De hele maand december blikt enola terug op het afgelopen jaar met de interviewreeks DIT WAS 2021. Daarin laten we artiesten aan het woord die het jaar maakten of wier plaat onterecht onopgemerkt de vergetelheid indook.
Drie jaar na On Dark Horse en één jaar na haar succesvolle samenwerking met sludgeband Thou bracht Emma Ruth Rundle dit jaar Engine Of Hell uit. Op die kale en barkoude plaat greep ze terug naar de piano en verwerkte ze haar stukgelopen relatie, haar verhuis naar Portland en haar brokkenparcours van drank- en druggebruik.
enola: Hoe voelt het om een plaat uit te brengen op dezelfde dag als ABBA?
Emma Ruth Rundle: “ABBA en ik gaan way back. (lacht) Het is cool, ik hou echt van ABBA. Vaak release je albums op hetzelfde moment als andere groepen, omdat je qua platen nu eenmaal in dezelfde tijdscyclus zit. Mijn vriendin Marissa Nadler brengt in deze periode ook een nieuwe plaat uit. Ik hou ook heel erg van Grouper (die met Shade net een nieuw album uit heeft, red.), maar die heb ik nog niet opgezet. Haar albums voor de eerste keer beluisteren, is altijd een ervaring: hoofdtelefoon op, wandeling maken. Zij woont ook hier in Oregon. Ik heb dromen dat ik ooit haar vriendin kan zijn.”
enola: In mijn hoofd is Liz Harris een soort kluizenaar die haar blokhut in de bossen nooit verlaat.
Rundle: “Zo stel ik me haar ook voor.”
enola: Hoe voelt het om zo’n kale, naakte plaat uit te brengen, in vergelijking met je ouder, zwaarder werk?
Rundle: “Het voelt goed, omdat ik al bijna twee jaar aan Engine Of Hell aan het werken ben. We hebben gewacht tot de herfst om ze uit te brengen, omdat het absurd leek om ze tijdens de zomer te releasen. Het was een intens proces om ze te schrijven en op te nemen. Ik ben me ervan bewust dat het ontoegankelijke karakter van de plaat bepaalde mensen misschien zal afstoten. Door nu aanmoedigingen en bevestiging van vriendinnen en andere luisteraars te krijgen, ben wel zelfverzekerder over het album. Ik prijs mezelf gelukkig dat mijn luisteraars over het algemeen vrij open-minded zijn.”
enola: Je schreef in de perstekst een tijd terug dat je je nog niet klaar voelde om de “look at me”-vlag op te steken. Is dat veranderd in de tussentijd?
Rundle: “Het voelde zeker zo aan bij het begin van de perscyclus. Ik wilde gewoon met rust gelaten worden, wat me het afgelopen jaar ook goed gelukt is. Eerst had ik het plan om géén pers te doen voor deze plaat. Ik ben een heel teruggetrokken persoon: ik woon alleen en heb (buiten mij zus) niet zoveel vrienden. Toen ik die perstekst schreef, wist ik nog niet goed hoe ik open moest zijn over de thema’s van Engine Of Hell. Ik voelde me psychisch niet klaar om de conversatie aan te gaan over de zware thema’s als trauma en drugsverslaving, duidelijk donker gebied, waar het album over gaat. Nu denk ik daar anders over en heb ik wel een weg gevonden om er eerlijk met mensen over te praten.”
enola: Hoe voelt het om deze heel persoonlijke songs te openbaren aan de wereld, waar iedereen er zijn eigen lezing van kan hebben en een eigen band mee heeft?
Rundle: “Die gedeelde catharsis is het mooie en krachtige van muziek. Je hoeft niet exact dezelfde ervaring als ik hebben gehad om een gelijkaardige emotie te voelen in een gelijkaardige context. Het is belangrijk dat je niet al je muziek exact verklaart, zodat er nog wat ruimte overblijft voor interpretatie. Mijn teksten vertellen geen letterlijk te nemen verhalen. Andere mensen kunnen ze zich ook eigen maken.”
enola: Waar zit die dunne lijn tussen eerlijk en té eerlijk zijn?
Rundle: “Geen idee. Ik denk dat Engine Of Hell die lijn zeker oversteekt, als er al één is. Dat voelde enerzijds tegennatuurlijk, maar anderzijds wilde ik ook niets censureren. Ken je die scène van The Breakfast Club waar het gothic meisje haar hele rugzak over de grond uitgooit? Engine Of Hell is een beetje dat gevoel. Ik duw mezelf in oncomfortabel terrein. Wat is kunst als je je eigen ervaring niet als uitgangspunt neemt?”
enola: “Razor’s Edge” is erg in your face. Een beschrijving die bij me opkwam was “Laurel Canyon from Hell”.
