Sean Baker werkte zichzelf voor het eerst echt in de kijker in 2012 via het grotendeels met een IPhone gefilmde Tangerine, een technisch gegeven dat ook opdook in The Florida Project waarmee de cineast zijn naam voorgoed vestigde. Vier jaar later was er Red Rocket dat in Europa helaas volledig door de mazen van het net glipte, maar wel nog maar eens het talent van Baker bevestigde. Op het filmfestival van Cannes in 2024 kreeg de filmmaker eindelijk de grote erkenning die hem eigenlijk al een tijd toekwam, toen zijn ditmaal op pellicule gedraaide Anora, de begeerde Gouden Palm in de wacht sleepte.
Deze tragikomedie werd hier en daar omschreven als een variant op Pretty Woman maar die vergelijking gaat echt maar heel gedeeltelijk op en kijkt enkel naar de opening waarin een naaktdanseres (uitstekende vertolking van Mikey Madison) afspreekt met een jonge Russische klant nadat ze elkaar leren kennen in de club waar het meisje werkzaam is. Ondanks het financiële aspect van de relatie, groeit tussen de twee jonge mensen een vorm van oprechte affectie die uitmondt in een totaal onverwacht huwelijk, iets wat niet naar de zin is van de rijke en machtige familie waartoe de jongeman behoort. De rest van de film is een soms wat ongemakkelijke mix tussen (absurde) komedie en tragiek, die toekijkt hoe de gensters in het rond vliegen wanneer het ‘sprookjeshuwelijk’ in duigen begint te vallen.
Baker legt als vanouds zijn materiaal een ongedwongen en vrije stijl op, maar de bruisende en meeslepende kwaliteiten van zijn eerdere werk zijn hier ditmaal toch wat zoek. Zoals vaak schreef de cineast ook zelf het script en dat lijkt – ongewoon voor Sean Baker – toch niet helemaal de juiste balans te kunnen vinden. Al te vaak schakelt Anora drastisch inzake toon en ritmering en die overgangen zorgen ervoor dat de prent soms te veel in twee ongelijke delen uiteenvalt. Zo is er een te lang uitgesponnen middendeel dat resoluut gaat voor komische verwikkelingen, iets wat er dan weer voor zorgt dat de emotionele afrekeningen die volgen, niet genoeg slagkracht blijken te hebben. Baker is altijd sterk geweest in het mengen van stijlfiguren en tonaal soms erg verschillende lagen, maar hij slaat de bal deze keer toch echt wel een beetje mis. Ook visueel is dit verre van zijn beste werk. De zachte kleurenfotografie is verzorgd, maar het ontbreekt Anora toch wat aan echt creatieve ideeën en beeldvoering. Het is daarmee allemaal wat braver en conventioneler dan wat we van de man achter The Florida Project gewoon zijn.
Er valt best wel wat te genieten van dit alles, maar dat is dan vooral dankzij de sterke vertolkingen en een paar momenten – het is en blijft een film van Sean Baker natuurlijk – waarop alles wel lijkt te klikken en de prent echt tot leven komt. Geen nieuwe absolute triomf dus, al is ook iets zwakker werk van Baker zeker nog het bekijken waard.