Filosofen breken er al eeuwen het brein onder die wijkende haarlijn over. Wij mensen nemen onszelf constant in de maling en zien niet wat er echt is. Op hun zevende plaat, What Eludes Us, gaat het trio De Beren Gieren op zoek naar wat er ons op die manier ontsnapt: een veelkoppig gedaante dat ons verwart, opjaagt en sust, ontluikt. De grot van Plato, nu eindelijk gevat op plaat.
Het mag gezegd: soms is het ook eens goed. We leven in een wereld waarin diersoorten aan een rotvaart uitsterven en dat is zonder discussie een drama. Evenwel, als er eens een nieuwe bijkomt, mag dat ook in de verf gezet worden. De nieuwe snuiters heten De Beren Gieren en ze zingen op de vreemde manier waarop ze gebekt zijn. Het jazztrio rond nutty professor der Lage Landen Fulco Ottervanger kan zowel brullen als een bronstige grizzly en dan weer koel en berekend om een prooi cirkelen als een gier.
Aan winterslapen doet deze soort duidelijk niet mee: de nieuwe plaat What Eludes Us is alweer de zevende telg in de kroost. En dat op een vijftien jaar tijd, alstublieft. Waar de eerdere worpen nog klonken als een soort neder-jazz met een hoekje af, evolueerde de band meer richting intuïtieve avant-garde tussen minimalisme en eclecticisme. Om hun muzikaal derde oog beter te kunnen voeden voor deze zevende, trokken de heren hun bivak op in een stoffige kelder in het Noorse Bergen. De sjamaan van dienst is de zonderlinge producer Jørgen Træen, onder andere bekend van Jaga Jazzist en het Gentse John Ghost.
De invloed van deze man horen we al vroeg op de plaat. Na de nog wat nieuwsgierige klankmengelmoes “Papir Freedom”, een echt intronummer, horen we Træens hand in “Mimic”. Verschillende repetitieve ritmes kruipen door en over elkaar als een berg wormen. Philip Glass, maar met een grotere ontdekkingsdrang richting elektronica. Ook in “The Feline”, een korte maar intense kopstoot van fusion-jazz, horen we Jaga Jazzist weerklinken.
Maar niet getreurd, dit schepsel laat zich door niemand temmen. De groep zoekt door middel van improvisatie nog altijd zijn eigen geluid, wars van genre of conventie. Dit leidt vaak tot een mengelmoes aan ritmes, maatsoorten en songstructuren waarin de drie leden afwisselend op de voorgrond treden. Zo is er een hoofdrol voor percussionist Simon Segers op “Very Important vs. Nothing”, waarin de man bewijst over meer armen dan de gemiddelde visjnoe te beschikken. Iedereen buigt dan weer plechtig het hoofd voor de bezwerende en meditatieve contrabas van Lieven Van Pée op het haast spirituele “I’ll Explain Later”. En groepsleider Ottervanger exploreert de multidimensionale ruimte opgespannen door dreigende elektronica en soms sierlijke dan weer frivool huppelende piano. Op het al uitgebrachte “The Houses” beweegt hij zich zelfs voort op een aanstekelijke technobeat.
Minimalisme en polyritmiek gaan hand in hand op deze nieuwe van De Beren Gieren. Centraal staat nog steeds improvisatie en exploratie. Een zoektocht in klanken naar wat ons overstijgt, datgene waar we onbewust steeds over kijken – ziedaar de albumtitel. Het resultaat leidt tot een verdere uitdieping van het wezen van de band, soms eens verwarrend en nerveus, dan weer innemend en bijna lieflijk. We get what we came for, al kan je je afvragen wat we in hemelsnaam dachten te krijgen bij deze interessante weirdo’s.