“This whole world is dying / Don’t it seem like a good time for swimming / Before all the water disappears?”, zingt Adrianne Lenker in “Donut Seam”. Op Bright Future, haar zesde soloworp, laat de ongekroonde koningin van de indiefolk zich zowaar eens lichtjes sarcastisch uit. Geen zorgen: de heldere toekomst die ze voorspelt, is er wel degelijk een om van te dromen.
Geen toekomst zonder verleden: Lenker komt op kousenvoeten binnen met “Real House”, een heel uitgeklede, persoonlijke song over haar jeugd (zoals ondertussen quasi obligaat in Lenkers oeuvre). De familie verhuist naar een “echt huis” met een verwilderde tuin, Lenker verzamelt materiaal om een magisch portaal uit te vinden, ze ontdekt de eerste film die haar de existentiële stuipen op het lijf jaagt (“And I thought of this whole world ending / I thought of dying unprepared”), ze ziet een familielid voor het eerst huilen wanneer de hond sterft…
Die ontluisterende openheid is maar een fractie van de vele dimensies waaruit Lenker put op Bright Future. Het heeft iets van alchemie, hoe ze zich net als eerder meester toont over het verweven van liefde, dood, eeuwigheid en (gender)identiteit – ondertussen toch wel de rode draad in alles wat ze aanraakt. Dat lenkereske, zoals we dat alchemistische aspect aan Lenkers werk eerder al verwoordden, zorgt er opnieuw voor dat elke song meer dimensies krijgt dan doorsnee geluidsdocumenten van grofweg 3 tot 4 minuten. Zo overstijgt Bright Future meteen ook het niveau van album als kunstuiting: hier is opnieuw zo veel meer aan de hand.
Net als op de dubbele voorganger Songs & Instrumentals koos Lenker samen met producer Philip Weintraub voor een volledig analoge productie. Zonder digitale trucjes achteraf komt haar muziek inderdaad het best tot haar recht: het bewaart haar naturel, houdt haar gouden eigenheid echt vast. Zelfs met meer volk op de achtergrond (de viool krijgt een belangrijke rol toebedeeld) huppelt Lenker met een onberispelijk gevoel voor de juiste toon door haar songs.
Zo kunnen we haar bijna horen glimlachen in de opgewektere nummers, en dat zijn niet toevallig die waarin de gitaren zich meer mogen uitleven (het kriebelende “Vampire Empire”, om maar eentje te noemen, met ook het betere stemmenwerk). “Sadness As A Gift” heeft nog de meest sublieme synthese: Lenkers spel op twaalfsnarige akoestische gitaar versmelt met folksy viool en piano tot een bitterzoet, maar wondermooi geheel.
In “Evol”, een duistere song met ingetogen piano die net zo goed op Abysskiss had gekund, zingt ze kennelijk met tranen in de ogen, veroorzaakt door het verraad in omgedraaide woorden (“Love spells evol backwards”, “Kiss spells sick”, “God dog, devil lived”…). Ze heeft de code van de taal niet gekraakt, die taal heeft háár gekraakt. Afsluiter “Ruined” is nog het meest fragiel in zijn lenkereske weemoed: haar ijle, diep melancholische stem vertolkt perfect de pijn die liefde kan zijn.
En toch blijft Adrianne Lenker, ondanks een mensheid die een pirouette op de rand van de afgrond lijkt te draaien, geloven in een betere wereld. Wie verdriet als een geschenk erkent, kan ook die pirouette voor een hoopvol dansje zien. Dát is die Bright Future.