Daniel Clowes (1961) debuteerde als striptekenaar/’comic artist’ met de zesdelige comicreeks Lloyd Llewellyn (1986-’87) en zou kort erna in undergroundkringen naam maken met de reeks Eightball (1988-2004). Aanvankelijk bestond de reeks uit korte verhalen, maar vanaf deel 11 startte Clowes met langere verhalen, waarvan de delen 11-18 (1993-’97) later apart uitgebracht werden als Ghost World en Clowes definitief op de kaart zetten als artiest en verhalenverteller.
In de jaren erna focuste Clowes steeds meer op lange verhalen, hij gruwt van het woord ‘graphic novel’, met een extra shift vanaf de jaren 2000 waarbij zijn protagonisten niet langer post-adolescenten waren, maar oudere hoofdpersonages die de onzekerheid en twijfels inruilden voor voor nieuwe levensvragen die samen hingen met Clowes eigen persoonlijke groei en ervaring. In diezelfde periode werd hij ook actief als scenarist, al bleef het bij een scenario voor de verfilming van Ghost World (2001) en Art School Confidential (2006), dat deels gebaseerd was op zijn eigen ervaringen als student aan het Pratt Instituut. Clowes’ verhalen zijn met andere woorden altijd autobiografisch geïnspireerd, al gaat het te ver om echte parallellen met zijn leven te trekken. Monica lijkt dat voor het eerst echter in vraag te stellen, want de link met zijn eigen leven is ditmaal opvallend – al blijft ze er tezelfdertijd mijlenver van verwijderd.
Zoals de titel al duidelijk maakt, staat het personage Monica centraal dat als kind door haar moeder achtergelaten wordt bij haar grootouders. Doorheen de comic vertelt ze over haar leven, de zoektocht naar haar moeder en welk leven die leidde zonder haar dochter. Clowes zelf werd als vijfjarige ook gedumpt bij zijn grootouders, maar hield in tegenstelling tot het personage Monica wel contact met zijn biologische ouders (zijn vader was hertrouwd en had een nieuw gezin gesticht waar voor Clowes niet echt plaats was). Clowes haast zich in interviews dan ook te zeggen dat veel van wat in Monica staat niet autobiografisch is, al vormt het wel een basis voor het verhaal. De dood van niet alleen zijn moeder, maar ook zijn oudere broer en vrienden (het werk is aan hen opgedragen) waren mee de reden om dit verhaal te vertellen. Clowes is de laatste van zijn familie die zijn eigen kindertijd en verleden kent en (gekleurd) herinnert.
De referenties aan zijn kindertijd zitten ook in de grafische uitwerking: Clowes kiest ervoor om onder meer te verwijzen naar EC-Comics en de Tales From The Crypt-reeks om zijn verhaal te vertellen. Het geeft hem ook de gelegenheid om niet zomaar een lineair verhaal te vertellen, maar het geheel op te delen in 9 delen van verschillende lengte waarbij de link met het hoofdpersonage niet altijd duidelijk wordt. Het eerste ervan (“Schuttersputje”) is evenwel, zo wordt al snel duidelijk, een proloog op het verhaal. Tijdens de Vietnamoorlog voeren twee soldaten een filosofische discussie, waarbij een van beiden (zo blijkt later) de verloofde van Monica’s moeder (Penny) is. Maar terwijl hij meevecht in een zinloze oorlog, papt Penny aan met de temperamentvolle kunstenaar Leonard Krug die zich als anti-establishment profileert en plots verdwijnt uit haar leven nog voor Monica geboren wordt.
In “Pretty Penny” komt niet alleen hij aan bod, maar ook verschillende mensen bij wie Penny, nadat ze bevallen was van Monica, inwoonde of waar ze mee samenwerkte. Hoewel Penny in deze periode nog tracht haar leven op de rails te krijgen, wordt duidelijk dat haar alternatieve levensstijl niet vruchtbaar is. Het deel eindigt dan ook met Monica die bij haar grootouders achtergelaten wordt. Clowes verhaalt dit deel vanuit het oogpunt van Monica die eigen herinneringen en gesprekken met wie Penny gekend heeft door elkaar laat vloeien, waardoor de lezer in voor het eerst in Monica’s hoofd kruipt. In het daaropvolgende “De helse gloed” komen Monica noch Penny aan bod en lijkt het eerste op zichzelf staande verhaal binnen het grotere geheel gebracht te worden (bij een herlezing kunnen bepaalde parallellen en symbolische connecties wel ontwaard worden). Het is een knappe hommage aan jaren vijftig fantasy/horrorverhalen waarbij een vreemde sekte in een klein dorp centraal staat.
“Demonica” keert hierna terug naar het hoofdverhaal, maar neemt ook enkele droomelementen van het vorige deel over. Monica moet als eerstejaarsstudente in het reine komen met het overlijden van haar grootmoeder en ontdekt dat ze met haar al langer overleden grootvader kan communiceren via een oude radio in hun vakantiehuisje. Hier laat Clowes op een knappe manier de isolatie en aliënatie van de jonge Monica zien – ooit typerend voor Clowesverhalen. Een tweede op zichzelf staand interludium, “Het incident”, laat veel vragen onbeantwoord, maar verwijst naar een obscure sekte, een element dat terug zal keren later in Penny’s eigen leven. “Succes”, “De opening/De weg” en “Dag des oordeels” laten de lezer meeleven met het verdere verloop van Monica’s leven en haar zoektocht naar haar moeder en vader. Een derde kort intermezzo (“Krug”) is de enige keer dat een ander personage het vertelpunt in mag nemen terwijl hij deel uitmaakt van het hoofdverhaal.
Daniel Clowes staat met recht en rede bekend als een begenadigd verteller die de focus legt op de pijn en tragedies van alledag en die vaak met een licht fantastische of surreële toets inkleurt zonder het ongeloofwaardig te maken. Samen met hemzelf liet hij zijn personages ouder worden en geconfronteerd zien met andere levensvragen. De autobiografische elementen die in zijn vroegere werken altijd al subtiel verweven waren, komen in Monica iets duidelijker naar voor, waardoor dit misschien wel zijn meest persoonlijke werk is. Maar Clowes zelf is er de man niet naar om dat te ontkennen of bevestigen – net als zijn ouder werk mag Monica voor hem als een op zichzelf staand werk gelezen worden, een dat perfect past binnen zijn al bij al beperkt, maar steeds kwaliteitsvol oeuvre.