Geen volk beter in het ontmaskeren van de progressieve droom dan de Scandinaviërs. Faedre og Mødre (Fathers And Mothers) maakt brandhout van het idee dat ouders weten waar ze mee bezig zijn, en toont hen als wat ze zijn: kleine kinderen die ook gewoon elke impuls nalopen.
Het is bijna twintig jaar geleden dat Josse De Pauw op zijn manier de leegte van de volwassen wereld te kijk zette, maar dat is waar het Noorse Faedre & Mødre nog het meest aan doet denken. In Übung liet de theatermaker toen kinderen op het podium de volwassenen in een film boven hen naspelen, en ook de vierde film van Paprika Steen haakt in op dat ‘grote mensen zijn debielen met meer streken’-gevoel. Bij de Deense regisseur observeren ze echter gewoon de waanzin die ontstaat wanneer zij naar bed zijn gestuurd. Het mag niet verbazen dat Steen meespeelde in zowel The Idiots (Lars von Trier) als Festen (Thomas Vinterberg); twee films die het genre mee vormgaven.
Alles begint wanneer Piv (Katrine Greis-Rosenthal) en Ulrik (Jacob Lohmann) hun dochter alweer bij een nieuwe school willen inschrijven. ‘Dit is belangrijk voor ons’, benadrukt de moeder. Het twaalfjarig meisje zelf laat het gelaten over zich heen gaan – het zou haar vierde school zijn. Maar het moet dus, want er hangt iets exclusiefs rond de instelling: ‘Ik kan niets beloven’, prevelt directeur Adrian (Lars Brygmann), maar tot grote opluchting van de ouders mag Hannah dan toch beginnen. En dat brengt verantwoordelijkheden met zich mee, want in deze bijzondere instelling wordt van hen ook betrokkenheid verwacht. En engagement, om bijvoorbeeld mee een schoolkamp te organiseren.
De voorbereidende vergadering daarover geeft al snel een voorsmaakje. ‘Wat met inclusie?’, vraagt de een. Een ander stelt het thema van het Ouderfeestje – ‘China, wing wang wong’ – in vraag en krijgt al snel het verwijt terug ‘woke’ te zijn. Gezellig. Nog ongemakkelijker wordt het wanneer dat schoolkamp begint, en Ulrik zich solo een plek moet veroveren in de al jaren gevormde sociale pikorde. Terwijl de kinderen vanuit de bosjes toekijken en de schouders ophalen – ‘je was walgelijk’ – worden alle remmingen losgelaten.
Van ongemakkelijk en tenenkrullend gaat de sfeer na een nacht slempen en scheefgaan naar ronduit toxisch wanneer Piv een dag later het kamp vervoegt. Het einde is cynischer dan verwacht. Er is geen loutering, geen evolutie. Het monster dat een groep mensen is heeft zijn ding gedaan, en alles blijft bij het oude. De boodschap van Steen is dan al lang duidelijk: het hele kliekjesgedoe wordt er na je vormende jaren niet beter op, wel integendeel.
Het woord dat in dikke letters over het script werd gekalkt is ‘satire’, en scenarist Jakob Weis doet geen moeite om dat ook subtiel te vertalen. Dat dat verrassend goed werkt en hoogst entertainend is, is vooral op het conto te schrijven van de dertien acteurs die de ouderlijke cast uitmaken. Je ziet dat dit voor hen zelf een leuk uitje is geweest; een acteerkamp omzeggens. Steen heeft niet meer te doen dan haar ensemble de ruimte te geven. Dat director of photography Jan Pallesen dat af en toe in erg mooie beelden weet te vatten is een bonus die Faedre og Mødre optilt uit de middelmatigheid.