Roadburn 2022:: Zwart is altijd schoon

Slaan en zalven

Vier dagen luide, donkere muziek, dat kruipt niet zomaar in de kouwe kleren. En hoewel het spectrum van muzikale expressie breder is dan ooit, blijft Roadburn een festival waar de muziek hoofdzakelijk hard, luid en donker is. Je bent dan als bezoeker geneigd om af en toe wat rustiger oorden, zonder distortion en brulvocalen te zoeken. Maar daar kan een mens zich ook al eens lelijk in vergissen.

GGGOLDDD, de curatoren van deze editie sloegen Roadburn Redux vorig jaar met verstomming met This Shame Should Not Be Mine, waarop zangeres Milena Eva de pijnlijke confrontatie aangaat met het misbruik uit haar verleden. Vanop het computerscherm was dit hartverscheurend werkstuk al een stomp in de maag, maar live met volledig strijkersensemble was dit nog eens zo indrukwekkend. En hoewel de compositie slechts bij momenten echt luid is, was het kleine uur dat GGGOLDDD de grote zaal van 013 inpalmde zowel voor de band als voor het publiek een louteringsberg vol ongemak, emotie en woede, maar ook hoop en troost.

Ook Kristin Hayter van Lingua Ignota graaft steevast diep in de donkerste krochten van zichzelf bij het componeren van haar indrukwekkende, bombastische platen. Voor Sinner Get Ready onderzocht ze haar opvoeding in een diepreligieuze katholieke samenleving waar de nadruk op zonde, straf en vergelding centraal stonden. De dikke, strakgespannen elektronische arrangementen met klagerig gezongen teksten die bol stonden van verwrongen beeldspraak (“The Lord spat and held me by my neck / I would die for you, I would die for you he wept”) maken van de plaat niet de gemakkelijkste luisterbeurt. Live werd dat ongemak nog meer in de verf gezet door Hayter, die helemaal alleen met niets dan een backing track en een minimale setting op bijna neurotische manier over het podium ijsbeerde. Die bewuste afstand zorgde echter voor een moeizame connectie tussen artiest en publiek. Het maakte van dit geheel een intrigerend en fascinerend schouwspel, maar echt naar de keel grijpen zat er nooit echt in.

Nog meer wederzijds ongemak! Het droneduo Divide And Dissolve had zich blijkbaar slecht geïnformeerd over de grootte van Roadburn, en moest overduidelijk wennen aan de paar duizend man publiek waar ze plots voor stonden. Takiaya Reed bleef daarom aanvankelijk wat in de buurt van de drumriser van haar bandmaat Sylvie Nehill, maar kwam geleidelijk aan toch wat meer naar voor, al was het maar om te wisselen tussen haar knappe, fladderende klarinetintro’s en loodzware gitaardrones. Een optreden van het instrumentale tweetal is meer dan enkel een muzikale ervaring: Reed ging tussen de nummers door ook in op politieke thema’s als kolonialisme en witte suprematie. Geen streng gejeremieer, maar een rustig, bijna verlegen exposé met als kernboodschap deze conversaties te blijven voeren, ook al zijn ze ongemakkelijk (zoals het koloniale verleden van Nederland, zoals daar fijntjes aan werd toegevoegd).

Bijna vergeten, maar niet te negeren: Roadburn had dit jaar ook een jazzprogrammatie. Dat klinkt voor velen misschien totaal tegendraads, maar de nevenprogrammatie in het jazzcafé Paradox specialiseerde zich vier dagen in de meer tegendraadse, avontuurlijke kant van de jazz, met zelfs een groot overwicht aan Belgische acts als Dans Dans, John Ghost, ZAÄAR en een heuse curatorplek voor Dirk Serries, die in een hele rist verschillende opstellingen gedurende verschillende dagen optrad. Het fantastische optreden van op Roadburn 2016 was voor velen een stimulus om YODOKIII (nog eens) aan het werk te zien. Het trio van Serries (gitaar), Kristoffer Lo (tuba en flügelhorn) en Thomas Järmyr (drums) bracht één lange geïmproviseerde compositie. Beginnend van delicaat geloopt koperspel, aangevuld door verre weidse gitaarlandschappen, werkte het trio zich tergend traag naar een uitzinnig kolkende climax van dronende tuba en heuse blastbeats. Dichter bij een echte spirituele ervaring zouden we het hele weekend niet meer komen. Mensen, wat een oplawaai.

Maar het absolute hoogtepunt van het hele Roadburn-weekend kwam in de vorm van slechts één vrouw die zich voor 3000 man in haar kleine, eenzame alleenheid, enkel op piano en gitaar van haar meest frêle en breekbare kant zou laten zien. Met Engine Of Hell maakte Emma Ruth Rundle haar meest kwetsbare plaat tot dusver. Zij beschrijft er op rauwe maar poëtische wijze haar gevecht tegen alcohol, drugs, depressie en een gebroken hart. Dat alles liet duidelijk een diepe indruk na op de immense 013, die plotsklaps duizend keer kleiner leek. Breekbaar, maar doorleefd en gelouterd werd nummer na nummer afgewerkt voor een publiek dat de adem inhield. Een verlegen grapje tussen twee nummers (“You’re halfway there”) en het oprechte dankwoord aan de organisatie kon de spanning enigszins verlichten, maar van zodra Rundle nog maar een eerste noot aansloeg, kon je weer een speld horen vallen. De collectieve krop in de keel was voelbaar, net als de ontlading na het laatste nummer.

Dit kleine, maar rauwe en naakte optreden was zonder twijfel het meest intense en indrukwekkende moment van het hele festival. Het deed je beseffen dat zo’n intense collectieve beleving enkel en alleen samen met anderen kon worden doorgemaakt.

Je weet pas wat je hebt als je het moet missen. Wel, het is net die gemeenschap tussen organisatie, artiesten en publiek die de voorbije jaren het meest werd gemist. Het weerzien met vrienden van heinde en verre, een babbeltje slaan met een artiest in de Weirdo Canyon of gewoon de gesprekken tussen wildvreemden die begonnen met een simpel “hey, cool shirt”: het was allemaal terug alsof het nooit was weggeweest. Dat alleen al maakte van dit Roadburn een topeditie.

1
2
3
4

LAAT EEN REACTIE ACHTER

Schrijf uw reactie
Vul hier uw naam in