Peter Berg positioneert zich al jaren een beetje als het huismerk tegenover de A-klasse van Clint Eastwood, zeker in de periode 2013 tot 2018, toen Berg op ware gebeurtenissen gebaseerde films met Mark Wahlberg draaide over alledaagse Amerikaanse helden. Eastwood maakte in die jaren ook gelijkaardige films. Maar Eastwood toont zelfs in de mindere films uit deze periode – Sully of 15:17 to Paris – toch nog altijd meer kwaliteit, vooral in zijn traditionelere kadrering en ijzersterk gestructureerd vertelritme. Berg daarentegen, hoe degelijk technisch ook, is altijd al meer de man van camerabewegingen volgens de nieuwste trend, en de rustigere momenten dienen bij hem vooral om grote emoties te etaleren, nooit voor contemplatie of echte menselijke relaties. Het maakt zijn films niet minder genietbaar. Het helpt gewoon dat je als kijker weet wat te verwachten als je aan een westernreeks begint die de rauwe “echtheid” van het leven aan de frontier wil tonen en waarvan Berg alle afleveringen inblikte. Eastwood was beslagen in het genre voordat hij het innoveerde met Unforgiven, voor Berg zijn het de eerste stappen in dit moeilijke genre.
Deze realistischere visie die zich afspeelt in het midden van het 19de-eeuwse Amerika werd geschreven door Mark L. Smith, u weet wel, die ook die film schreef over Leo en de beer. Nu, sindsdien zijn nog ettelijke westernseries uitgekomen die de hardheid van de nieuwe natie belichtten. Neem 1883 of The English, twee reeksen die door het strakke scenario, de sterke dialogen en ongelooflijk mooie westernvistas een tikkeltje beter blijven dan deze American Primeval. Dat Smith goed de verteltrucs kent, is wat deze reeks sterk maakt. Elke goede western, of het nu een film is, een serie, een boek of strip (van De Blauwbloezen tot Blueberry), vertrekt van een gewelddadige gebeurtenis uit dat wilde westen en gebruikt die als bindmiddel voor de narratieve saus. Tegen deze achtergrond dartelen dan de verzonnen personages vrij rond en interageren ze met echte figuren.
American Primeval grijpt terug naar de Mountain Meadows Massacre uit 1857, een gebeurtenis die sinds 9/11 opnieuw in de belangstelling kwam omdat ze ook plaatsvond op 11 september. De datum geeft voor een nationalistische regisseur als Berg waarschijnlijk een extra laag, voor de kijker wordt die er gelukkig niet ingeramd. Daarvoor bestaat al het onvoorstelbaar slechte misbaksel September Dawn met Jon Voight. Dat Berg, nochtans nooit vies van een flinke scheut jingoïsme, dit niet doet, pleit voor American Primeval. Tegelijk is hij natuurlijk ook de regisseur van zwarte komedies als Very Bad Things, en ondanks het grote sérieux dat hij in deze serie aan de dag wil leggen, komen sommige gewelddadige momenten toch al eens komisch over. Berg behoudt immers niet altijd de juiste balans. Vermits The Revenant in datzelfde bedje ziek was, kan het dus ook wel aan de scenarist liggen. De combinatie van beide heren die samenwerken, versterkt het misschien allemaal nog. Wat er ook van zij, de twee makers mogen hun beide handjes kussen voor de casting van Taylor Kitsch en Betty Gilpin. Meer dan eens houden zij de reeks aan de juiste kant van de grens tussen ruw en kolder.
Het is nog wat onduidelijk of het een minpunt of een pluspunt is, maar reeksen als 1883 en The English, proberen een punt te maken dat het geweld verbindt met het heden. 1883 zet de toon van recht in eigen handen nemen die 140 jaar later in Yellowstone maar ook in het Amerika van de 21ste eeuw nog luid weerklinkt. The English stelt onverbloemd dat de Amerikaanse natie enkel maar groot is geworden dankzij blind geweld. American Primeval lijkt daar niet mee bezig te zijn. De serie vertelt het verhaal meer alsof het een stripcyclus is geschreven door een Charlier of een Van Hamme, in de eerste plaats dus bedoeld om te entertainen. En vanuit die insteek komt natuurlijk al dat geweld een beetje gratuit over, hoe waarheidsgetrouw het ook moge zijn. Het feit of een film of serie wel of niet historisch correct moet zijn, is voer voor een andere discussie. Uiteindelijk heeft de kijker hier het laatste woord, en dan lijken de recente films van Ridley Scott een duidelijke open-en-gesloten case study.
De makers van American Primeval zijn wel eerlijk en duidelijk over hun intentie, al vanaf de titel: primeval, primitief. Ze willen aantonen dat elke mens en elke gemeenschap een beschavingsgrens heeft. Dat onder bepaalde omstandigheden die limiet breekt en elk van ons vroeger, nu en later hervalt in primitief en gewelddadig gedrag. Daar waar de makers van 1883 en The English een punt aanbrengen zonder er per se achter te staan, lijkt de intentie van American Primeval omtrent de menselijke natuur en het gebruik van geweld voor religieuze vrijheid anno 2024-2025 toch een tikkeltje dubieuzer. Als je je ogen samenknijpt en je hoofd 45 graden opzij tilt, lijkt het bij momenten wel alsof je naar een reeks van de hand van Mel Gibson aan het kijken bent. Daarom kijk je er het best naar voor het entertainment en het “entertainment,” maar ga niet op zoek naar de agenda van de makers of naar enige historische reflectie, dat is een fuik waar je maar beter ver weg van blijft.
Al bij al is dit een zeer degelijk gemaakt product dat gewoon een verhaal wil vertellen met een begin, midden en einde. Een verhaal dat goed begint, goede overgangen kent, maar tegen het einde licht sputtert zonder echt te storen. Soms zijn er zeer rare cuts en camerastandpunten, maar dat is niets meer of minder dan trends volgen. Eens je je daar als kijker mee verzoent, staat niets je nog in de weg om gewoon mee te flowen met deze serie, van woestijnlandschap naar besneeuwde bergen.
American Primeval is te zien op Netflix.