Album zes alweer voor Marble Sounds, en Pieter Van Dessel wist exact wat hij daarvoor wilde: geen vrijblijvende verzameling liedjes, maar een plaat die één geheel vormt. Core Memory werd zo een album dat poppy klinkt, maar nog altijd onmiskenbaar Marble Sounds is. “Vanaf nu wil ik alleen nog platen maken met een duidelijke identiteit, een smoel.”
enola: Core Memory klinkt poppier dan zijn voorgangers. Was het tijd voor iets anders?
Pieter Van Dessel: “Dat zeker. Na vijf platen voelde ik dat het tijd was om opnieuw te zoeken naar een andere smoel. Mijn debuut, Nice Is Good, maakte ik destijds zonder al te veel na te denken, maar met elke nieuwe release groeide het besef dat ik telkens weer een duidelijke, andere richting uit wilde. Zo koos ik bij de vorige plaat bewust voor piano en strijkers, en wilde ik deze keer weer iets anders: een langspeler die herkenbaar Marble Sounds is, maar met een nieuwe twist.”
“Ik wilde muziek maken die ook live energiek, misschien iets losser, aanvoelt dan wat we eerder deden. Ik merk dat ik minder geneigd ben om vast te houden aan een bepaald verwachtingspatroon. Het moest organischer aanvoelen, alsof de muziek vrijer kon ademen. Eigenlijk wil ik vanaf nu alleen nog platen maken met een duidelijke identiteit, een smoel. Niet zomaar een verzameling songs, maar albums met een eigen richting en gezicht.”
enola: Schrijf je je songs dan ook gericht in die bepaalde sfeer, of wordt die richting meer bepaald bij het arrangeren en opnemen?
Van Dessel: “De zoektocht begint al bij het schrijven. Sommige nummers, zoals “Catch It Alive”, zijn al ouder, maar heb ik via productie en arrangementen alsnog een plaats gegeven op Core Memory. Andere liedjes kwamen meteen in de juiste sfeer. “Keep This Air Inside Of Me” was oorspronkelijk bijvoorbeeld heel bizar, maar heb ik bijgestuurd om in het plaatje te laten passen. Toch wist ik van in het begin waar ik naartoe wilde. Ik heb een heel aantal ideeën die zich op verschillende manieren kunnen ontwikkelen, maar ik probeer altijd een samenhangende plaat te maken. Dat is belangrijk voor mij. De sfeer moet kloppen. Ik denk dat je bij elk album een soort interne logica moet vinden die bepaalt wat werkt en wat niet. Soms zit dat in de instrumentatie, soms in de melodische structuur, soms in de teksten. Maar het moet ergens coherent aanvoelen.”
“Het hangt daarbij af van de inspiratie, maar tegelijk leg ik mezelf soms ook regels op. Bij Marble Sounds was dat de beslissing om gitaar noch bas te gebruiken, maar wel piano, synths en echte strijkers. En als ik een Bulgaars koor nodig had, dan vroeg ik ook gewoon een Bulgaars koor. Nu was de beslissing om alles met band in te spelen, en dat is ook gelukt.”
enola: Dus je schrijft niet eindeloos veel nummers om er dan tien uit te kiezen die bij elkaar passen?
Van Dessel: “Dat heb ik bij The Advice To Travel Light gedaan, maar dat doe ik niet meer. De beste platen zijn volgens mij die waar je niet moet kiezen, want als je twintig nummers hebt en je laat de mening van anderen toe, dan komt er nooit een eenduidige richting uit. Ik volg dus eerder mijn intuïtie. Natuurlijk vraag ik soms raad, maar ik probeer niet te veel beïnvloed te worden. Al gebeurt dat natuurlijk al eens. Als ik een nummer maar gewoon oké vind, en anderen zeggen dat het geweldig is, dan kan ik het ook wel geweldig gaan vinden. Of omgekeerd: als ze lauw reageren op iets waar ik enthousiast over ben, dan ga ik ook wel aan het denken. Toch prefereer ik in mijn cocon te werken.”
