Matthijs Van Boxsel – Het carnaval van het Zijn

in 'Het carnaval van het Zijn' neemt Matthijs Van Boxsel via de `patafysica de lezer mee op een erudiete en boeiende reis langsheen 200 jaar avant garde kunst en denken.

De zotskap is waar ze gevierd wordt alweer voor een jaar opgeborgen. Voor buitenstaanders is het vaak niet meer dan een marginaal zuipfestijn waar onder het mom van de omkering aller waarden zwijnerijen gevierd worden. Maar ieder die ooit tijdens ‘vastelauved’ in Aalst verbleef, zal evenzeer opgemerkt hebben hoe de meest absurde en bizarre experimenten en theorieën er plaats vinden op een manier die in ernst niet hoeft onder te doen voor het ‘ernstige’ wetenschappelijke onderzoek. Carnaval is dan ook de plek bij uitstek waar de ‘patafysicus floreert.

De ‘Patafysica werd in de laat-negentiende eeuw door enkele schooljongens (Alfred Jarry, Charles en Henri Morin) in Rennes bedacht. Ze gebruikten de term een eerste maal in het toneelstuk Les Polonais rond de figuur Ubu Roi waarbij de ‘patafysica als een parodie op de metafysica gold en de leraar natuurkunde Félix-Frédéric Hébért (‘Hébé’) model stond voor Ubu. Na zijn schooltijd zou Jarry het stuk grondig herwerken onder de titel Ubu Roi (1896), ook de ‘patafysica kreeg een uitdieping in het in 1911 postuum gepubliceerde Gestes et opinions du docteur Faustroll, pataphysicien (1889, Roemruchte daden en opvattingen van Doctor Faustroll, patafysicus). Jarry omschreef de ‘patafysica zelf als “de wetenschap van de denkbeeldige oplossingen, die op symbolische wijze aan schetsen de eigenschappen toekent van de door hun schijn beschreven objecten”.

In 1948 wordt de ‘patafysica een ‘officiële’ wetenschap met de oprichting van het Collège de ‘Pataphysique in een Parijse boekenwinkel. Het college baseert zich op de statuten door Jarry opgesteld in Almanak van Vader Ubu (1899) en laat de eigen tijdrekening starten met de geboorte van Jarry, waarbij ook een eigen jaarrekening inclusief feestdagen uitgedacht. In 1975 verdwijnt het college, na de dood van de vier oprichters, tijdelijk in de obscuriteit om in 2000 aan een nieuw leven te beginnen. Tijdens haar eerste periode kent het college succes onder kunstenaars en sluiten verschillende bekende namen zich bij hen aan. Tezelfdertijd ontstaan de eerste schisma’s en worden tegenbewegingen opgericht. Nederland is buiten Frankrijk overigens het enige land waar Jarry’s werk voet aan grond krijgt.

Uiteraard ontstaat de interesse in de ‘patafysica niet uit het niets. Het college kent haar oorsprong in avant gardebewegingen die op hun beurt teruggrijpen naar oudere, aan belang ingeboete en/of getransformeerde bewegingen als het surrealisme en dadaïsme. Die zijn op hun beurt weer net zo goed geïnspireerd door Jarry en geloofsgenoten die eveneens werkten buiten de klassieke kunst- en literaire wereld. Hoewel daarbij ver in de geschiedenis terug kan gegaan worden, naargelang de definitie en insteek, start Van Boxsel in het tweede deel van Het carnaval van het Zijn bij de rechtstreekse voorlopers van Jarry die vanaf 1830 in Frankrijk de kop opsteken. In dat jaar treedt de ‘burgerkoning’ Lodewijk Filips I aan die tot 1848 als koning van de Fransen regeert, wanneer hij aftreedt ten voordele van zijn kleinzoon, wat niet in goede aarde valt waarna de Tweede Franse Republiek uitgeroepen wordt, en snel erna een tweede Keizerrijk (1852) en Derde republiek (1870) volgen.

In deze periode verwerd ook de verwijzing van bohemien als iemand die leeft zonder zich veel aan te trekken van zeden en mores en leeft zonder vaste verblijfplaats, gemeengoed. De term was sinds de 17e eeuw weliswaar al gelinkt aan Roma (van wie men geloofde dat ze uit de Bohemen kwamen), maar raakte pas nu echt in zwang en werd als levenshouding omarmd door zowel artiesten en pseudo-artiesten. De beweging is ondanks alle gevaar van pretentie vruchtbaar en levert een indrukwekkend aantal avant-gardistische werken af die in de decennia en eeuw erna herhaald en gekopieerd worden, al was het maar het achterliggende idee of principe. Ook Jarry plaatst zich binnen deze traditie, en pikt en passant ook bij Multatuli de nodige ideeën op. Hij ontwikkelt echter evenzeer een eigen persoonlijkheid, die zich niet alleen in zijn werken toont maar ook in zijn excentrieke levensstijl.