Rundle: (lacht) “Geweldig. Die song is heel geïnspireerd door Smashing Pumpkins, een band waar ik erg van hield toen ik jong was. In Engine Of Hell zitten veel van mijn oude helden.”
enola: Engine Of Hell is ook al een heel directe titel voor een album.
Rundle: “Deze plaat was een beetje het herleven van herinneringen. Ik bedacht me dat als je hele leven constant opnieuw voor je ogen zou afspelen, dat echt de hel zou zijn.”
enola: Hoe heeft het terugkeren naar de piano een invloed gehad op het songschrijven en de eerlijkheid van de plaat?
Rundle: “Het versterkt zeker de eerlijkheid en naaktheid ervan. Ik had al een tijdje geen piano meer gespeeld, nadat ik me jaren terug op de gitaar had gestort. Terugkeren naar de piano bracht me ook terug naar een time before time. (lacht) Ik vond weer aansluiting bij de energie en ideeën van mijn jongere zelf. Er kwam dus zeker ook wat nostalgie en zelfreflectie bij kijken. Ik probeerde mezelf te vinden en daarvoor moest ik ook weten waar ik vandaan kwam. Het album is niet totaal deprimerend. Er zit nostalgie in, en reflecties over schoonheid. “In My Afterlife”, het laatste nummer, is zeker ook niet donker. Engine Of Hell is vooral een existentiële plaat, niet per se één die gaat over slachtofferschap.”
enola: Heeft die nostalgie – bijvoorbeeld in “Dancing Man” – ook met je terugkeer naar de piano te maken?
Rundle: “Het nummer kwam er in ieder geval niet echt uit op gitaar; de piano was duidelijk de beste manier om de song te voelen. Het is vooral beïnvloed door Tori Amos en haar pianospel, bijna een hommage. Toen ik puber was, bewonderde ik haar enorm, ook bij het leren bespelen van de piano. Ik ben zeker geen klassieke pianiste. Ik hou wel enorm van “In A Landschape” van John Cage. Dat is misschien wel een van mijn favoriete stukken. Het is zo contemplatief.”
enola: Hoe verhoud je je met de piano als je het vergelijkt met de gitaar?
Rundle: “Piano bespeel ik meer in een stream of consciousness. Het is een instrument dat improvisatie meer aanmoedigt dan de gitaar, voor mij althans. De muziek hoeft nergens heen te gaan. Gitaar bespeel ik meer analytisch, mijn brein heeft de verbindingen al gelegd. De piano doorbreekt dat. Op Engine Of Hell wilde ik het instrument op de achtergrond houden, omdat de teksten echt de focus van het album zijn. Zowel de piano als de gitaarpartijen zijn bewust heel simpel. Niets mocht afleiden van de zang.”
enola: Je stemt klinkt inderdaad ook anders: dunner, op een bepaalde manier?
Rundle: “Voor de eerste keer zing ik voornamelijk in de falsetregio, met mijn kopstem. Daardoor krijg je dat fragiele gevoel. Het was de zangstijl die het meest juist aanvoelde om de moedeloosheid te vertolken die ik wilde. Ik zing ook heel vaak heel dicht bij de microfoon. Als je in een band speelt, is het live onmogelijk zo te zingen én boven de instrumenten uit te komen. Nu had ik de ruimte om stil te zingen.”
enola: Is die stijl van componeren ook een reactie op je samenwerking met Thou?
Rundle: “Inderdaad, want waar ga je daarna nog naartoe, na die vier gitaren met gigantische versterkers? Voor mij hield het in ieder geval steek om iets kleins te maken. Waarmee ik niet wil zeggen dat ik altijd dit soort muziek zal maken. Ik mis de drums en luide versterkers al.”
enola: Hoe anders is het om Engine Of Hell in je eentje naar een podium te vertalen?
Rundle: “Ik heb vroeger vaak alleen getourd. Het was pas de laatste jaren dat ik met een band op de hort was. Met die groep heb ik goeie tijden gehad op tour. Het is een soort reizend familiecircus. Maar deze nieuwe nummers zijn zo serieus en persoonlijk, andere mensen erbij hebben op tour zou die intensiteit wat wegnemen. De gevoelens moeten zo kaal en intiem mogelijk gebracht worden. Ik zal wel bijgestaan worden; ik ga niet alles zelf doen, zoals rijden. Vroeger deed ik dat wel, maar dat is fysiek moeilijk geworden. Het gaat fijn zijn om de muziek te spelen en daarna gewoon naar bed te gaan. Ik drink en rook niet meer, voorlopig, en dat is makkelijker vol te houden als je op een rustigere manier tourt.”
enola: Is die zelfzorg ook iets wat je doorheen de jaren geleerd hebt?
