Met slechts 2.500 inwoners lijkt de benaming Sint-Denijs-City een contradictie, maar dat is het allerminst. Met kunst die alludeert op prostitutie, hoogbouw, industriële vervuiling, giftige propaganda en een heuse nachtwinkel wordt dit gehucht met een lokale harmonie, trogbolders en boogschietersclub een hub voor trendy kunsthipsters.
Op de affiche staat een kleurrijk metroplan. Daarmee is de toon gezet. Het dorp heeft grootstedelijke ambities. Men zou verwachten dat de tijd hier is blijven stil staan en dat in de schaduw van de kerktoren de rust enkel verstoord wordt door getwitter van boerenzwaluwen of geronk van tractoren. Toch kiezen een tiental dorpelingen ervoor om deze bucolische sfeer om te toveren tot een levendig centrum voor hedendaagse kunst.
Met de hulp van sponsors, Marc Doutreluingne – burgemeester van Zwevegem – en curator Jan Leysen slagen ze er in om de fine fleur van de Belgische en internationale kunstscene naar hun parochie te brengen. En dat mag u letterlijk zien: naast Leo Copers, Nick Ervinck, Koen Vanmechelen en Peter de Cupere, staat de volgende generatie aan kunstenaars hier te trappelen om u het allerbeste van zijn oeuvre te tonen.
We kennen allemaal het concept van een vergeten dorpje dat een poëzieroute opzet waarlangs hedendaagse kunst wordt opgesteld, maar in Sint-Denijs-City is de poëzie weggelaten. Zonder in gratuite anekdotiek te vervallen brengt men de kunstwerken aan de man of vrouw met begrijpelijke teksten en eenvoudige informatie.
De plaatselijke boldertrogvereniging zet hun clubhuis open. Hier wordt een volksspel beoefend waar in de grote stad geen plaats meer voor is. Aan de muur langs de bolderbaan zie je drie grote foto’s. Het zijn urbane stillevens uit Cubaanse steden. Bert Danckaert brengt deze beelden naar het landelijke West-Vlaanderen en toont ons de menselijke universaliteit. Zijn foto’s lijken misschien banaal, maar zijn oog voor het serene evenwicht tussen schoonheid, context en inhoud is subliem.
In het schuilhok bij de staande wip maakt kunstenaar Sofie Demeyer een nachtwinkel. Want ja, wie tijdens het bruisende nachtleven in Sint-Denijs nog sigaretten nodig heeft, of plots een goestingske in chocolade, moet toch ergens terecht kunnen. Het is natuurlijk fictie. De nachtwinkel bestaat uit een muurschildering of graffiti op het beton van het schuilhok. Achteraan beeldt de kunstenaar zichzelf af als dakloze die je om een aalmoes vraagt in de vorm van een beetje aandacht.
Ook de Sint-Dionysius en Sint-Genesiuskerk is het decor voor grootstedelijke bedenkingen. Naast het doopvont uit de zestiende eeuw staat een bijzondere vuilbak. De installatie ‘Poubelle BXL’ van Karl Philips is transparant, geeft licht en staat ontzettend sierlijk op een voetstuk. Wat verder staat een kunstwerk van Leo Copers uit 1970. De ‘Handdrukmachine’ laat ons het risico voelen van een handdruk, want een handdruk in de stad of op het platteland, is héél wat anders. En ik zou kunnen blijven doorgaan met namen noemen van kunstenaars en hun verrassende werken, maar dat doe ik liever niet, want het is aan u om ze te gaan ontdekken. In de veertig werken van vijfendertig kunstenaars zit belachelijk veel scherpzinnige humor. Een wandeling langs deze route komt uw artistieke bloedsomloop ten goede en is hét perfecte middel tegen verzuring.
Sint-Denijs-City, loopt tot 24 september 2023, in Sint-Denijs.