Regisseur Gabriele Muccino beweegt zich vrij comfortabel tussen Amerikaanse films en producties in zijn thuisland Italië (met als Hollywood ‘hoogtepunt’ het Will Smith vehikel The Pursuit of Happyness uit 2006) en zijn nieuwste prent Gli Anni piú Belli voelt dan ook als een Italiaanse versie van een Hollywoodiaans melodrama.
Als er qua opzet echter één film is om Gli Anni piú Belli mee te vergelijken, dan is het wel La Meglio Gioventú (The Best of Youth), de zes uur durende Italiaanse saga (uitgebracht als twee films in 2003) van Marco Tullio Giordana. Ook ditmaal volgen we een aantal mensen doorheen verschillende decennia Italiaanse geschiedenis en ook ditmaal is dat voer voor melodrama en complexe verwikkelingen. Het grote verschil is dat La Meglio Gioventú opgebouwd was aan de hand van een doordachte structuur die het politieke en persoonlijke op subtiele wijze wist te vervlechten en dat achter de camera een regisseur stond die ook een duidelijke visie had op het vertalen van al die zaken naar beeld. De tegenstelling met Gli Anni piú Belli mag al meteen duidelijk zijn in de opening waarin een linkse betoging uitloopt op wapengeweld (het is 1982, de naweeën van de zeer turbulente jaren zeventig in Italië) en een van de hoofdpersonages neergeschoten wordt … een fait divers dat nergens toe dient behalve dan als kleurrijke achtergrond en dat bovendien meteen de toon zet voor de in opgeklopte nostalgie gedrenkte stijl, een soort The Wonder Years (inclusief praten met de kijker) overgoten met een Italiaans sausje – u weet wel, mooi licht, wijn en pittoresk landschap.
En dus krijgen we alle Italiaanse clichés op een rijtje: dromen over auto’s, meisjes, seks, aangevuld met eten, familie en een hoop momenten die er vooral lijken te zijn om wat oude hits te laten horen. De rest van de film borduurt daarop voort – uiteraard met een andere nostalgische insteek – van de val van de Berlijnse muur tot ‘operatie schone handen’ en de aanslagen van elf september 2001. Dat er aan dit alles toevallig een camera te pas komt, lijkt eerder een bijkomstigheid dan een essentie: dit is een slecht stationsromannetje met bewegende plaatjes bij.
Soms vraag je je als recensent af hoeveel keer je hetzelfde kan zeggen over hetzelfde soort film. Neen, het is niet erg dat het verhaaltje niks om het lijf heeft, ja het is wel erg dat niks van dit alles veel te maken heeft met cinema. En dus neen, dit is niet de slechtste film ter wereld – hier en daar valt er echt wel een mooi melodramatisch moment te rapen, het is zelfs niet eens de slechtste film die dit jaar de zalen zal halen – verre van wellicht – maar het is allemaal zo onbetekenend en verwaarloosbaar, zo oninteressant op esthetisch of cinematografisch vlak, dat je als kijker enkel maar volslagen onbewogen kan onder blijven. De enige echte redding van Gli Anni piú Belli is dan ook dat er zoveel gebeurt op twee uur tijd, dat we tenminste geen kans krijgen om ons te gaan vervelen.