Zeven jaar is het geleden dat Hinds nog eens in ons land optrad, en sindsdien is er veel veranderd. Twee platen verschenen, twee bandleden verdwenen. Maar de prettige chaos van het begin? Die is er nog altijd.
“Vorige keer dat we in Brussel optraden, was er ongeveer vijftig man”, postte Hinds ’s middags nog op sociale media over dat optreden in 2018. We schatten dat het Musée van de Botanique vandaag toch minstens vier keer zoveel volk bevat. Goed geboerd dus, maar het is dan ook lang geleden dat het Spaanse viertal zich in deze contreien heeft vertoond. Gitariste/parttime frontvrouw Carlotta Cosials zal het halverwege uitleggen: “We almost thought the band had died! We had no money after COVID, no label, no manager.” En wat ze niet zegt: ook geen drummer en bassist meer. Die waren in de nasleep van dat pandemietje ook vertrokken – of ontslagen, daar willen we van af zijn.
Hier staat dan ook Hinds 2.0, een groep die voor zijn laatste album de hulp inriep van externe, professionele songschrijvers – iets wat hun van ons een pissige recensie opleverde die verdacht naar ontgoocheling rook. Van een band die van bij zijn begin de pure rock-‘n-roll van The Black Lips als voorbeeld nam, verwachtten we meer authenticiteit. Zeker omdat die eerste drie worpen bewezen dat ze zulke formulewerkers niet nodig hebben.
Het lijkt alsof de groep op het podium vooral wil bewijzen dat dat inderdaad zo is. Opener “Hi, How Are You” vliegt ons naar de keel met een energie die niets aan vinnigheid te wensen over laat. Ana Perrote, die andere helft van het leidende duo, staat er scherp bij, attaqueert haar microfoon alsof die het verwenste lief in kwestie is, en dat is dat. We zijn vertrokken voor een concert dat heel erg voelt als het oude Hinds, zelfs al missen we de eeuwig grijnzende Amber Grimbergen achter de drums.
Wat niet wil zeggen dat er iets mis is met nieuwelingen Maria Lázaro en Paula Ruizand. Die eerste mept al even droog op haar vellen als haar voorgangster, de tweede ontpopt zich als een potente steunpilaar. Met veel gusto smijt ze zich in “New For You”, waarin ook de twee frontvrouwen hun oude zelf zijn: Cosials het onstuimige springkonijn, Perrote altijd cool as fuck.
Het zijn de twee comebacksingles die een dik jaar geleden de terugkeer van Hinds aankondigen die het vuur aan de lont steken. “Boom Boom Back” is ook op deze planken een stuiterend juweel van een popsong, nog net dat tikje meer energiek dan op band. Alsof dat niets betekent, vult Ruizand even in voor de gastpartij van Beck, en dat werkt prettig goed.
Jolige ongein ondertussen: Cosials, wiens Frans minder “tien op tien” is dan dat van Perrote. “J’espère vous trouverai me parler anglais”, zucht ze, en ondanks alles begrijpen we dat. Ze grijnst even later: “I’m learning Japanese. You can imagine the shitshow.” Maakt niet, ze spreekt vloeiend melodie, leren we uit dat heerlijk breakje in “Coffee”.
Minstens half Spaanstalig Brussel is hier verzameld, en die zijn opgewarmd genoeg om er “Viva Hinds!”-gezangen tussen te gooien. De ambiance wordt er Mediterraan warm bij, voor een zinderend “Miau (Just Like Kids)”, een antwoord op de vraag hoe het is om vrouw te zijn in de muziekbusiness. De dreunende intro alleen al is een repliek, net als dat verveelde “Dude, do I know you?”
Dit is een groep die zijn kunstje al die jaren heeft uitgebreid. Van rammelende garagerock zijn we ondertussen beland bij de mooie new wavepop van “Stranger”. Ruizand is even Grian Chatten van Fontaines D.C., want die kon er vanavond niet bij zijn. Ze is een ster. Goed nummer ook, net als pianoballad “The Bed, The Room, The Rain And You”; evenmin iets wat je van deze band zag komen, maar Perrote laat er Charli xcx’ “Girl, So Confusing” uit vloeien en dat lijkt geheel normaal. Is ook zo, laat een duchtig meezingend publiek weten.
De gestopte intro van “Good Bad Day” wordt dan toch hervat voor wat misschien wel het beste popnummer uit de elfjarige carrière van deze groep is. Nog een lange uitleg van Cosials verder zitten we bij “Castigadas en el granero”, en dat wil zeggen dat de bisronde is begonnen. In de outro kruipt de ene frontvrouw in de nek van de ander, want het kan nooit gek genoeg worden. “Spanish Bombs”, een Clashcover die hen op het lijf is geschreven, wordt half in het publiek afgewerkt, vooraleer wat krachtpatserposes de overenthousiaste rammelrock van “En forma” inluiden.
Het slotmomentje is er eentje Hinds-style. Vroége Hinds-style, want zoals in die beginjaren het geval was, wordt de Thee Headcoatscover “Davy Crocket” nog eens bovengehaald, mét fan en tourmanager op gitaar zodat beide dames de handen vrij hebben om “Gabba-gabba-héyyy”-brullend de rand van het podium op te zoeken. Het is rammelend, het is – jawel – chaotisch, het is alles wat we van deze band verwachten.
“Time flies when you’re having Hinds” is de van een onbekende fan geleende slogan voor deze tour. Laat ons inderdaad hopen dat komende lente snel plaats maakt voor een festivalzomer waarin dit gezelschap alomtegenwoordig is.