zijn.