“Ik had nu veertien songs in totaal, waarvan ik er elf had geselecteerd en er een uiteindelijk nog één is afgevallen. Ik vind het altijd beter als een plaat kort is. Dus ja: dit is wat ik de afgelopen twee jaar heb geschreven. Na The Advice To Travel Light heb ik bewust de schappen leeg gemaakt door een outtakesplaat uit te brengen, zodat ik niet kon teruggrijpen naar iets ouds. Een beetje zoals Mac DeMarco ook ooit honderden tunes in een keer op Spotify heeft gedumpt. Want als je nog dingen hebt liggen, ga je daar hoe dan ook altijd mee in je achterhoofd blijven zitten.”
enola: Had je het gevoel dat je met die vorige titelloze plaat een punt had bereikt dat je niet verder kon verkennen?
Van Dessel: “Effectief, daarom moest deze sowieso iets anders worden. Ik merkte aan de reacties van mensen hoe emotioneel ze op Marble Sounds reageerden. Het was een troostend album, nu hebben we wel wat euforische momentjes. Er zijn stukken waar ik heel blij van word, een ander gevoel dan de smart van de vorige.”
enola: En toch vind ik hem heel erg Marble Sounds klinken: instant herkenbaar als jouw werk.
Van Desssel: “Dat is zo, en dat is het toffe. Ik denk dat het ook zit in het drumgeluid. Op de demo’s gebruikte ik geprogrammeerde drums, en dat klonk toch anders. Door naar echte drums terug te keren, wordt het weer organischer. En er is natuurlijk mijn stem, die altijd zal klinken zoals ze doet. En ik ben blij dat we in het wereldje dat het Marble Soundsgeluid is toch nog een hoekje hebben gevonden, een snijpunt waarop het nog fris en verrassend kan klinken. We hebben al veel gedaan in al die jaren, het is altijd wat zoeken naar zo’n plekje.”
enola: Hoe kwam je bij de titel?
Van Dessel: “Teksten zijn altijd moeilijk, dus ik werk nooit met een thema. Ik vind het heel lastig om goeie tekstideeën te weigeren omdat ze toevallig niet in een idee passen, en sowieso is de muziek belangrijker. Uiteindelijk kwam ik op Core Memory door een fotoboek vol postkaarten uit de jaren vijftig-zestig met beelden van ponskaarten voor oude computers. Ik vond het idee van vintage computers wel passen bij de klank van deze plaat, en er zitten ook wel wat nostalgische thema’s in, teksten die knipogen naar popmuziek van vroeger. Het duidelijkste is dat waarschijnlijk in “Give Or Take A Few”, waarin ik Vanessa Carlton bezing met haar “A Thousand Miles”. (glimlacht) Noem het maar een easter egg, ja.”
enola: “Not all is in vain”, zing je. De wereld kon wel wat troost gebruiken?
Van Dessel: “Daar haal je er nu uitgerekend het meest sarcastische nummer uit. Ik zal niet snel over politiek zingen, maar wat nu in de Verenigde Staten gebeurt, is zo uitgesproken en extreem dat die realiteit de song zelfs heeft ingehaald. Zong ik nog hoe de wereld naar de vaantjes gaat, maar het ten minste entertainend is, dan kun je het nu bijna niet geloven: pak maar de popcorn, want het is er los over.”
enola: En dan steek je er maar een erg on-Marble Soundsige synth onder.
Van Dessel: “En nog goed luid ook. De momenten dat ik zo zonder nadenken werk, zijn vaak de leukste. En het zijn vaak de nummers die ik niet voor Marble Sounds bedoel, maar die ontstaan omdat ik iets zing en dan wel zie, die de beste worden. De interessantste liedjes zijn vaak diegene die via een omweg in het repertoire zijn beland, terwijl ik gewoon wat aan het zooien was met klankskes. En het klopt dat mijn eerste band, Plastic Operator, ook meer elektronisch was. Maar ook toen was dat niet per se mijn wereld. Ik was totaal geen clubber, maar we hebben toen wel in clubs gespeeld als de Razzmatazz in Barcelona. We hebben daarmee tot in Litouwen getourd. Geen grote zalen hoor, maar toch leuke dingen dankzij die vroege internetcultuur met de blogjes en zo. In België stelden we weinig voor, maar in het buitenland was het een fijn avontuur.”
enola: Jij noemt dit zelf Marble Sounds 2.0.