Rundle: “Het grootste deel van mijn carrière werd ik gewoon dronken als zelfzorg, zowel op tour als in mijn gewone leven. Écht voor jezelf leren zorgen, is moeilijk, en ik leer nog altijd bij. Ik heb al nuchter getourd, maar ik ben wel een beetje nerveus. Maar als ik mijn carrière als muzikant wil verderzetten, én in leven wil blijven, moet ik dit doen. Ik heb het te ver laten komen. Op tour is het zo makkelijk van permanent te feesten en je constant brak te voelen, maar ik kan dat niet meer. Het is leuk, maar aan het einde van de rit belandde ik dan echt op een slechte plek. Ik veroordeel niemand, het stoort me absoluut niet als mensen dronken worden rondom mij. Maar ik moet er zelf mee opletten. Het verslavingsverhaal is altijd belangrijk geweest in mijn leven. Dit is een nieuw hoofdstuk dat gaat over het leven erná.”
enola: De soberheid van je album past bij hoe de lockdown voor veel mensen aanvoelde.
Rundle: “Het staat er wel los van. Engine Of Hell ben ik voor covid beginnen schrijven, maar erop terugkijkend, is er wel een link. Doordat alles wegviel, kon ik me echt op de plaat focussen en op mijn leven omgooien. Het was allemaal niet zo gelopen als we niet deze gedeelde ervaring hadden gehad. Maar ik wilde ook niet dat mensen het als een covid-album zouden benoemen, ook al heeft het uiteindelijk wel zijn stempel gedrukt.”
enola: Covid was voor iedereen een druk op de rem, maar hoe komt het aan als je artiest bent en gewoon bent aan het tourleven en op het podium staan?
Rundle: “Het was interessant en moeilijk. Ik ben het zo gewoon om te touren en zo weg te lopen van je problemen en gedachten, en van al je verantwoordelijkheden. Het is een tweesnijdend zwaard. Performen is moeilijk op bepaald vlakken, aangezien ik vrij introvert ben. Vroeger haatte ik optreden echt. Maar toen alle tours werden gecanceld, onder andere Roadburn, vloekte ik wel. Enerzijds was ik bang voor die shows, anderzijds besefte ik hoe belangrijker die muzikale gemeenschap is: het touren, de andere groepen, de zalen, de luisteraars. Die mensen zijn mijn vrienden. Hier in Portland heb ik niet noodzakelijk veel vrienden, die zitten verspreid over heel de wereld. Pas toen al die concerten wegvielen, besefte ik hoe hard mijn sociale leven ermee vervlochten was. Dat heeft wel zijn tol geëist.”
enola: Hoe zit het nu met je Roadburn-samenwerking?
Rundle: “Roadburn gaat door, maar ik cureer niet meer, wat oké is. Enkele bands die ik uitgenodigd had, komen spelen. Ik zal er zijn, op de een of andere manier. No way dat ik er niet ben. Roadburn ligt me heel na aan het hart. Walter en Becky zijn zo’n geweldige mensen. Je ontmoet er ook al je vrienden weer. Iedereen is gewoon samen op straat, zowel de muzikanten als de fans. Daar hou ik echt van. De heavy scene bestaat echt uit heel lieve, zachte mensen. (lacht)”
enola: Je hebt dit jaar samengewerkt met Chelsea Wolfe op “Anhedonia”. Is zij ook iemand met wie je je verbonden voelt?
Rundle: “Zeker. Zij is mijn muzikale zus. “Anhedonia” was echt haar nummer, en ik was vereerd dat ze mij vroeg om erop te spelen en zingen. Het was een fijn moment. We kenden elkaar al lang, hadden ook al samen getourd. Chelsea heeft een prachtige stem, het is onwezenlijk. Ze is een magisch figuur en brengt je echt naar een andere wereld als ze zingt.”
enola: Als je de video van “Return” ziet, kondigt ze het album een beetje aan, aangezien Engine Of Hell ook zwart-wit aanvoelt. Je hebt die video ook zelf gedraaid. Hoe was dat?
Rundle: “Het was heel bevredigend, en iets wat ik al lang wilde doen. Ik wilde een film maken die nog meer betekenis en diepte zou geven aan het nummer, een soort visueel gedicht. Daar zijn we, denk ik, wel in geslaagd en ik ben er heel trots op. “Return”, zowel het nummer als de video, is waarschijnlijk een van de hoogtepunten van mijn carrière, omdat het zo compléét is. Soms heb je een visie die je echt wilt verwezenlijken, bijna obsessief. Een nummer kan je makkelijk met een gitaar op je gsm opnemen, maar bij het maken van een video zijn zoveel mensen betrokken. De samenwerking voor die video was een droom die uitkwam en ik zou het zeker vaker willen doen. Ik hoop dat het visuele een groter deel van mijn artistiek werk kan worden. Er zijn in ieder geval deuren geopend om andere paden te verkennen. We zien wel wat er gebeurt.”
enola: Als de plaat een keerpunt zou kunnen zijn, heeft dat ook te maken met terugkijken waar je vandaan komt en beslissen waar je nu heen gaat?
