Je hoort wel eens geklaag dat het filmlandschap tegenwoordig vooral bestaat uit sequels, prequels en franchises, maar eigenlijk is die praktijk al zo oud als de straat. In de jaren negentiendertig draafden Myrna Loy en William Powell al zes maal samen op in de Thin Man-franchise en een ander beroemd voorbeeld is de Godzilla-reeks. Of eerder reeksen, want het iconische monster was het onderwerp van zoveel vervolgen, remakes en reboots, verspreid over verschillende productielanden en -culturen, dat het allemaal nog nauwelijks bij te houden valt. Toen het gerenommeerde Criterion Channel een jaar of twee geleden een bloemlezing presenteerde uit enkel de vele Japanse Gojira films, dan bevatte die lijst een slordige twintig titels en dat was slechts het topje van de ijsberg.
Toegegeven, veel van die films zijn ronduit onbekijkbaar – we raden het u niet aan doorheen Ebirah, Horror from the Deep of Son of Godzilla te zitten zonder eerst een stevige portie geestverruimende middelen te nuttigen – maar het origineel uit 1954 blijft wel overeind en het is dat origineel waarnaar deze reboot teruggrijpt (terloops, ‘origineel’ wijst op de Japanse versie, niet de gehermonteerde versie met Engelse dialogen die jarenlang als enige beschikbaar was in het Westen). Die film van Ishirô Honda, maakte deel uit van een cyclus van titels waarin atoomstraling monstruositeiten veroorzaakte (denk in Hollywood bijvoorbeeld aan Gordon Douglas’ Them! uit hetzelfde jaar), maar uiteraard nam die dimensie andere vormen aan in een land dat twee kernbommen had moeten verduren en werd de radioactieve hagedis een soort symbool voor die verschrikking. Anderzijds was er ook een soort catharsis voor het filmkijkend publiek om Japanse legereenheden de strijd te zien aangaan met het wezen terwijl onder de akkoorden van de capitulatie en de Amerikaanse bezetting, het land het verbod had opgelegd gekregen nog een staand leger te hebben. Het boeiende aan deze nieuwe revisionistische versie is dat het atoomperspectief wat naar de achtergrond verdwijnt ten voordele van een script dat op kritische wijze de oorlogsretoriek en militarisering van Japan op de korrel neemt. De protagonist is een kamikazepiloot die net voor het eind van WO II een defect veinst om aan zijn opdracht te ontsnappen, getuige is van de eerste manifestatie van Godzilla, faalt anderen te redden en de hele film lang gebukt gaat onder dat oorlogstrauma. Anders dan in de jaren vijftig, komt de redding ditmaal ook niet van de overheid, wel van burgers die zelf de verdediging in handen nemen.
Uit dat alles groeit een beduidend donkerdere film dan de cartooneske onzin waartoe het titulaire monster eerder verworden was, zonder te vergeten dat dit ook nog een spektakel behoort te zijn waarin een gigantisch creatuur hele steden verwoest. Aan de hand van beelden die momenten uit het origineel recycleren en hier en daar net genoeg poëtische kwaliteiten hebben om te boeien, groeit deze Godzilla Minus One in ieder geval uit tot de meest geslaagde incarnatie sinds het prille begin.