Het paradepaardje van Les Nuits Botanique editie 2006 was de Touch Label Night. Onder de naam "Spire" werden de werelden van de eeuwenoude orgels en de vernieuwende elektronica samengebracht. Het kwam niet tot een collusie, maar tot een near-miss. Beide sferen schampten langs elkaar heen, zonder dat het tot indrukwekkende gevolgen kwam. Een gemiste kans, heet dat dan.
Het was iets waar Botanique-programmator Paul-Henri Wauters al langer van droomde: computers en orgels samenbrengen. Samen met het Touch Label kon hij zijn plan eindelijk realiseren. In de prachtige setting van de Sint-Michiels- en Sint-Goedelekathedraal zou de ontmoeting van beide werelden zondag eindelijk een feit zijn. Maar helaas: met een boel kosmisch lawaai zoefden ze rakelings langs elkaar heen, zonder dat er van een echte dialoog sprake was.
Het project trekt duidelijk een dubbel publiek: deftige Brusselse culturo’s op leeftijd voor de hedendaagse muziek van L’Ensemble Musiques Nouvelles, alternatief en hip jong volk voor de elektronica. Het mixt ongemakkelijk en het is de oudere generatie die het onderspit moet delven. Vrijgekomen zitjes van onbegrijpend opgestapte bejaarden worden snel ingenomen door jonger volk.
De avond wordt ingeleid en uitgewuifd met een "Estampie" uit de Robertsbridge Codex uit 1335. Op een kamerorgel speelt Charles Matthews een eenvoudig, zich herhalend en uitvouwend deuntje. Daarna mag het meteen enkele eeuwen moderner. "Fratres" van Arvo Pärt krijgt een heerlijke behandeling. Met "Concerto For Keyboard" van Gorécki mag het grote orgel van de kathedraal dan eindelijk eens al zijn registers bespelen.
De set van elektro-akoestische componist Philip Jeck begint met ambient die veel van Seefeel wegheeft, maar krijgt langzamerhand een orkestralere sound waar de Brit meer en meer stoorzenders door jaagt. Tot die geluiden het overnemen, even melodie worden om dan te muteren tot ruis waar een orgel doorschemert. Waarop Jeck abrupt eindigt. Dit had langer mogen duren.
Hetzelfde geldt voor de set van Fennesz, die na een erg dronend "In Nomine Lucis" van Giacinto Scelsi mag aantreden. Het is de enige keer dat er echt een brug tussen klassiek en laptop wordt geslagen: Fennesz’ ruis gaat wél in dialoog met het grote orgel boven hem. Meteen valt op hoe geweldig imposant de akoestiek van zo’n kathedraal wel is. Als een wolk vullen ’s mans clicks ’n cuts de ruimte tot niet meer duidelijk is wat nu orgel is en wat laptop. Veel te snel is het echter alweer gedaan.
Volgt immers nog: een blokje klassiek met de wereldpremière van dirigent Jean-Paul Dessy’s eigen "Drawn By Drone For Six Hands, Three Feet And One Pencil". Het is een bijgedachte bij wat voorafging, het algemene beeld is er. "Spire" was een waardevol idee maar er is te weinig over nagedacht. In plaats van een dialoog kregen we twee werelden die naast elkaar aan het praten waren.