James Ensor is 75 jaar dood, leve James Ensor! Mu.ZEE opent het feestjaar met de expo Rose, Rose, Rose à mes yeux. James Ensor en het stilleven in België van 1830 tot 1930. Met 160 Belgische stillevens (waaronder meer dan zeventig werken van Ensor) wordt hij letterlijk en figuurlijk in de bloemetjes gezet.
Voor het bejubelen van onze Belgische trots wordt de eerste verdieping van het museum ingedeeld met nieuwe constructies van houten wanden. De ruimte wordt herschikt in vier themazalen: “James Ensor”, “Het decoratieve stilleven 1830 tot 1930”, “Tekeningen van Ensor” en “Het modernisme”. De wanden uit multiplex hangen propvol en het geheel oogt wat sjofel. In de belle époque was dit echter heel gewoon. Kunst werd toen op die manier gepresenteerd en vandaag kan je de werken zo makkelijk vergelijken en verbanden zien. Handig als je wil weten tegen welke achtergrond de meester van Oostende zijn karakteristiek oeuvre ontwikkelde.
De kernzaal van de expo wordt omringd door een verzameling van stillevens van 1830 tot 1930. Je ziet een soort revival van het genre, een modernisering. Want het “portret der dingen” stierf eind 18de eeuw een stille dood. Vanaf 1830 wordt het opnieuw leven ingeblazen door figuren als De Noter, Louis Dubois, Hubert Bellis of Henri de Braekeleer. Ook de rol van vrouwelijke schilders als Alice Ronner, Louise De Hem en Georgette Meunier komt aan bod. Spiegels en rariteiten zoals chinoiserie en antiquiteiten doen hun intrede. Er wordt gezocht naar nieuwe formaten. Dode dingen worden gereanimeerd en vertellen plots een verhaal. Fonkelende pracht wordt uitvergroot. We zien een schilderij dat perfect aansluit op de sfeer van burgerlijke interieurs in die tijd.

Met het schilderen van onbeweeglijke zaken hebben Ensor en zijn tijdgenoten zelf helemaal in de hand wat ze maken. Ze zijn niet afhankelijk van opdrachtgevers, waardoor ze perfect de eigen creatieve prioriteiten en verlangens kunnen uiten. Elke individuele kunstenaar ontwikkelt hierdoor een eigen code, behoefte en fictie. Het stilleven toont een veranderende verhouding tussen kunstenaar en maatschappij. Het individu komt op de voorgrond. En dàt heeft Ensor als geen ander begrepen.

In de Ensorzaal zie je bijvoorbeeld drie versies van “Blauwe fles met kip”. Eén uit 1880, Ensor is dan twintig. Eén uit 1910, van de vijftigjarige Ensor, en één uit 1925, op 65-jarige leeftijd. Het is driemaal hetzelfde beeld met telkens een nieuw experiment. De schilder zoekt naar originaliteit en behandelt het licht, de reflectie, de lijn, de transparantie en het timbre steeds op een vernieuwende wijze. Eerst schildert hij een stilleven, dan vertaalt hij dit naar zijn eigen idioom en tot slot schildert hij een Ensor. Ook de gepresenteerde reeks tekeningen toont deze evolutie. De tekeningen zijn unieke tijdsopnames met samengevoegde elementen uit verschillende periodes: collages van ideeën, probeersels, maskers, Chinese vazen en nieuwe perspectieven.
In de vierde zaal, die uitmondt in een epiloog, is er dan een mix. Hier komt alles samen. De bezoeker ziet het verloop van het modernisme en snapt waarom het “dode” stilleven op dat moment opnieuw springlevend wordt. Door werken van tijdgenoten in een thematische dialoog te plaatsen met kernwerken uit Ensors oeuvre wordt dit inzichtelijk.

De tentoonstellingsmakers zijn erin geslaagd om ons te verwonderen. Bovendien kiezen ze met het stilleven voor een genre dat niet sexy lijkt. Toch sta je versteld. De presentatiewijze, de rijkdom aan werken en het inzicht in evoluties binnen Ensors oeuvre bieden een genuanceerd en boeiend eerbetoon aan het Belgische stilleven na 1830 en aan de eigenzinnige artiest uit Oostende.
Rose, Rose, Rose à mes yeux. James Ensor en het stilleven in België van 1830 tot 1930 loopt tot 14 april 2024 in Mu.ZEE, Oostende