De povere biopic Sarah Bernhardt, la divine dompelt ons onder in het Frankrijk van de late negentiende eeuw. De vrijgevochten Sarah Bernhardt (pseudoniem van Henriëtte-Rosine Bernardt) groeit er uit tot een heus icoon en wordt een van de beroemdste toneelactrices van haar generatie. Anno 1896 staat ze op het hoogtepunt van haar roem – al heeft Bernhardt niettemin ook haar tegenstanders – en beproeft ze haar geluk in het gezelschap van acteur Lucien Guitry – haar grote liefde.
Deze piekfijn aangezette, maar uiterst traditionele prent belicht echter ook een minder fortuinlijke episode uit Bernhardts leven, meer bepaald wanneer de actrice op latere leeftijd een operatie ondergaat en haar rechterbeen geamputeerd moet worden. Ook al incasseert ze deze zware tegenslag, het krijgt Bernhardt niet klein. “Zonder passie, vastberadenheid en de bereidheid om alles te doen wat nodig is, bestaat geen echt succes”, orakelde Sarah Bernhardt ooit. Het citaat beschrijft haar ten voeten uit; alleen zonde dat de film zelf nooit het vurige temperament bezit dat de vrouw zo typeerde.
Regisseur Guillaume Nicloux (die eerder met La religieuse in betere vorm verkeerde) schetst een tweezijdig beeld van de actrice. Enerzijds geliefd en bewonderd; anderzijds nooit op haar mondje gevallen en soms ongemeen hard ten aanzien van wie haar omringt – al was dat vaak wel met een kwinkslag. Daarnaast veegt Nicloux ook de duistere trekjes van Bernhardts persoonlijkheid niet onder het tapijt, maar de houterige film (die meermaals heen en weer in de tijd springt) weet eigenlijk nooit echt te overtuigen – noch als biografie, noch als tijdsdocument.
De archiefbeelden uit de oude doos, die tijdens de begin- en eindgeneriek van de film worden gebruikt, smaken evenwel naar meer. Het is dan ook een gemiste kans dat we doorheen het verhaal dat wordt verteld nauwelijks iets te zien krijgen van haar prestaties op het podium of dat daar überhaupt niet dieper op wordt ingegaan. Sarah Bernhardt, la divine zoomt voornamelijk in op sociale status, en hoe de actrice zich nestelt in de gegoede kringen van de Franse beau monde. Belangrijke tijdgenoten zoals bijvoorbeeld Émile Zola of Sigmund Freud passeren eventjes de revue, maar hun aanwezigheid is louter een voetnoot. Dat de soundtrack wordt opgeluisterd met werk van muzikale grootheden zoals Franz Schubert, Frédéric Chopin, Maurice Ravel, Claude Debussy en Edvard Grieg is een fijne bijkomstigheid, maar ook niet meer dan dat.
Toch zou het wat oneerbiedig zijn om te gaan beweren dat er werkelijk geen enkel plezier aan de film te beleven valt. De vertolking van Sandrine Kiberlain, die gretig haar tanden zet in de titelrol, maar hier en daar flirt met overacting, is het enige wat de meubels een beetje redt. Algemeen besluit: tijdens het aanschouwen van Sarah Bernhardt, la divine konden we ons eigenlijk zelden van de gedachte ontdoen dat we slechts getuige waren van een bonte verkleedpartij, die een beetje wordt opgewaardeerd door zijn chique uitstraling.