Instrumentale muziek heeft vaak de vervelende neiging om zichzelf zozeer naar de achtergrond te verbannen dat hij spontaan oplost dan wel een buitensporige profileringdrang te ontwikkelen dat elke andere activiteit onmogelijk wordt en alleen het luisteren zelf nog mogelijk is. Maar de essentie van goede muziek (al dan niet instrumentaal) is aanwezig te zijn zonder te storen of op te vallen, net als een goede vriend.
Het Amerikaanse trio The Alps, met leden die hun sporen verdienden in ondermeer Tarentel, is zich daar steeds van bewust geweest. Niet alleen Jewelt Galaxies / Spirit Shambles (twee cdr’s op een cd) maar ook het officiële debuut III wisten perfect de grenzen te respecteren waardoor zijn instrumentale muziek als een extra dimensie ontplooide. Na het experimentele en aftastende Jewelt Galaxies / Spirit Shambles, werd met III gekozen voor een psychedelische ambient rock die net zo goed zijn oor te luisteren had gelegd bij ingetogen krautrock als bij het oudere Pink Floyd (voor hij te pompeus de progrocktour opging).
Le Voyage bouwt verder op dat elan maar durft ook van het geijkte pad af te wijken door ofwel opnieuw experimenteler te werk te gaan ("The Lemon Tree") dan wel voor een toegankelijkere aanpak te kiezen (het folky "Drop In"). Toch blijft het album een geheel vormen, niet in de laatste plaats dankzij een overheersend gevoel van lome rust dat over het hele album heerst. "Drop In" vormt daar de mooie aanzet voor dankzij zijn zachte gitaargetokkel maar ook het op strijkers en vervormde stemmen steunende "Marzipan" valt onder eenzelfde noemer. Het nummer, dat gezien kan worden als brugje naar het stomende (de overheersende drums) "Crossing The Sands" klinkt net zo min dwingend als de volgende tracks.
Op "Crossing The Sands" (dat net zo goed voor de akoestische gitaar kiest) na is het dan ook met een vergrootglas (of is het stethoscoop) zoeken naar drums die het zacht meetikken overstijgen. Op verschillende tracks is er zelfs nauwelijks sprake van percussie en vormen bijvoorbeeld de piano en zelfs sitar ("Black Mountain") de boventoon. Diezelfde Oosterse invloed komt ook terug in "Telepathe" (u hoort wel degelijk drums op de achtergrond) en — minder opzichtig — in het pastoraal psychedelische titelnummer "Le Voyage". De nummers spreiden het bedje voor nummers als St. Laurent (Air op valium) en het kabbelende folknummer "Saturno Contro" waarop het zacht wegsoezen is.
Meteen is ook het pijnpunt van Le Voyage bloot gelegd, het kabbelende karakter van de plaat bevat geen weerhaakjes waardoor het doezelen naar een comateus wegzinken dreigt over te slaan. Wist The Alps op zijn vorige albums de luisteraar nog bij de les te houden, dan is de kans reëel dat deze nog voor het derde nummer start al vergeten is dat de plaat opstaat. Een rustgevende en dromerige plaat mag zichzelf paradoxaal genoeg niet wegcijferen, het behoort geen geluidsbehang zonder meerwaarde te zijn. En laat dat net de valkuil zijn waar Le Voyage onhandig boven balanceert.