Arnaud Desplechin draait al 30 jaar films, maar is toch een regisseur die nooit uitgroeide tot een van de absoluut grote namen uit de recente Franse cinema. Af en toe kreeg zijn werk wat meer aandacht – Esther Kahn, Rois et Reine – maar meestal bleef zijn oeuvre zowel aan de kassa als bij de critici wat in de schaduw staan. Tromperie naar een boek van Philip Roth en met Léa Seydoux bovenaan de affiche, is dan ook voor het eerst een prent van Desplechin die dat keurslijf echt doorbreekt. ‘En passant’ levert Desplechin ook zijn beste film tot nog toe af.
Roman en door de cineast zelf gepend script, draaien rond een Amerikaanse schrijver – een alter ego van auteur Roth zelf – die anno 1987 in Londen woont (Denis Podalydès) en daar in zijn riante studeervertrek lange gesprekken voert met zijn ravissante – getrouwde – minnares (Seydoux).
Reeds bij het eerste beeld – een ‘long shot’ van Seydoux in een bijna lege kamer enkel verlicht door de lamp rondom een spiegel – is dit een film die gesproken en geschreven woord conceptualiseert via beelden. Dat hoeft niet te verwonderen met achter de camera ‘director of photography’ Yorick Le Saux, de man die ook al toverde met licht en beeld in onder andere Claire Denis’ High Life en Greta Gerwichs Little Women. De manier waarop in Tromperie de ketenen van de ‘tekst’ en het ‘woord’ doorbroken worden door die elementen te vertalen naar een strikt visueel register, doet denken aan het beste werk van de grote Éric Rohmer en het duo Desplechin/Le Saux levert hier dan ook een bepaald indrukwekkende prestatie. Anders dan bij Rohmer of bijvoorbeeld ook Olivier Assayas wordt hier wel afgestapt van de klassieke filmische conversatie. Alles is opgebouwd als een soort ‘stream of consciousness’ waarin verschillende realiteiten in elkaar overvloeien zonder dat de gesprekken onderbroken worden. Dat levert een versplinterde caleidoscoop op waarin eenheid van tijd en plaats volledig wordt doorbroken. Wat de dingen bijeenhoudt, is de lineariteit van de gesproken uitwisselingen tussen de personages, ondersteund door de adembenemende ‘tableaus’ van Le Saux. Podalydès en Seydoux worden gevat in subtiele lichtschakeringen die helemaal aansluiten bij de opgevoerde bespiegelingen over seks, leven, liefde, politiek en cultuur. Wanneer in latere delen de nadruk ook begint te liggen op andere vrouwen in het leven van de schrijver, verandert ook de cinematografie, waardoor uiteindelijk een bijzonder rijkgeschakeerd werkstuk ontstaat. Het gekwelde portret dat wordt geschetst van de protagonist – en finaal de fascinerende analyse van een relatie – wordt op die manier nooit gratuit of doorzichtig en groeit uit tot een doordacht samenbrengen van een literaire bron met een even doordachte cinematografische structuur die de essentie van de tekst probeert te begrijpen en te vertalen, eerder dan er een slaaf van te zijn.
Al die elementen worden ondersteund door uitstekend acteerspel van een sterke cast, met naast bijzonder knappe prestaties van Denis Podalydès en Léa Seydoux ook opvallende verschijningen van Emmanuelle Devos en Rebecca Marder (die recent ook sterk werk afleverde in Une Jeune Fille Qui Va Bien).