Rundle: “Ja, precies. Ik wil heel graag een film maken. Geen idee hoe. (lacht) Het is waarschijnlijk heel duur en ik heb geen idee wie ik zou moeten aanspreken. Dus als je iemand kent, laat het me weten. (lacht)”
Enola: Je vermeldt ook Sibylle Baier als een invloed. Hoe is zij op jouw pad gekomen?
Rundle: “”I Lost Something In The Hills” passeerde toevallig op televisie en ik moest meteen weten welk nummer het was. Daarna ben ik obsessief naar haar plaat (Colour Green, red.) beginnen luisteren. Het is echt een meesterwerk. Ze is thuis opgenomen ergens in de vroege jaren ’70. Een vrouw die puur voor zichzelf die muziek maakt, poëtisch en simpel, maar ook een emotionele en lyrisch gelaagd. Baier brengt het zo fragiel, soms lijkt ze het ter plekke te bedenken. Of haar gitaar staat een beetje vals. Je hoort dat het een vrouw is die muziek maakt in een momentopname: geen performance, geen drama, geen “kijk naar mij”. De nummers zijn kleine bekentenissen. Het raakt je heel direct en doet je heel intens iets voelen. Ik heb zo vaak gehuild terwijl ik naar haar album luister.”
enola: Kan je altijd naar zo’n album luistert of heeft het zijn tijd en plek? Ik heb dat erg met Pink Moon.
Rundle: “Ik kan er altijd naar luisteren, maar ik heb er ook al zoveel jaren naar geluisterd. Baier heeft inderdaad diezelfde directheid als Pink Moon. Ik ga niet liegen, er zit romantiek in dat beeld van Nick Drake als romantisch en tragisch figuur. Soms zoek ik foto’s van hem op om 1 uur ’s nachts als ik triest en eenzaam ben. (lacht) Mijn favoriet nummer is waarschijnlijk “Road”. Pink Moon heeft ook meer positievere momenten. Ik vind dat dat album een heel goed beeld schetst van wat het is om mentale problemen te hebben en het gevoel van buitenstaander dat het je geeft, maar ook de kleine optimistische momenten.”
enola: “From The Morning” is ook zo’n prachtig optimistisch nummer om op te eindigen.
Rundle: “Dat is zo’n lied waardoor je de plaat meteen weer terug op wilt leggen, telkens opnieuw. Wat ik ook uit Pink Moon haalde bij het maken van mijn album, is dat die muziek niets anders nodig heeft dan Drake en zijn gitaar. Er zit maar één overdub in Pink Moon. Daar zit de magie in. Als ik tijdens Engine Of Hell onzeker werd zonder band, elektrische gitaar en productie, bleef ik aan Pink Moon denken. Op die plaat gebeurt niets. Dat was echt een inspiratie. Ik noem het een Nord Star-plaat, omdat ik het als een teken zie van wat de juiste richting was.”
enola: Zweeft de geest van Elliott Smith nog rond in Portland?
Rundle: “Naar Elliott Smith moet ik nog eens wat meer luisteren. Hij is ook weer zo’n tragisch figuur. Je kan dat makkelijk romantiseren. Ik heb zijn geest nog niet ontmoet, maar als hij eenzaam is, kunnen we samen eenzaam zijn ergens in een kelder. Elliott Smith is meer dan welkom.”
enola: Hoe kijk jij naar het romantiseren van die tragiek, hoe we omgaan met donkerte in kunst?
Rundle: “Ik denk voor mij (of mensen die hetzelfde hebben meegemaakt) dat je een deel van die dingen romantiseer. Maar hoe iemand als Nick Drake, die duidelijk onder zware problemen gebukt ging, er desondanks toch in slaagde zo’n mooie dingen te maken en boven zijn depressie uit te stijgen … Mentale problemen kunnen je echt beperken in wat je kan verwezenlijken, al is het maar een douche nemen. En dat iemand die zo’n zware mentale problemen had, zoiets moois kan maken, is heel inspirerend. Ik zie zo’n kunstenaars als heiligen, die het geschenk hebben van iets moois te maken ondanks die depressie. Daar zit de romantiek in. Niet in het cultiveren van de donkerte, maar in de kracht die ze hadden om ondanks dat toch zo’n prachtige muziek te maken. Ik denk dat ik er daarom geobsedeerd door ben.” (lachje)