Een beruchte livereputatie en een gelauwerd debuutalbum: het stond in de sterren geschreven dat Lambrini Girls de AB Club zou uitverkopen. Who Let The Dogs Out, heet dat album nog altijd, en het kleine broertje van de échte AB-concertzaal zet zich schrap voor die uitgelaten honden die op een zaterdagavond al eens aan een moshpit deelnemen.
In het aftellen naar voorprogramma CLT DRP krijgen we relatief gemoedelijke muziekjes – ’t moet de dj-set voor The Reytons, straks in die grote zaal, zijn – die vloeken met wat komt. Wie hier is, weet dat er straks een radbraken van een zaterdagavond komt, te beginnen met Lambrini Girls-idool CLT DRP. Raad zelf welke klinker waar past om de bandnaam van de electropunkers te snappen.
Zodra het trio van leer trekt, is het hek van de dam. Dan horen we Yeah Yeah Yeahs of Gossip zonder noodrem, en dat smaakt. De frontvrouw is zo’n stuiterbal van een persoon die een publiek nodig heeft – onontbeerlijk voor de energieke danspunk. Soms horen we zelfs Rage Against The Machine 2.0, zeker omdat CLT DRP ook een vlotte gitarist heeft. De set vliegt voorbij, de toon is gezet.
Lambrini Girls is geen Grote Band – voorlopig toch nog niet. Nuchter beschouwd klopt de Club dus nog wel, ook al omdat er pas begin dit jaar dat debuut kwam. “Geen regels, geen genade – Lambrini Girls schoppen tegen alle schenen!”, bloklettert AB op de site. En ja, Lambrini Girls doen uiteraard precies dat. Of we klaar zijn “to fuck”, vraagt Phoebe Lunny ons, om dan “Big Dick Energy” aan te vatten, gevolgd door “Help Me I’m Gay” en “God’s Country”. Waren dat nu getrouwe versies? Irrelevant, naast de kwestie, vraag maar aan de moshpits, want dat zijn nu eenmaal ook schenen om tegen te schoppen.
Van moshpits gesproken: Lunny neemt de tijd om even de etiquette daarrond te overlopen. Dus toch regels, toch genade? Hier vanavond zijn de aanwezigen niet elkaars vijand, dus gaat de rol van schietschijf zoals op plaat naar de ploerten op deze aardkloot. Lunny zelf briest meermaals het publiek in, en we duiken gedwee opzij voor haar toorn. Dankzij de fysieke inbreng van de hele band heeft Lambrini Girls voor de helft van zijn rommelige set sowieso al 11 op 10 verdiend voor crowd participation. Wie een menselijke pyramide uit een hondsdol publiek kan knijpen, moet wel iets juist gedaan hebben.
Nog zo’n hoogtepunt is “Bad Apple”, waarop Lunny de hele zaal (en, durven we vermoeden, via contact rage enkele bezoekers van The Reytons en buurtbewoners) ACAB doet scanderen. Ook Bart De Wever belandt op de spreekwoordelijke brandstapel, en niemand die hier en nu zal uitspreken dat dat onterecht is. Tegelijk valt door al die maatschappelijke boodschappen en politieke statements tussen de songs ook op dat Lambrini Girls nog een band zonder omvangrijk repertoire is. Met dertien songs op iets meer dan een uur is improvisatie een must, maar het kwaaie engagement dat Lambrini Girls in elke seconde pompt, werkt gewoon aanstekelijk.
Meer dan eens overstijgt dat aspect zelfs de kwaliteit van de rendities hier. Het is als de olifant in de porseleinwinkel: alles ligt aan diggelen, maar wie de olifant aan het werk zag, zal er nog lang van spreken. Lambrini Girls heeft de woede om zich naar grotere zalen te schoppen en te schreeuwen, en het leger fans groeit met elk optreden. In december staat de band terug in AB voor een concert in de Ballroom, de bescheidener opstelling van de grote zaal. Laat een gewaarschuwd mens er twee waard zijn, en reserveer nu alvast tickets.