In de film Spinal Tap toonde de zanger-gitarist trots zijn versterker die tot elf kon gaan. Het mietje: op hun titelloos debuut gingen de gasten van The Music vlotjes tot dertien, voor opvolger Welcome To The North werden zonder veel omwegen stand veertien en vijftien uitgevonden. Dit is een band die weet hoe ze L.U.I.D moet spellen.
Al op hun eersteling waren referenties aan Led Zeppelin legio, maar ook de invloeden van dansmuziek waren in nummers als “The Gettaway” niet te negeren. Geen wonder dan ook dat we op de opvolger echo’s horen van de Madchester-scene: vrijwel elk nummer heeft die herkenbare huppelbeat of een nog strakkere 4/4-maat. Meer dan eens dwalen de gedachten af naar de ook zwaar door Led Zep beïnvloede Stone Roses. Wat hen daar echter van onderscheidt is dat The Music zonder schaamte op de stadions mikt. In dit genre is het indierandje al lang verdwenen.
Dat is meteen hoorbaar in binnenkomer “Welcome To The North”, dat na een tel gepingel openbarst in een ge-wah-wah van jewelste en een beat waarbij we niet anders kunnen dan Bez te zien dansen. Dit is “met de deur in huis vallen” en het geluid is zo imposant dat één of andere openlucht-mainstage een noodzaak lijkt. Ramen en deuren moeten open: dit is larger than life, een klein appartementje kan dit niet bevatten.
En zo gaat dat elf tracks door: gitarist Adam Nutter perst er zijn luidste riff uit, Robert Harvey trekt zijn scheur open in de beste Robert Plant-traditie en de ritmesectie zorgt voor een dansbare en strakke beat. Al wordt op dat schema genoeg gevarieerd om het boeiend te houden. In “Bleed From Within” komen ze bijvoorbeeld dicht in de buurt van een Happy Mondaysbeat, ”Breakin” krijgt een outro die zo uit “Fools Gold” komt gedanst.
Het leukst zijn de gasten van The Music echter in stampende rockers als “Cessation”, maar tot onze grote opluchting zijn ze ook beter geworden in het schrijven van trage nummers. Waren die op The Music nog ondermaats, hier is “Fight The Feeling” al passabel terwijl “Into The Night” met een pracht van een refrein gezegend is. Het afsluitende “Open Your Mind” is echter misschien nét iets te breedsprakerig: dit is bombast die we niet meer gehoord hebben sinds The Simple Minds in de jaren tachtig.
In de tweede helft begint ”Guide” nog veel belovend, maar ergens halverwege verliest het spankracht om zich dan maar lamlendig naar zijn einde toe te slepen. Beter is “I Need Love” dat een rondsuizende gitaar en een discobeat combineert tot iets dat live wel eens potten zou kunnen breken. En dat denken we niet van het eerder vervelende “One Way In, No Way Out”.
The Music heeft opnieuw weer geen wereldplaat afgeleverd. Wel eentje die ons dik goesting geeft om ze eens live aan het werk te zien. En er zijn van die momenten dat wij dat al heel wat vinden. Na jaren gezwolgen te hebben in Duystere muziek, zien we het licht en willen we het af en toe terug eens goed stevig en dansbaar. Dit is een fijn begin.