Toen Stash nog Stache heette, was goddeau een van de schaarse plaatsen waar u een (overigens erg positieve) mening over hun tweede album Thee Without Sin, Throw The First Stone kon vinden. Ook nu Stash plots een tikje overdadig gehypet wordt besloten we Rock ’n Roll Show een welverdiende eerlijke kans te geven.
Het explosieve maar daarna wat uitgemolken succes van vroegtijdige single "Sadness" maakt het Stash niet bepaald gemakkelijk. Dat Rock ’n Roll Show de nodige discussies en de bijhorende nonsens op zou leveren in een klein muzieklandschapje als Vlaanderen kon iedereen twee maanden geleden dan ook al wel voelen aankomen. En ja: natuurlijk is een Gunther Verspecht op elke straathoek een beetje te veel van het goede, maar Stash telt wel degelijk vier koppen. En bovenal: de groep heeft meer nummers dan "Sadness".
Bovendien gunnen we een groep als Stash die al acht jaar aan de weg timmert eerder een ’break’ dan de zoveelste dorpsidioot die via een of andere verrukte tv-show zijn rechtmatige gooi naar (Vlaamsche) bekendheid opeist. Men zou dan ook verwachten dat bepaalde persoonlijkheden betere dingen te doen hebben dan, bijvoorbeeld, Rock ’n Roll Show te verbinden met The Scorpions. Dat ze daardoor onmiddellijk laten merken dat ze ofwel niet veel van The Scorpions afweten, of in de haast om een hippe mening te willen verkondigen niet goed naar Stash geluisterd hebben, kan ze blijkbaar niet bijster veel raken. Elke dorpsgek dan ook maar zijn rechtmatige gooi naar geforceerde hipheid, vermoeden wij, maar Stash en de Vlaamse muziekliefhebber verdienen meer respect.
Nu dat van ons hart is, kunnen we aan serieuzere zaken beginnen, iets waar anderen zelden toe komen. De opener van Rock ’n Roll Show bijvoorbeeld, want die laat onmiddellijk merken dat Stash wel degelijk een groep en niet enkel de raspende stem van Verspecht is. "All That I Want" wordt immers vooral door het driftige drumwerk van Bob Van Wiele voortgestuwd. Samen met de erg naar Tom Helsen neigende nummer twee "Carving The Pain", laat "All I Want" ook direct horen wat er veranderd is aan het Stashgeluid sinds Thee Without Sin….
De arrangementen op Rock ’n Roll Show zijn, vooral door de toevoeging van een toetsenist, breder en voller, en de productie van Wouter Van Belle zorgt voor een hapklaar, poppy geluid. Bovendien lijkt de invloed van Tom Waits grotendeels vervangen te zijn door die van de Counting Crows, Buffalo Tom, en zelfs R.E.M. aan het begin van de jaren negentig. Een hele tik minder ruw dus, en dat vinden we af en toe een beetje spijtig, maar songs zoals de lekker rockende titeltrack en het forse ritmestuk "Fuel Left To Burn" verliezen er hun slagkracht niet door.
Erg Counting Crows zonder de soms storende pathetiek is bijvoorbeeld "Crazy Charlotte". Net als op Thee Without Sin… blijft 16 Horsepower de duidelijkste inspiratiebron voor bijna de helft van de tracks. De lekkerste brokjes van dit soort zijn "Shelter From Evil Ones", het licht geschifte "Sinnerman" (met een fris wha wha gitaartje halverwege), en het machtige "My Darkness Comes", een opvolger van "Senorita Rosa" op het vorige album.
"Sadness" kent u wellicht al, maar wie Gunther Verspechts stem echt wil horen breken van emotie raden we eerder de naakte en sterke ballad "I Need A Woman" aan. Als afsluiter serveert Stash een herwerkte versie van de titeltrack van Thee Without Sin…. Echt verschillend is die niet, maar ze is met haar rockende finale wel een mooie afspiegeling van hoe we "Thee Without Sin, Throw The First Stone" altijd al live hadden willen horen.
Laat die afsluiter dan ook maar direct een verwijzing zijn. Wie Stash graag wat minder glad zou hebben, bevelen wij immers nog steeds Thee Without Sin… van de toenmalige belofte Stache aan. Als het Stash van nu die plaat live en ook bij de opvolger van Rock ’n Roll Show niet wil vergeten zijn wij uitermate content. Tot dan doen we het met genoegen met dit album. Die eerste steen zal nog steeds niet van ons komen.