Intrigerend genoeg is Jarry, net als andere artiesten, niet alleen beïnvloed door de kunsten maar ook door de wetenschappen en filosofie, in het bijzonder wanneer ook deze zich buiten de platgetreden paden wagen. Het is een voedingsbodem waaruit ook de 20e eeuwse avant-garde gretig plukt en waarbij gevoed door haar voorgangers nieuwe ideeën over vooruitgang ontstaan. Die worden echter snel de kop ingedrukt door een allesvernietigende oorlog en verworden tot pogingen de zin van de grote slachting in te zien of net de onzin ervan te omarmen. Van Boxsel verlaat hierbij zijn vooral op Parijs/Frankrijk gerichte focus en laat Europa deelnemen. Van hieruit is het een kleine sprong naar de Nederlanden waar gedurende deze zelfde eeuwen evenzeer met gelijkaardige ideeën absurditeiten en omkering van waarden gespeeld wordt. Het derde deel van Het carnaval van het zijn legt dan ook de nadruk op Nederland en de (proto-) bâtafysica.

Doorheen het hele Het carnaval van het Zijn maakt Van Boxsel duidelijk dat de ‘patafysica zich vooral plaatst binnen een lange traditie van alternatieve kunststromingen en daarbij net zozeer door andere gevormd is als zelf vorm heeft gegeven. Hoewel het boek als ondertitel Handboek ‘patafysica gekregen heeft, dekt dat slechts gedeeltelijk de lading. Veeleer is er sprake van een kunsthistorische reis doorheen Frankrijk en Nederland die start omstreeks 1830 en doorloopt tot op heden. Daarbij vormen Jarry en zijn ‘patafysica een soort reisgids waarmee parallellen getrokken worden en die als kapstok dient voor deze alternatieve reflectie op de kunstwereld. De eruditie die Van Boxsel hierbij tentoonspreidt is zonder meer indrukwekkend. Daarnaast helpt de opdeling in drie delen niet alleen de ‘patafysica beter te begrijpen maar toont ze ook hoezeer de voorbije 200 jaar alleen al avant-gardistische bewegingen een eigen traditie uitbouwden die geregeld botste met het establishment maar er net zozeer deel van werd.

Het carnaval van het Zijn kan een vermoeiende lezing worden maar dat is vooral omdat Van Boxsel met zoveel verve een veelvoud aan kunstenaars, artiesten en bohemiens laat optreden, en hen daarbij zo treffend weet te plaatsen binnen het geheel, dat de lezer telkens weer meer van hen te weten wil komen. Veel meer nog dan zijn befaamde Encyclopedie van de domheid-reeks is hier sprake van een encyclopedie die als een doorlopend historisch verhaal gebracht wordt en daardoor niet alleen voor een boeiende lezing zorgt maar ook als een uitermate geschikt naslagwerk geldt.

8

recent

Alfred :: Maltempo

Na Senso verschijnt nu ook Maltempo van Alfred in...

A Place To Bury Strangers

Lawaai: als A Place To Bury Strangers ten dans...

Sinners

Waar eind vorig jaar Robert Eggers’ Nosferatu de eponieme...

Heisa :: Trois

Trois: omdat tellen in het Frans altijd sexyer is....

The Last Showgirl

Als 57-jarige showgirl vervult Shelly Gardner (Pamela Anderson) eerder...

aanraders

Catherine Nixey :: Ketterij

In 2018 publiceerde Catherine Nixey, dochter van een uitgetreden...

Salman Rushdie :: Mes – Gedachten na een poging tot moord

Wat doe je na een brutale moordaanslag te hebben...

verwant

Matthijs Van Boxsel :: De topografie van de domheid

De Kamper ui is geen streekgerecht noch een lokaal...

Matthijs Van Boxsel :: Domheid als methode

De Nederlandse auteur Matthijs Van Boxsel mag zich zo...

Matthijs van Boxsel :: De draagbare encyclopedie van de domheid

De domheid van de mens houdt de Nederlandse Matthijs...

Matthijs van Boxsel :: Domheid voor beginners. Een stoomcursus

In 1986 publiceerde Matthijs van Boxsel een eerste maal...

Matthijs Van Boxsel :: Deskundologie

"Zwei Dinge sind unendlich: Das Universum und die menschliche...

LAAT EEN REACTIE ACHTER

Schrijf uw reactie
Vul hier uw naam in