In het jaar 2023 stellen we ons terecht de vraag waarom zo weinig vrouwen aan bod komen in de kunstgeschiedenis van de voorbije eeuwen. Mogen zij geen kunstenaar zijn? Wat weerhoudt hen ervan hun talent te tonen? Laten de kunsthistorici hen links liggen? Met de tentoonstelling over Anna Boch (1848-1936) in het Oostendse Mu.ZEE wordt hier wat aan gedaan.
Met een blik op haar entourage en oeuvre krijgen we inzicht hoe deze dame een van de erkende kunstenaars wordt van de belle époque en hoe ze het respect krijgt van onder meer Isidore Verheyden, James Ensor en Vincent Van Gogh. Hoe dat komt, leren we door een openende biografische schets.
Vanaf het begin wordt duidelijk dat Anna Boch deel uitmaakt van de nouveau riche. De familie Boch verdient een fortuin met een aardewerkfabriek in het huidige La Louvière. Hierdoor kan de jonge dame zich zoet houden met liefdadigheidswerk, reizen en ontmoetingen met kunstenaars. Maar al gauw blijkt dat ze – naast haar talent voor zang, orgel, piano en viool – ook zelf het schilderspenseel wil hanteren.
Vrouwen worden in 1870 echter niet toegelaten aan de academie. Daarom besluit ze aparte lessen te volgen. Vier jaar later, ze is dan 26, gaat ze in de leer bij Isidore Verheyden. Hij leert haar het licht te observeren en oog te hebben voor de verhouding tussen de kleurtonen. Het is het begin van een succesvolle schilderscarrière waardoor ze in 1885 deel uitmaakt van de twintig toonaangevende kunstenaars van Les XX. Dit zorgt voor nog meer leerrijke contacten met prominente kunstenaars.
Als vrouw moet ze ongetwijfeld vele hindernissen nemen, maar doordat ze welgesteld is en geen andere taken heeft, kan ze haar leven aan kunst wijden. Dat doet ze ook door te verzamelen. Ze wordt de eerste (en waarschijnlijk énige) die in 1890 een schilderij koopt van de verguisde Vincent Van Gogh. Ze koopt ook werken van James Ensor, Paul Gauguin en Paul Signac, die een bijzondere plaats krijgen in haar interieur en dienen als pedagogisch materiaal. Bovendien voedt ze haar goede smaak door haar woningen in te richten met stoelen, schouwen, plafonds en canapés ontworpen door Victor Horta.
De tentoonstelling toont duidelijk dat Anna Boch niet zo maar de eerste de beste is. Toch heeft ze vanuit haar bevoorrechte positie niet de drang om tegen schenen te schoppen. Het blijft bij een ‘impressionistische reis’, zoals de ondertitel van de expo verklaart. Boch laat de avantgardistische strijd, of de reacties op dit impressionisme, over aan de mannelijke kunstenaars. Als vrouw zou dat in die tijd helemaal een brug te ver zijn. Terwijl mannelijke tijdgenoten en collega-schilders als Seurat, Signac en Pissarro met hun pointillisme van leer trekken tegen de academische regels, of de expressionisten hun onzichtbare innerlijke emotionele strijd schilderen als reactie op het observeerbare objectivisme van de impressionisten, en de symbolisten aan de slag gaan met de roes, de verleiding en het Parijse nachtleven vol absint en opium, blijft zij ‘netjes’. Ze waagt zich niet aan getormenteerde individualistische emoties. Ook het leed van het werkvolk is voor haar geen thema. En zelfs als ze haar schitterende bloementaferelen en landschappen een pointillistische inslag geeft, blijft haar vibrerende toets aanvaardbaar binnen de conventies.
De expo toont het verhaal op een sobere museale wijze. Wie houdt van uitvergrote replica’s en visuele effecten met soundscapes en touchscreens, kan beter ergens anders een entree betalen. Hier is gekozen voor panelen, duidingsbordjes, tijdslijnen, handgeschreven brieven en schetsboeken in vitrinekasten en een opstelling die het salon van Anna Boch nabootst aan de hand van een wandfoto met ervoor de echte zeteltjes ontworpen door Horta. Er is licht en voldoende ruimte gelaten. Neem dus afstand om goed het effect te zien van de verf! Of neen, kijk vanaf een neuslengte naar de onherkenbare abstracte toetsen of weggelaten verf die de moderne voorbode zijn van onze hedendaagse kunst.
Anna Boch. Een impressionistische reis, loopt tot 5.11.2023 in Mu.ZEE in Oostende.