Ota Pavel :: Hoe ik de Vissen Ontmoette

De vlotheid van een volleerd journalist, een ontembare passie voor de vissport en de dichterlijke gevoeligheid van een kunstenaar: in 'Hoe ik de vissen ontmoette' verhaalt Ota Pavel zijn biografie tot hilariteit.

Literatuur en psychiatrie: het een heeft het ander nooit uitgesloten. Denk maar aan Sylvia Plath, Virginia Woolf, Ernest Hemingway en F. Scott Fitzgerald, om er maar enkele te noemen. Stuk voor stuk brachten deze literaire iconen een aantal weken door in een psychiatrisch ziekenhuis. Het stond een nog immer gevierd oeuvre niet in de weg. Dat ligt even anders voor wat Ota Pavel betreft, de Tsjechische (sport)journalist en auteur wiens werk pas de laatste jaren langzamerhand wordt ontsloten buiten zijn eigen taalgebied.

Milan Kundera, Franz Kafka en Bohumil Hrabal: als deze drie namen iets moeten illustreren, dan is het dat Tsjechië een handvol legendarische auteurs heeft voortgebracht. Geen van deze drie schreef evenwel klassieke romans, want bij allemaal is abnormaliteit eerder regel dan uitzondering. Kundera staat bekend om zijn eigengereide mix tussen narratief en ideeën, Kafka mag de meester van het ultrakortverhaal heten en qua geraffineerd absurdisme kent Hrabal nog steeds zijn gelijke niet. Hoewel het onmogelijk en eigenlijk ook onzinnig is om Ota Pavel (1930 – 1973) in het verlengde van deze schrijvers te situeren, houdt het toch steek om in hem een geestesverwant te zien van Hrabal. Het idee om een soort autobiografie te schrijven onder de vorm van een opeenvolging van verhalen over diverse vispartijen, had immers van de grootmeester zelf kunnen komen.

Echter niet Hrabal, maar Pavel schreef Hoe ik de vissen ontmoette. Dat is een aaneenschakeling van overwegend korte herinneringen, die het leven schetsen van een jongeman die langzamerhand verslingerd geraakt aan vissen. Grote gebeurtenissen doen er zich niet voor, of het moet zijn dat iemand een uitzonderlijk grote vis vangt. Zo kabbelt het boek ruim 170 bladzijden richting een onverwacht aandoenlijke finale, waarin Pavel in enkele regels getuigenis aflegt van zijn langdurige mentale problemen, nadat hij tijdens de Olympische Winterspelen te Innsbruck in 1964 ineens het idee krijgt in contact te staan met de duivel. Wat volgt, is een langdurige opname, waarin hij met allerlei medicijnen wordt behandeld. Toch zijn dit creatieve jaren voor de met bipolariteit gediagnosticeerde Pavel, die tijdens zijn therapie niet langer aan de bak kon als sportjournalist, en bijgevolg tijd en ruimte kreeg om zich als auteur van een literair oeuvre te ontbolsteren.

Inderdaad verknoopt Hoe ik de vissen ontmoette enerzijds de vlotheid van een volleerd journalist, anderzijds de ontembare passie voor de vissport en tot slot de dichterlijke gevoeligheid van een kunstenaar. Hoewel schijnbaar uit de losse pols verhaald, ervaart de lezer dat Pavel zijn taal terdege heeft bijgevijld. Niet zozeer klassieke esthetische principes staan daarbij voorop, maar veeleer een sluimerend, delicaat gevoel voor humor, waarmee Pavel de realiteit van alledag in een onverwacht geestig licht plaatst. Opnieuw, de link met de onvermijdelijke Hrabal is snel gelegd: ook hij destilleerde uit de feitelijke wereld om hem heen een dikwijls onweerstaanbaar hilarische zedenschets, waarbij het miezerigste detail kon uitgroeien tot een grandioze scène in het teken van het groteske.

Gezien Pavel vooral tochten met zijn vader, zijn broers of een sporadische kameraad documenteert, krijgt Hoe ik de vissen ontmoette nooit het karakter van een beschouwelijke roman aangemeten, waarbij het absurdistische als stijlmiddel kan aangegrepen worden om het meer universeel over mens, dier of geschiedenis te hebben. Wat dat betreft, mikt Hrabal alleszins hoger, of breder. Het ontbreken van deze toegevoegde, meer universele laag, betekent dat Pavel erg dicht blijft bij wat zijn titel belooft, met name getuigenis afleggen van hoe de schrijver zo ontzettend van vissen is gaan houden.

Men hoeft geen visser te zijn om van de magie van de hengel doordrongen te geraken, al zullen niet-fanatici allicht de indruk krijgen dat Pavels kosmos wel erg klein aanvoelt. Ook het voorwoord van Jan van Mersbergen is er geen om heus warm van te worden, en wel omdat die collega geen echte lans weet te breken voor Pavels originaliteit. Dit boek is trouwens slechts een partiële biografie, of anders gezegd: een invalshoek om een levensverhaal te vertellen. Hoe origineel dat ook moge zijn, een personage slechts ten dele leren kennen, kan niet echt het opzet zijn van een autobiografisch portret. Toch lijkt Pavel doelbewust een klein, wat heiig portret te hebben geschreven. In de uitnemende vertaling van Edgar de Bruin blijft dat een plezier om lezen, al heeft waarlijk grote literatuur meer om het lijf dan dit boekje, dat prettig wegleest doch even snel uit de poriën van de lezer verdampt.

7

recent

aanraders

Geert Mak :: Wisselwachter

Herhaaldelijk bleef hij bij het schrijven en researchen haken...

Ota Pavel :: De dood van de mooie reebokken

Wie aan Tsjechische auteurs denkt, haalt automatisch Franz Kafka...

Gerolf Van de Perre :: Rilkes cirkel

Sommige kunstenaars laten andere kunstenaars nooit los. Denk maar...

Jean de La Fontaine :: Krekelzangen – Fabels

Jean de La Fontaine mag de fabel dan misschien...

Alisdair Gray :: Arm ding

Verfilmingen van literaire werken blijven een vreemd iets, maar...

verwant

Ota Pavel :: De dood van de mooie reebokken

Wie aan Tsjechische auteurs denkt, haalt automatisch Franz Kafka...

LAAT EEN REACTIE ACHTER

Schrijf uw reactie
Vul hier uw naam in