In 2000 leek de carrière van Ridley Scott (die na Alien en Blade Runner uiteraard niks meer te bewijzen had als filmmaker) een beetje uitgedoofd. De tweede helft van de jaren negentientachtig had de man weinig bijzonder werk afgeleverd en op de opflakkering van Thelma & Louise na – op dat moment ook alweer bijna een decennium geleden – leek het erop dat er niet zo heel veel meer te verwachten viel van de Brit. Vijf Oscars en – herrekend voor inflatie – bijna vierhonderd miljoen dollar (in de VS alleen al) later, stond Scott plots weer op het hoogste podium met een prent die ook kwalitatief opnieuw aansloot bij zijn beste werk.
Bijna een kwarteeuw later is er nu een vervolg, altijd een riskante zaak aangezien de producenten er moeten van uitgaan dat er voldoende vraag is onder de bioscoopgangers om een titel van meer dan twee decennia oud nog opnieuw van onder het stof te halen. Gladiator heeft echter nog steeds een behoorlijke reputatie en dus spendeerde Paramount zonder verpinken meer dan 300 miljoen aan deze late sequel. Om uit de rode cijfers te raken zal Gladiator II dus – rekening houdend met ook nog het stevige prijskaartje voor de wereldwijde promotie – vlot boven het half miljard moeten afklokken, wat geen evidentie is voor een prent waarin geen in spandex uitgedoste superhelden opdraven (al hebben die het tegenwoordig ook niet onder de markt, getuige de flops die zelfs het MCU recentelijk aaneenrijgt).
Veel hangt af natuurlijk van de benadering van een dergelijke opvolger: is het enkel meer van hetzelfde, of worden er net genoeg vertrouwde elementen gebruikt om toch iets nieuws – en boeiends – te creëren? Gladiator II start met vage flitsen uit het origineel, waar niks mis mee is, maar dat het volgende beeld een hand is dat in graan graait, gevolgd door een idyllische scène, is een waarschuwing van formaat. Dit vervolg is enkel geïnteresseerd in herhaling en totaal niet in nieuwe creativiteit. Het verhaal heeft exact dezelfde structuur als dat van de voorganger en dus is er een slaaf die via de gladiatorenarena wraak neemt voor zijn verlies (de film lijkt er wel van overtuigd dat de kijkers veel minder geduld hebben want veel tijd voor een lange aanloop naar de arena zoals een kwarteeuw geleden, is er duidelijk niet). Laat die slaaf (Paul Mescal) nu de zoon zijn van Maximus die uiteraard net op tijd zijn bloedlijn erkent en zelf ook een keizerrijk ten val moet brengen, zij het dan op grotere schaal dit keer.
Dat die narratieve boog niet veel nieuws biedt, zou niet zo erg zijn, ware het niet dat de weinige variaties die de prent wel in petto heeft, niks te bieden hebben. Ditmaal opent een eerste slag op zee, maar veel valt er niet te zien en scènes waarin het hiernamaals wordt geëvoceerd zijn ditmaal gewoon ridicuul. Dat geldt ook voor de geforceerde flashbacks en een slavengevecht met bavianen die weggelopen lijken uit een slechte horrorfilm. Wat al die momenten gemeen hebben, is dat ze pijn doen aan de ogen. Nochtans is hier dezelfde fotografieleider aan het werk als voorheen, maar het oeuvre van John Mathieson heeft altijd al hoogtes en laagtes gekend. Gladiator behoorde tot zijn allerbeste werk, de sequel tot zijn slechtste. Het origineel – gedraaid op pellicule – was een visueel festijn van licht en textuur, het vervolg is lelijke digitale cinematografie op zijn zwakst. Kijk alleen nog maar naar een scène waarin de eigenaar van de gladiatorenschool (Denzel Washington) zijn kampioen ontvangt. Het origineel had veel van die composities met knap gefilterd licht. Nu zien we enkel hard afgebakende strepen die het geheel verstoren. Dat visuele palet is symptomatisch voor de hele film die zich best laat beschrijven als log, inspiratieloos en volkomen oninteressant.