Begin je veertiger jaren zijn, en al een Gouden Boekenuil en een oeuvreprijs verzilverd hebben: velen zijn schrijver Joost de Vries wat dat betreft niet voorgegaan. Niet alleen was de Nederlander adjunct-hoofdredacteur bij De Groene Amsterdammer, hij duikt ook geregeld op in de literaire podcast BoekenFM en pende naast romans ook een verhalenbundel en een resem intrigerende essays bij elkaar. Een zeldzaam talent, haast alsof er hogere machten mee gemoeid zijn? Zeg wel!
Hogere machten, de Vries’ jongste roman, samenvatten? Dat is een haast onmogelijke opdracht. Of toch niet. In wezen is het namelijk een boek over liefde. Over wat die vermag. En wat bijna, of net niet. Twee personages ontmoeten elkaar in hun jonge jaren. Hun zielen raken elkaar even aan, maar ze kunnen er niet toe komen zich aan elkaar te binden. Ze zijn te jong, te ambitieus. De ankers van hun levens liggen in andere havens, ze behoren tot verschillende sociale klassen. Enzovoort. Bedenk een mogelijk struikelblok, en het staat een duurzame relatie tussen hen beiden in de weg. Daarmee lijkt de kous af. En toch ook weer niet.
De roman banjert verder aan een razend tempo. Zoomt de Vries eerst nog in op de jeugd van protagonist James Welmoed op het Angelsaksische platteland, dan ontmoet hij zijn Elizabeth van Elzenburg tegen de achtergrond van het koloniale Bandoeng. Het leven schrijdt echter onherroepelijk voort, en de wereld blijft tollen om zijn eigen as. De geschiedenis voltrekt zich, niet bepaald geruisloos voor wie er middenin zit. Hitler dropt bommen in het Londen waar het duo elkaar opnieuw ontmoet, doch lijkt de schrijver deze beide personages nog steeds niet als centrale spil van de handeling te kiezen. De middelpuntvliedende kracht van deze roman is immers de taal zelf, en wat de Vries daar allemaal mee uitspookt.
De lezer wordt door de tijd gekeild – lijnrecht vooruit, doch zonder duidelijke eindbestemming. Verschillende locaties, verschillende perspectieven, verschillende lotgevallen: de Vries veegt het allemaal bij elkaar, in wat een fenomenale compositie is die verrukkelijk wegleest. Hoewel continu min of meer ontregeld, voelt de lezer aan dat de schrijver perfect weet waar hij zijn publiek heen voert. Ondertussen laat de Vries grappen de revue passeren, integreert hij correspondentie, of een transcriptie van een radio-interview. Waarom? Omdat het kan? Nou, nee. Omdat een caleidoscopische pluraliteit scherpere portretten van de personages oplevert. En tegelijk omdat het geheel een taalvuurwerk mag zijn – de ware hogere macht is de taal zelf, de literatuur die een feest als dit mogelijk maakt.
Allemaal goed en wel, maar fietst de Vries dan willekeurig door ruim een halve eeuw wereldgeschiedenis, om toch maar zijn personages terug bij elkaar te brengen – met obligaat happy end als a priori vaststaand feit? Zo werkt het bestaan niet, en dus ook niet de Vries’ roman. Die is verrassend tot de laatste regels, die de lezers beteuterd doch in extase achterlaten. Wie Hogere machten dichtklapt, heeft een weergaloos lofdicht op de liefde gelezen, liefde die zich niet zomaar laat vangen in twee mensen die elkaar in de ogen kijken en elkaar trouw zweren, maar veel complexer is, rauwer, minder definieerbaar, minder welomlijnd, minder aan voorspelbare wetten onderhevig. In ware zin is de Vries’ liefde een hogere macht: een onzegbare, onverklaarbare, irrationele impuls die vertrekt vanuit een onbenoembaar gevoel, een dieper weten, gelinkt aan iets dat ontbreekt in het leven zoals het nu is.
Finaal zijn het de hogere machten die de afwikkeling bepalen, waarbij de Vries vakkundig laat zien dat de mens altijd – hoezeer hij of zij zich daaraan ook probeert te onttrekken – een speelbal is van wat letterlijk overstijgende krachten (lees: hogere machten) zijn. Tegelijk speels, geestig, intellectueel prikkelend en simpelweg ontroerend, is Hogere machten zoiets als een quasi perfecte roman.