Van Dessel: “Dat was bij de vorige plaat vooral zo, maar ik zie het soms inderdaad als twee periodes. We zijn daartussen ook van label veranderd, en misschien voelde Marble Sounds daardoor ergens ook als een debuutplaat. Ik had tien liedjes, en alles voelde opnieuw fris.”
(denkt na) “Ik denk dat we nu iets gedurfdere keuzes maken, en beter klinken. De songs zijn ook sterker, maar dat denk je natuurlijk altijd, dat je laatste songs je beste zijn. Ja, ik denk dat het vooral gaat om dat durven verkennen van richtingen, zo’n smoel zoeken.”
enola: Je zei daarnet over “Nothing Is In Vain” dat het altijd de liedjes zijn die via een omweg bij je belanden; die het interessantst zijn. Is er in je hoofd een grens aan wat Marble Sounds is en wat niet is?
Van Dessel: “Er zijn krijtlijnen, maar ik denk dat die met de jaren nog breder kunnen. Ik ga die in elk geval blijven pushen, maar daarom niet radicaal. Dat mag traag gaan.”
enola: Wat kan absoluut niet bij Marble Sounds? En zeg niet metal, want dat weet ik ook wel.
Van Dessel: (lacht) “Een reggaeplaat ook niet, want ik ben er geen fan van. En sowieso zie ik dat niet werken in het Marble Soundsuniversum. Verder kan er veel hoor. Ik denk dat we al breed gaan, en dat is fijn. Vroeger was ik ook tegen instrumentale nummers, maar daar ben ik van aan het terugkeren. Ik zeg niet meer op voorhand dat dat niet zou kunnen.”
enola: Weet je al wat de volgende smoel wordt?
Van Dessel: “Ik ben sowieso al bezig met het vervolg, maar het is nog vroeg. Misschien wordt het toch weer meer akoestisch, en kijk ik wat meer over de grenzen heen. En dan bedoel ik geen wereldmuziek of zo, maar toch durven klanken van elders te incorporeren. Maar dan niet op een manier die aan rootsmuziek doet denken. Want ik knap daar echt op af, op americana. Bonnie ‘Prince’ Billy, bijvoorbeeld: erg goeie nummers, maar van het moment dat hij er banjo over legt, haak ik af. Dus kijk: dat is misschien een krijtlijn die ik laat liggen, zelfs al denken mensen dat Marble Sounds singer-songwriterige muziek is die perfect zo’n jasje zou kunnen krijgen.”
enola: Op wat hulp van David Poltrock voor de vorige en ook eens Jasper Maekelbergh na, is dit de zesde plaat die je volledig zelf geproducet hebt. Heb je nooit eens zin om het stuur volledig uit handen te geven?
Van Dessel: “Die samenwerkingen met David en Jasper waren twee keer verrijkende ervaringen, maar toch ben ik daar eigenlijk niet echt mee bezig. Het gaat gewoon zo dat ik de nummers schrijf en opneem, en dan staat er plots bij de credits dat ik producer ben. Zelf heb ik mezelf nooit zo bekeken, maar ik superviseer het proces inderdaad wel van begin tot eind, dus ja: ik moet het onder ogen zien.”
enola: Toch: moest je platenbaas zijn chequeboek onbeperkt opentrekken, met wie zou je wel eens in de studio willen zitten?
Van Dessel: “Dat zou willen zeggen dat ik moet loslaten, wat ik verschrikkelijk moeilijk vind. Maar als je dan toch een naam wil: een van de beste platen van de laatste jaren is Being Funny In A Foreign Language van The 1975, een productie van Jack Antonoff, die ook met Taylor Swift en Lana Del Rey samenwerkt. Ik vind het superboeiend wat die allemaal doet, hoe los het er in zijn studio aan toe gaat. Ik heb filmpjes gezien hoe hij werkt in de studio, en ik zou toch schrik hebben om daarmee te werken. Het zou vragen dat ik een knop omdraai.”
Marble Sounds tourt dit voorjaar door Vlaanderen.