Tsar B’s album To The Stars spookt al sinds maart doorheen onze dagdromen als een even verheven als stampende soundtrack. Op deze kille vrijdagavond stelt ze het aan ons voor in Trix. Er is op het podium klasse met bakken te zien, maar de vonk om het publiek te doen ontbranden ontbreekt bij momenten.
“They say the boy is so modest”, rapte hij vele jaren geleden nog als tweede stem op Coely’s doorbraaksingle “Don’t Care”, maar vanavond treedt Fahad Seriki – the artist formerly known as DVTCH NORRIS – trots onder zijn eigen naam naar buiten. Hij heeft zijn carrière over een andere boeg gegooid en we krijgen hier als voorprogramma geen traditionele hiphop meer voor de kiezen, maar wel een bij momenten snoeiharde combo van jungle en breakbeats die je hartritmepatroon overhoop gooien. Rust wordt ons geserveerd in de vorm van het geluid van lieflijk druppelend water alvorens de bassen weer als een waterval droppen.
Maar de raps kruipen waar ze niet gaan kunnen en de stemmen in Feriki’s hoofd zijn blijkbaar ook nog niet het zwijgen opgelegd, dus blijft de man snedige lyrics over de epileptische beats en strobolicht strooien: ‘Girl you can’t relate to me / Say what you want but don’t touch me’ Seriki is nog steeds hypeman, maar nu voor niemand anders meer dan hijzelf. Het verschil is dat hij niet meer vóór de turntables staat, maar er achter. Het ietwat overstuurde geluid maakt het geheel soms tot een rommeltje – maar dan een charmant rommeltje. Bijgevolg blijft Seriki een interessante artiest om te volgen en hij nodigt ons uit om samen met hem te ontdekken waar dit nieuwe pad hem zal brengen. Eén ding blijft echter zeker: ‘The boy is still so real‘
‘Beetje drama nu, are you ready? Allez, nog méér drama dan’, vraagt Tsar B ons halverwege de set met een lachje. Die houding en de relativering typeren Justine Bourgeus en haar muziek. Van enige bombast is ze immers nooit vies geweest, maar die wordt gelukkig vaak genoeg gecounterd door spannende elektronica om het geheel niet al te moeilijk te maken.
Drama hebben we in de show immers al gekregen, van bij het begin met het mysterieuze “Amara Terra Mia”. Bourgeus zet het loepzuiver in vanuit de coulissen alvorens neer te dalen op het podium. Het kan overigens niet genoeg benadrukt worden hoe goed hier vanavond wordt gezongen. Het hele optreden lang is Bourgeus vocaal op geen enkele uitschuiver te betrappen, terwijl de zangpartijen die ze verderop doorheen “Auwtch” of het haast gregoriaanse “Velvet Green” weeft al niet van de makkelijkste zijn. Maar ze brengt het er haast moeiteloos vanaf, angeliek als een zondares die ons zonder zelf boete te moeten doen vergiffenis schenkt.
Want Tsar B is meer dan enkel dat sacrale – ook het sensuele vindt zijn weg in haar shows onder de vorm van spannende muzikale ondersteuning. “Auwtch” sleept op een ritme van mokerslagen van drums, de viool maakt van “Cruel” een heerlijke mix tussen klassiek en knallen, terwijl datzelfde snaarinstrument tijdens “Undertow” bij momenten zelfs haast wordt gemolesteerd, met schade aan de strijkstok tot gevolg. ‘Strak’ is het codewoord voor hoe er hier vanavond muziek wordt gemaakt door de drie muzikanten op het podium.
In de eerste helft van het optreden ligt het tempo eerder laag. Enkel “Moonman” krijgt een spacy intermezzo mee om op het einde helemaal loos te gaan. Het blijkt een teaser voor het meer dansbare tweede deel van de show. Vanuit het verhevene dalen we af naar het ondergrondse, de plek waar nog steeds de beste feestjes worden gegeven. En Tsar B op haar best zweeft ergens tussen die twee uitersten. Het beest “Escalate” lijkt met die verstrooide basdrums haast voortdurend uit elkaar te vallen … tot het geheel steeds weer naadloos in elkaar klikt tot die hypnotiserende groove die de zaal doet deinen. Via “Rattlesnake” gaat het over in de met vele tempowisselingen uitgesponnen gabberstamper “Don’t Wanna Lose Nobody”, waarbij de Trixclub transformeert tot een waardige opvolger van de verloren gegane Antwerpse megadiscotheken. De hele zaal komt nu in beweging en bewondering gaat over in begeestering.
Het was zeer welkom op dat moment: hoe hoog het vuur op het podium bij momenten immers ook oplaaide, de vonk sloeg niet meteen warm over naar het publiek. Dat stond vooral te, welja, kijken en luisteren. De set stak goed in elkaar, maar pas naar het einde toe kwamen de benen echt los, waarna het dan jammer genoeg ook weer snel voorbij was. Noemden we To The Stars in maart nog een groeiplaat, dan zou de show zelf ook nog baat hebben bij wat groei, bij iets meer body. Maar we hebben er vertrouwen in dat dat goed komt. Dit is muggenziften – dat mag nu eenmaal bij artiesten die de lat zo hoog leggen.